Partij van de Arbeid
Cito-toets niet goed gebruikt
15-01-2003
Het wordt tijd dat de Cito-toets wordt gebruikt waarvoor hij bedoeld
is: niet om af te rekenen, maar om rekenschap te geven van.
Ieder jaar in de periode van afname van de Cito-toets staat die toets
ter discussie. Vorig jaar riep zelfs een aantal scholen op de
Cito-toets
te boycotten. Het waren voornamelijk de Dalton-, Jenaplan-, Vrije- en
Montessorischolen die zich verzetten. In Amsterdam heeft het invoeren
en
het publiceren van de Cito-toets ertoe geleid dat de leerprestaties
van
leerlingen omhoog zijn gegaan. Voordat de Cito-toets werd ingevoerd,
waren
er heel wat scholen die de basisvaardigheden rekenen en taal
onvoldoende
wisten bij te brengen. Het blijft jammer dat ouders, scholen en
daardoor leerlingen elk jaar opnieuw in een stress schieten in de
periode van afname van de toets. Wordt het niet eens tijd dat de
Cito-toets gebruikt gaat worden waarvoor die bedoeld zou moeten zijn:
niet om af te rekenen maar om rekenschap te geven van?
Natuurlijk is de Cito-toets niet onvervangbaar, maar op veel scholen
is dit instrument vooralsnog het enige ijkpunt dat ons iets kan zeggen
over de positie van leerlingen ten opzichte van de overige kinderen in
Nederland. Dat de optelling van de resultaten van de individuele
leerlingen niet vanzelfsprekend iets zegt over de school, is zo klaar
als een klontje.
Het is jammer dat er nog altijd scholen zijn die denken dat ouders
deze
cijfers uitsluitend kort door de bocht zullen interpreteren. Juist
deze
algemene cijfers zouden voor een school aanleiding moeten zijn om
informatie te verstrekken over het unieke van de desbetreffende
school. Welke keuzes worden er gemaakt? Waar legt de school het
gewicht? Wat heeft de school bereikt op die terreinen die niet worden
getoetst? Hierin kan de school
zich onderscheiden en de sterke kanten in niet mis te verstane
bewoordingen profileren.
Het spreekt vanzelf dat het oordeel van de leerkracht een belangrijk
onderdeel vormt van het advies voor het vervolgonderwijs. Maar een
onafhankelijk tweede gegeven, waarvoor de Cito-toets is ontwikkeld,
blijft
wenselijk.
"Wij hebben het kind jarenlang in de klas gehad," is een veelgehoorde
opmerking van scholen bij het in twijfel trekken van de Cito-toets. Maar is dit niet achterhaald? Terwijl je vroeger met je leerkracht meegroeide en inderdaad een jarenlange relatie opbouwde, hebben leerlingen en ouders nu te maken met twee of drie verschillende leerkrachten per jaar en elk volgend leerjaar weer anderen. De contacten zijn vluchtiger dan wenselijk is voor een gedegen advies.
Scholen die de Cito-toets willen boycotten, voeren nogal eens het argument aan dat zij in hun vrijheid belemmerd worden. Maar zonder aanvullende verplichtingen bestaat er geen vrijheid. Vrijheid maakt verantwoording noodzakelijk. Niet alleen de leerling, maar ook de school en niet te vergeten de ouders moet duidelijk zijn wat de doelen zijn, welke termijn gesteld wordt en welke weg er wordt bewandeld.
Dat betekent niet dat een noodzaak ontstaat elk uur te verantwoorden.
Het betekent slechts dat er een aantal ijkpunten moeten zijn waarop
duidelijk wordt of de gekozen weg het beoogde resultaat heeft. Een
ijking zou er veel meer uit moeten zien zoals wij dat gewend zijn bij
bijvoorbeeld de huisarts. Het antwoord op de vraag 'hoe voelt u zich?'
is cruciaal voor de keuzes die de arts maakt in een verdere
behandeling.
Antwoordt de patiënt negatief, dan zal de arts zich hierover geen
moment schuldig voelen. Er volgt slechts de conclusie dat de gekozen
weg voor deze patiënt onvoldoende resultaat boekt en de noodzaak een
andere weg te vinden. Leerkrachten en ouders vinden het vaak moeilijk
tegen elkaar te zeggen dat het leerproces niet lekker loopt; men is
bang dat de ander zich persoonlijk aangevallen voelt. Een dergelijke
opmerking van leerkracht en/of ouders zou juist tot het zoeken van
nieuwe wegen moeten leiden. Een speurtocht waarbij ouders en
leerkrachten, net als in onze relatie met de huisarts, wel degelijk
ook verantwoordelijkheid dragen.
Tegelijkertijd leunt het 'succes' van de gekozen weg vooral op het
goed informeren van ouders. Geen valse verwachtingen wekken of valse
verwachtingen bijtijds wegnemen. Als de informatie van de school aan
de ouders goed is geweest, zal de uitkomst van de Cito-toets geen
verrassing zijn. Daar waar openheid en oog voor eventuele fouten zijn,
zal het overleg tussen ouders en school prettiger en in meer
vertrouwen verlopen.
Goed informeren begint vooral bij de wil dat te doen. Schoolgidsen en
informatie lijken nu nog te veel op elkaar. De gekozen woorden zijn
mooi maar hebben geen maat.
Als die woorden duidelijk zijn, dan zal de betrekkelijkheid van de Cito-gegevens vanzelf blijken.
Karina Schaapman