Een eerlijke kans voor iedereen
Er moet tenminste 250 miljoen extra worden uitgetrokken voor
taalcursussen en de aansturing moet transparanter worden. De
regeringsplannen om de sancties aan te scherpen moeten van tafel,
omdat ze onrechtvaardig zullen uitpakken. Wel moeten de huidige
sancties op bredere schaal en consistenter worden toegepast, om te
voorkomen dat de zwakste groepen buiten de boot vallen. Zo lang de
overheid de inburgering niet op orde heeft, is het ongeloofwaardig om
te roepen dat allochtonen meer hun best moeten doen om zich aan te
passen en om de Nederlandse taal onder de knie te krijgen. Dat zijn de
belangrijkste conclusies van de voorliggende inventarisatie van het
inburgeringsbeleid in de grote steden.
In het integratiebeleid is lange tijd teveel aandacht besteed aan
zaken zoals cultuur, waardoor de verschillen tussen allochtonen en
autochtonen onnodig werden benadrukt. Tegelijk is te weinig gedaan aan
taalonderwijs, wat toch een belangrijke voorwaarde is om volwaardig
mee te kunnen draaien in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Met de
invoering van de Wet Inburgering Nieuwkomers in 1998 is een
belangrijke stap in de goede richting gezet. Toch functioneert de
inburgering nog verre van optimaal. Slechts een klein deel van de
nieuwkomers behaalt een taalniveau dat enig zicht biedt op
vervolgonderwijs of werk. Voor `oudkomers' - mensen die voor 1998 naar
Nederland zijn gekomen - zijn er veel te weinig cursussen. Per jaar
kunnen ongeveer 30.000 mensen een cursus volgen, terwijl 464.000
mensen voor zo'n cursus in aanmerking zouden moeten komen.
Hieronder geven we aan een deel van de maatregelen die nodig zijn om
de inburgering effectiever te maken. Een deel van de aanbevelingen
sluit aan op aanbevelingen die eerder al zijn gedaan door gemeenten en
door de Taskforce Inburgering
Rol FNV Regiowerk Randstad
Een verbetering van de inburgering is in de eerste plaats een zaak van
de gemeenten die dit beleid uitvoeren en van de landelijke overheid
die hiervoor het kader schept. Tegelijk is het ook een zaak die de
hele samenleving aangaat en waarin de vakbonden als maatschappelijke
organisaties dus ook een rol hebben. FNV Regiowerk Randstad wil die
rol op de volgende manier invullen:
* De FNV ondersteunt graag het initiatief van de gemeente Rotterdam
om maatschappelijke stages in te voeren als onderdeel van de
inburgering. Dit idee spreekt ons aan omdat het bij kan dragen aan
de effectiviteit van het taalonderwijs en omdat erin tot
uitdrukking komt dat de inburgering een gezamenlijke
verantwoordelijkheid is. De FNV roept haar Rotterdamse kaderleden
op om in hun eigen organisatie of bedrijf na te gaan of er daar
ook mogelijkheden zijn om stageplaatsen te creëren. Daarnaast wil
de FNV met de gemeente in gesprek treden over mogelijke
stageplaatsen op het FNV-kantoor in Rotterdam.
* FNV Regiowerk Randstad wil met gemeenten in gesprek over de
mogelijkheid om ten behoeve van de inburgering een module te
ontwikkelen over de Nederlandse arbeidsmarkt en de positie van
werknemers, uit te voeren door vrijwilligers.
* FNV-bonden hebben al het initiatief genomen om bij
CAO-onderhandelingen afspraken te maken over taallessen aan
werknemers.
* FNV Regiowerk Randstad zal gemeenten ook in de toekomst blijven
aanspreken op de resultaten van hun inburgeringsbeleid. We zullen
hier jaarlijks op terugkomen: het zal een belangrijk
toetsingscriterium zijn in de Monitor Grote Steden die we
ontwikkelen.
Het rapport is hier downloaden. Omdat het een groot bestand is moet u
enig geduld betrachten. Wilt u rapport liever per post ontvangen? Mail
dan naar Babette.vanderWielen@vc.fnv.nl
rapportage inburgering.htm