COMMISSIE GELIJKE BEHANDELING
Verzorgingshuis mag Hepatitis B-vaccinatie niet eisen
De Commissie Gelijke Behandeling (CGB) heeft 16 januari jl. geoordeeld
dat van een verpleegkundige in een verzorgingshuis niet geëist mag
worden dat deze zich preventief laat vaccineren tegen het Hepatitis B
virus.
In Nederland is ongelijke behandeling op grond van godsdienst
verboden. Dit omvat niet alleen de geloofsovertuiging zelf. De
Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) biedt tevens bescherming aan
gedragingen die, gelet op de betekenis van godsdienstige voorschriften
en regels, rechtstreeks uitdrukking geven aan een godsdienstige
overtuiging.
Het vaccinatiebeleid van de zorginstelling leidt niet tot direct
onderscheid op grond van godsdienst. Het gevoerde beleid treft
namelijk ook personeelsleden die om andere dan godsdienstige redenen
bezwaar maken tegen vaccinatie. Het heeft echter wel tot gevolg dat
personen die de door verzoekers aangehangen geloofsovertuiging zijn
toegedaan, worden uitgesloten. Daarom is er sprake van indirect
onderscheid. Voor zo'n onderscheid moet een goede reden zijn. Dit is
het geval als het doel voldoende zwaarwegend en de gekozen middelen om
tot dit doel te komen geschikt en noodzakelijk zijn.
Met het hepatitis B-vaccinatiebeleid wil de zorginstelling zowel de
patiënten als het personeel beschermen tegen besmetting. Dat is een
legitiem doel. Maar deskundigen bevestigen dat zeker in een
verzorgingshuis het besmettingsgevaar gering is. Alleen direct bij
operaties betrokken specialisten, bij operaties assisterend personeel
en verloskundigen behoren tot de risicogroepen. Hiervan was hier geen
sprake.
Door de preventieve vaccinatie ontstaat ook geen volledige zekerheid
dat er geen besmetting zal plaatsvinden. Verder zijn er minder
ingrijpende middelen om besmetting te voorkomen. Zoals voorlichting,
het beschikbaar stellen van beschermingsmiddelen, hygiënische
werkomstandigheden en zorgvuldig omgaan met bloed(producten) en
scherpe voorwerpen.
Daarom oordeelde de Commissie dat de vaccinatie-eis in deze
zorginstelling niet noodzakelijk is ter bescherming van patiënten.
Een werkgever heeft de plicht het personeel een vaccinatie aan te
bieden. De overheid heeft de hepatitis B-vaccinatie ter bescherming
van werknemers echter niet verplicht gesteld. Een werknemer is dan ook
niet verplicht hiervan gebruik te maken. Een werkgever kan dus niet
aanvoeren dat hij moet vaccineren. Daarmee is het middel wettelijk ook
niet noodzakelijk om werknemers te beschermen.
De tekst van de oordelen (2003-09 en 2003-10) zijn te vinden op de
website van de CGB onder 'Nieuws'.