Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ross spoort kleinere gemeenten aan tot actief sportbeleid

Grote gemeenten besteden steeds meer aandacht aan sport. Dit is mede het gevolg van de Breedtesportimpuls: een stimuleringsregeling van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dit blijkt uit de evaluatie "Tussenstand breedtesportimpuls voor gemeenten en bonden" die staatssecretaris Clémence Ross (VWS) vandaag presenteert tijdens de regionale breedtesportdag in Zwolle.

Staatssecretaris Ross spoort nu de kleinere gemeenten aan ook gebruik te maken van deze stimuleringsregeling. Het is de bedoeling dat in alle gemeenten sport weer hoog op de agenda komt. Dat lukt steeds beter. Maar Ross waarschuwt er wel voor dat gemeenten sport ook in de toekomst hoog op de agenda moeten houden. Sportbeleid is volgens haar meer dan alleen accommodatie- en subsidiebeleid. Dat strekt zich ook uit tot structurele samenwerking met sportbonden en -verenigingen en sport als instrument bij o.a. het welzijnsbeleid, jeugd- en ouderenbeleid en economisch beleid van gemeenten. Gemeenten moeten hier na beëindiging van de subsidie mee door gaan. In totaal maken 208 gemeenten en 30 sportbonden gebruik van de breedtesportimpuls. Gemeenten en sportbonden kunnen in het kader van de breedtesportimpuls plannen indienen bij het ministerie gericht op de verbetering van de sportinfrastructuur en het vergroten van de maatschappelijke betekenis van de sport. Als deze plannen worden goedgekeurd betaalt het ministerie de helft van de kosten.

Mede dankzij de breedtesportimpuls ontstaan extra sportvoorzieningen in buurten en voor specifieke doelgroepen zoals ouderen en gehandicapten. Daarnaast komen verschillende vormen van verenigingsondersteuning en sportservicepunten van de grond. Ook de zogeheten "aanjagers" van sportbonden doen goed werk. Knelpunten zijn de structurele financiering na afloop van de projectperiode en de samenwerking tussen gemeenten en bonden.