MKB Nieuws, bericht
16-01-2003
Matiging contractloonstijging noodzakelijk
De economische groei is bijna tot stilstand gekomen. De huidige economische situatie vraagt om matiging van de contractloonstijging in 2003 en volgende jaren. Gezien de ernst van de situatie hebben sociale partners in de Stichting van de Arbeid in november 2002 afgesproken dat contractloonstijging in 2003 maximaal op het verwachte inflatieniveau van 2,5% mag uitkomen. Naar de opvatting van MKB-Nederland is geen interpretatieverschil mogelijk over deze afspraak. De contractloonstijging omvat naast de initiële loonstijging: toeslagen, eenmalige (niet resultaatgerelateerde) uitkeringen, eindejaarsuitkering en aanpassing pensioenpremie. Voor het economisch herstel is het niveau van de totale loonkosten (dit omvat naast contractloon ook kosten voor scholing e.d. en stijging werkgeverslasten) echter maatgevend. Deze dienen het inflatieniveau nauwelijks te ontstijgen. De facto is MKB-Nederland van mening dat een zo groot mogelijk deel van de totale loonkosten binnen het afgesproken maximumpercentage dient te vallen. MKB-Nederland verwacht dat een groot aantal branches en sectoren richting de nullijn zullen moeten inzetten nu de rendementen onder druk staan en de werkgelegenheid afneemt. Alleen al in de industrie vindt er een sluipmoord plaats op circa 50.000 banen! MKB-Nederland voorziet dat voor een zeer beperkt aantal branches en sectoren het maximumpercentage van 2,5% haalbaar is. Alleen voor die branches en sectoren die bovengemiddeld presteren is dit percentage weggelegd.
Beloningsvormen
Eenmalige resultaat afhankelijke beloningsvormen zijn in te zetten
voor specifieke doelen die liggen op het vlak van bijvoorbeeld
productiviteitsstijging, daling ziekteverzuim en efficiencywinst. Pas
nadat de doelen zijn behaald kan, naar de mening van MKB-Nederland,
tot uitbetaling worden overgegaan. Eenmalige beloningsvormen hebben
als voordeel dat ze niet structureel doorwerken in de loonkosten.
Voor het in evenwicht brengen van arbeidskosten per eenheid product en
de arbeidsproductiviteit is een resultaat-afhankelijke beloningsvorm
een geschikt instrument. Veel mkb-werkgvers zijn vertrouwd met deze
beloningsvormen. In 2002 heeft MKB-Nederland opnieuw een
NIPO-onderzoek gedaan naar resultaat- afhankelijk belonen. Inmiddels
beloont 36% van de mkb-ondernemers resultaat- afhankelijk. Dit is ten
opzichte van een vergelijkbaar onderzoek in 2000 een stijging van 8%.
Deze resultaat-afhankelijke beloningsvormen zijn gebonden aan vooraf
vastgestelde bedrijfsspecifieke doelen.
Aandacht voor vermindering van het ziekteverzuim en (langdurige)
arbeidsongeschiktheid is voor MKB-Nederland een belangrijk speerpunt
voor de CAO-onderhandelingen in 2003. MKB-Nederland hecht veel waarde
aan een evenwichtige verantwoordelijkheidsverdeling tussen werkgevers
en werknemers in de aanpak van het ziekteverzuim. Een financiële
prikkel voor de werknemer kan tijdens het 1e ziektejaar niet
uitblijven, stelt MKB-Nederland. Verlaging van het
ziekteverzuimpercentage heeft tevens een positief effect op de
arbeidsproductiviteit.
Overheid
MKB-Nederland stelt dat de overheid in de afgelopen jaren te veel
heeft ingebroken in het domein van de arbeidsverhoudingen en
arbeidsvoorwaarden, het primaat van de sociale partners. Te veel wet-
en regelgeving op dit vlak is in de afgelopen jaren tot stand gekomen.
MKB-Nederland heeft kritiek op de wijze waarop de overheid het
onderzoek doet naar de praktische uitvoering van haar beleid. De
overheid beperkt het onderzoek tot de CAOs. Nieuwe
arbeidsarrangementen, die vooral in het mkb ontstaan, zijn echter niet
terug te vinden in CAOs en komen dus ook niet naar voren in de
onderzoeksresultaten. Dus op basis van een zeer beperkt onderzoek
rechtvaardigt de overheid de invoering van een nieuwe wet of regel op
het moment dat een norm niet wordt gehaald. MKB-Nederland vindt dat de
overheid een nieuwe balans moet vinden tussen regulering en
zelfregulering.