Stijging gemeentebelastingen lager dan bij het rijk
(15/01/03)
Het CBS heeft vandaag de resultaten gepresenteerd van het onderzoek
naar de stijging van de lokale belastingen in 2003. Hieruit blijkt dat
de begrote opbrengsten uit gemeentelijke belastingen in 2003 met 8,0%
stijgen.
Gemeenten hebben de opbrengst van gemeentelijke belastingen nodig om
hun taken uit te voeren en voorzieningen in stand te houden of uit te
breiden. De gemeenteraad weegt zorgvuldig de uitgaven van de gemeente
af tegen de stijging van de gemeentelijke belastingen die het gevolg
van deze uitgaven kan zijn. Gemeentelijke belastingen zijn daarnaast
zeer herkenbaar voor burgers.
Veel herkenbaarder dan de accijns op benzine, de btw e.d. Door deze
zichtbaarheid ontstaat vaak ten onrechte het beeld dat de
gemeentelijke belastingen uit de pas lopen met de rijksbelastingen.
Dit is niet het geval. In de periode 1994 tot en met 2002 zijn de
rijksbelastingen zelfs méér gestegen dan de gemeentelijke lasten. In
2002 steeg de geraamde opbrengst van de rijksbelastingen met 8,95% en
van de gemeentelijke belastingen en heffingen met 6,2%.
In het onderzoek van het CBS gaat het om de totale opbrengsten van de
gemeentelijke belastingen. Deze opbrengststijging bestaat voor een
deel uit stijging van het volume en voor een deel uit stijging van de
prijzen. Het betreft dus niet puur een prijsstijging. Een
volumestijging wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door nieuwbouw van
woningen/bedrijven.
De cijfers uit het CBS-onderzoek zijn gebaseerd op de primitieve
begrotingen van de gemeenten. Dit zijn de concept-begrotingen die
worden voorgelegd aan de gemeenteraad. De VNG verwacht dat de
definitief vastgestelde tarieven lager zullen uitpakken, omdat later
bekend werd dat de algemene uitkering uit het Gemeentefonds hoger
uitviel.
Uit onderzoek van de VNG blijkt dat in 2003 de tarieven OZB gemiddeld
met 3 à 4% stijgen. Uitgaande van een gemiddeld totaal tarief van
2,20 per 1000,- waarde, betekent dit dat bij een WOZ-waarde van
200.000,- de aanslag OZB stijgt van 440,- naar 457,-. Kortom een
stijging van 1,40,- per maand.
Stijging van de opbrengsten uit gemeentelijke belastingen wil niet
zeggen dat alle burgers de gemeentelijke belastingen met dezelfde
percentages zien stijgen. Gemeentelijke belastingen verschillen
namelijk per gemeente omdat het voorzieningenniveau per gemeente
verschilt, afhankelijk van de lokale behoefte. Sommige gemeenten
kiezen voor meer voorzieningen betaald uit extra belastingen. Andere
gemeenten geven de voorkeur aan lagere belastingen boven
voorzieningen.
Ook de tarieven van de reinigingsheffingen en het rioolrecht kunnen
per gemeente verschillen, aangezien de kosten voor de verwijdering van
afvalstoffen en de afvoer van afvalwater per gemeente verschillend
zijn. Over een langere periode is een trend te zien dat de verschillen
tussen de gemeenten steeds kleiner worden. De tarieven in 'goedkopere'
gemeenten stijgen gemiddeld meer dan de tarieven in 'duurdere'
gemeenten. Verschillen in de hoogte van lokale belastingen zijn dus
inherent aan het bestaan van afwijkende lokale voorkeuren en
omstandigheden.
Voor beleidsinformatie:
VNG-NET
VNG gelieerde websites