Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag

Directie Personenverkeer, Migratie en

Vreemdelingenzaken, Afdeling Vreemdelingen- en Visumzaken

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

16 januari 2003

Behandeld

mr. P.J.A. Vos

Kenmerk

DPV/VV-985/02hv

Telefoon

070 348 57 89

Blad


1/4


Fax

070 348 45 83

Bijlage(n)


1


E-Mail

dpv-vv@minbuza.nl

Betreft

Beantwoording vragen van de leden Koenders en Van Oven over de verstrekking van visa door de Nederlandse autoriteiten aan journalisten uit ex-Joegoslavië

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Koenders en Van Oven over de verstrekking van visa door de Nederlandse autoriteiten aan journalisten uit ex-Joegoslavië. Deze vragen werden ingezonden op 16 december 2002 met kenmerk 2020304590.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Mr. J.G. de Hoop Scheffer

Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Nawijn, Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, op vragen van de leden Koenders en Van Oven

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van de leden Th.C. De Graaf en Bakker, ingezonden 12 december 2002, vraagnr. 2020304410

Vraag 1

Klopt het dat verschillende journalisten uit Bosnië en Herzegovina geadviseerd werden een verblijfsvergunning aan te vragen (wat zes maanden duurt), terwijl journalisten uit onder meer West-Europa, de VS of Kroatië wel zonder problemen visa ontvangen?

Antwoord

Journalisten uit West-Europa, de VS of Kroatie zijn niet visumplichtig. De vergelijking gaat niet op.

Vraag 2

Klopt het dat een journalist van het Bosnische weekblad Dani, geen visum krijgt volgens de Schengen regels maar wel weer een speciaal visum verkreeg voor 4 dagen om een zitting van het Tribunaal in december bij te wonen? Hoe verklaart u deze schijnbare willekeur ­die volgens de betrokkenen (onbedoeld) leidt tot censuur in hun verslaggeving, als gevolg van het verstrekken van visa?

Antwoord

Ja. De betrokken Bosnische journalist verbleef in strijd met de Schengenregelgeving langer dan drie maanden binnen een periode van zes maanden in het Schengengebied. Voor een verblijf van langer dan drie maanden is, wat Nederland betreft, een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) vereist. De desbetreffende journalist is hier op gewezen. Op 28 november jl. heeft hij een mvv-aanvraag ingediend. Reeds op 13 december jl. is hem de mvv verleend. Hoewel in de praktijk tijdens een lopende mvv-aanvraag niet vaak een visum voor kort verblijf wordt verstrekt, is aan betrokkene, om hem in de gelegenheid te stellen zijn werkzaamheden te verrichten, een visum voor vier dagen met territoriale geldigheid (tot de Benelux) verleend. De Schengenregelgeving verzet zich hier niet tegen. Het territoriaal beperkte visum is een visum dat slechts wordt afgegeven in bijzondere gevallen en ontslaat de vreemdeling niet van de verplichting een mvv aan te vragen als een verblijf van langer dan drie maanden in Nederland wordt beoogd. Binnen de bestaande regelgeving is er derhalve alles aan gedaan om het betrokkene mogelijk te maken zijn werkzaamheden in Nederland te blijven verrichten. Ik betreur het dan ook dat in dit geval kwalificaties als schijnbare willekeur en censuur worden gebruikt.

Vraag 3

Bent u bekend met de mogelijkheid voor een persoon om, terwijl de aanvraag voor een tijdelijke verblijfsvergunning loopt in het betreffende land te verblijven zoals bijvoorbeeld in België, Frankrijk en Duitsland het geval is? Acht u dit een mogelijke oplossing voor het visaprobleem dat de journalisten uit onder meer Bosnië en Herzegovina nu ondervinden? Zo neen, waarom niet, en welke andere oplossingen acht u wel mogelijk?

Antwoord

De machtiging tot voorlopig verblijf dient voorafgaand aan de komst naar Nederland te worden aangevraagd in het land van bestendig verblijf of het land van herkomst en de vreemdeling dient de uitkomst op de aanvraag aldaar af te wachten. Reden daarvoor is dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie daarmee in staat is, voorafgaand aan de binnenkomst van de vreemdeling in Nederland, te toetsen of hij voldoet aan de voorwaarden voor de verlening van een vergunning tot verblijf. Daarmee worden eventuele problemen met het vertrek van de vreemdeling uit Nederland voorkomen als de aanvraag moet worden afgewezen en de vreemdeling zich reeds in Nederland bevindt. In uitzonderlijke gevallen, waarin aannemelijk is dat dergelijke problemen zich niet zullen voordoen, bestaat de mogelijkheid om een visum kort verblijf te verlenen. Van deze mogelijkheid is in dit geval gebruik gemaakt. Ik zie dan ook geen aanleiding de procedure aan te passen.

Vraag 4

Bent u het eens dat als Nederland wil dat Den Haag 'internationale hoofdstad van het recht' zal worden, de toegang van journalisten uit welk land dan ook zorgvuldig geregeld moet zijn?

Antwoord

Die zienswijze deel ik. Ik voeg daaraan toe dat als Den Haag 'internationale hoofdstad van het recht' zal worden, de voorbeeldfunctie ook inhoudt dat het internationale en nationale recht moet worden toegepast.

Vraag 5

Hoe interpreteert u in dit verband de aanmerkingen van de woordvoerder van de president van het VN-Hof, Jim Landale, die zich bezorgd toonde over de problemen met de visaverstrekkingen aan journalisten uit ex-Joegoslavië?

Antwoord

Ik ga er van uit dat als de woordvoerder van de president van het VN-Hof kennis heeft genomen van de beantwoording van onderhavige kamervragen, zijn bezorgdheid is weggenomen. Ik voeg daaraan toe dat betrokken journalist reeds op 13 december jl. in het bezit is gesteld van de machtiging tot voorlopig verblijf.

===