Wageningen Universiteit

Persbericht Wageningen Universiteit nr. 005. 14 janauri 2003

Prof.dr. Frans Bongers in oratie:

Wierooktapperij nekt de laatste wierookbossen

De nog veelvuldig voorkomende wierookboom in de Hoorn van Afrika zal zonder een herstelplan wegkwijnen. De bast van de boom levert wierook die wordt gebruikt om in kerken de diensten luister bij te zetten. Door het ongecontroleerd tappen van de wierookbomen vermindert de vitaliteit, waardoor de bomen niet in staat zijn goed zaad te produceren. Dat poneert prof.dr. Frans Bongers in zijn oratie â¤~Wegwijzers in de jungle⤮ die hij op 16 januari uitspreekt bij zijn aanvaarding van het ambt van hoogleraar Tropische Bosecologie aan Wageningen Universiteit. Maar er zijn ook verbeterplannen: "Door minder en anders wierook te tappen en de begrazing van de bosgebieden te beteugelen kan het bestand aan wierookbomen zich herstellen", aldus Bongers.

Door ontginning voor landbouwgronden is in de tropen veel bos verdwenen. De overgebleven bossen bevinden zich voornamelijk op moeilijk bereikbare berghellingen. Het bestand aan wierookbossen in de drogere gebieden van Eritrea bestaat voornamelijk uit oudere bomen. De bomen worden intensief getapt. De hars is een belangrijk exportproduct van het land. Echter, door het overmatig tappen van de bomen produceren de bomen minder bloemen. De zaden daaruit zijn ook nog eens kleiner, vaak leeg en bezitten weinig kiemkracht. De zeldzame zaailingen vallen ten prooi aan vee dat in de wierookbossen rondstruint.

Een eenvoudige oplossing lijkt voor handen te liggen. Verminder het wierook tappen, wijzig de tapmethode en ban het vee uit de bossen. Prof. Bongers bepleit echter een minder directe werkwijze. "Je moet je afvragen waarom de bomen zo intensief worden getapt en waarom het vee in de bossen rondloopt. De bomen blijken eigendom van de staat te zijn, ook die op privé-terrein. Ze worden door een groot bedrijf â¤~geleasd⤮. Voor de locale boer is het derhalve niet interessant dat er nieuwe bomen bijkomen. Hieraan zie je dat regeneratie en herstel van de drogere tropische bossen afhankelijk zijn van menselijke factoren."

In zijn oratie pleit prof. Bongers voor een multidisciplinaire â¤~deltabenadering⤮ van de manier waarop restauratie van gedegradeerde en secundaire bossen (die ontstaan na kap van het oorspronkelijk bos) moet worden opgezet. "De mens als sturende factor zal hierin een grote rol krijgen", zegt Bongers. "Die systemen zijn minder stabiel, en kleine veranderingen kunnen voor grote effecten zorgen. Zo kan een droog tropisch bos door extreme droogte gecombineerd met overbegrazing in een paar jaar veranderen in een open savanneachtig systeem waarin grassen en struikjes en de boventoon voeren.

In het toekomstig onderzoek zal prof. Bongers zich meer toeleggen op de regeneratieprocessen in drogere bossen. Wijken ze sterk af van de ontwikkelingen in natte tropenbossen, waarover veel meer kennis beschikbaar is? Ook secundaire bossen zullen meer aandacht krijgen. "De kennis over ongestoorde bossen is vrij omvangrijk. Over gedegradeerde en secundaire systemen weten we nog heel weinig. Die kennis is

nodig om bosontwikkeling te kunnen sturen langs specifieke ontwikkelingstrajecten, bijvoorbeeld in de richting van hoge biodiversiteit of vergroot aandeel aan bruikbare soorten."

Bongers beschrijft de toestand van tropische bossen als ronduit slecht. En de ontbossing gaat onverminderd door. Volgens FAO-statistieken verdween er tussen 1990 en 2000 9,2 miljoen hectare tropisch bos, ruim een half procent per jaar. Ook de kwaliteit van het bos gaat achteruit. Door fragmentatie van bosarealen ontstaan meer bosranden. Daardoor neemt de lichtinval toe waardoor pionierplanten zich uitbreiden, maar stijgt ook de uitdroging, zodat het brandgevaar groter wordt. Stroperij decimeert vooral aantal en soortenrijkdom van zoogdieren. In een nationaal park in Ivoorkust stroopten 75000 jagers 62 zoogdieren, tien reptielen en zelfs twee slakkensoorten. Daar lijdt ook de plantenwereld onder omdat tot tachtig procent van de plantensoorten in de Afrikaanse regenbossen voor hun vrucht- en zaadverspreiding afhankelijk is van dieren. Dit geldt ook voor de commercieel interessante bomen.

Prof.dr. Frans Bongers (1956) is persoonlijk hoogleraar bij de leerstoelgroep Bosecologie en Bosbeheer vanwege zijn verdiensten als onderzoeker, organisator en teambouwer. Hij is een experimenteel ecoloog, gespecialiseerd in de ecologie van tropische bossen. Zijn vakgebied is van groot belang voor de verdere ontwikkeling van het bosbeheer in de tropen. De leerstoel is uniek voor Nederland. Frans Bongers, woonachtig te Nijmegen, studeerde biologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en promoveerde in 1988 aan de Universiteit Utrecht.