Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

Persberichten

Ambulances vaker op tijd door verbeterde paraatheid en spreiding 16 januari 2003

Bij ruim 8% van de spoedritten in 2001 arriveerde de ambulance niet binnen de norm van 15 minuten na melding op de plaats van bestemming. Door uitbreiding en verandering van hun paraatheid en spreiding van standplaatsen, kunnen ambulances vaker op tijd komen bij spoedritten. Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM in opdracht van het ministerie van VWS, naar oplossingen voor dit probleem door verbetering van de geografische spreiding van standplaatsen en de beschikbaarheid (capaciteit) van ambulances.

Verbeterde spreiding van standplaatsen

Uit het onderzoek blijkt dat verbeterde spreiding van standplaatsen slechts een gedeeltelijke oplossing biedt van het overschrijdingsprobleem. Hoogstens 20% van de overschrijdingen is het gevolg van ongunstige spreiding van ambulancestandplaatsen. Het RIVM wijst een aantal duidelijke knelpuntgebieden aan die in theorie niet binnen de norm vanaf een standplaats bereikt worden. Het RIVM rekende twee scenarios door voor mogelijke verbetering van de spreiding. Een aantal knelpunten verdwijnt door uitbreiding van het aantal standplaatsen. Veel knelpunten worden echter ook al opgelost door verhuizing van minder gunstig gelegen standplaatsen. Met een betere spreiding van hetzelfde aantal standplaatsen worden dus meer inwoners van Nederland bereikt.

Verbeterde beschikbaarheid

Bijna 80% van de geregistreerde overschrijdingen is niet het gevolg van een ongunstige spreiding. Algemeen wordt aangenomen dat onvoldoende beschikbaarheid van ambulances een andere belangrijke oorzaak is van overschrijdingen. Het RIVM berekende dat in de huidige situatie gemiddeld 9% meer ambulances nodig zijn. Dit is een maximum variant, ervan uitgaande dat parate ambulances starten vanaf hun vaste standplaats.

Volgens de berekeningen zouden er echter minder ambulances nodig zijn als diensten overgaan op zogenaamde mobiele paraatheid. Vrije ambulances zijn dan zoveel mogelijk op de weg, wat hun opstarttijd tot een minimum beperkt. Het principe van mobiele paraatheid kan in de praktijk echter niet zonder meer overal en altijd worden toegepast. Het meest realistisch lijkt een combinatie van mobiele paraatheid in periodes of gebieden met hoge ritfrequentie en paraatheid vanaf standplaats op rustige momenten en plaatsen.

Hoe groot het effect van wijzigingen in aard en omvang van beschikbare ambulance-capaciteit zal zijn op het aantal overschrijdingen is niet te zeggen. Daarvoor ontbreekt in de rittenregistraties van ambulances informatie over toedracht van overschrijdingen. Om dezelfde reden kan evenmin vastgesteld worden in hoeverre overschrijdingen worden bepaald door andere factoren zoals langere opstarttijden bij piketdiensten en overmacht, zoals verkeersopstoppingen, omleidingen, extreme weersomstandigheden of materiaalpech.

Om overschrijdingen en maatregelen in de toekomst beter te kunnen evalueren, zouden de kwaliteit van de rittenregistraties en de registratiewijze in de ambulancezorg verhoogd moeten worden.


Postbus 1, 3720 BA Bilthoven, T:030-2749111, F:030-2742971