PROGR. POLITIE EN WETENSCHAP

Op deugdelijke grondslag. Explorerende studie

4)Op deugdelijke grondslag. Een explorerende studie naar de private forensische accountancy. Nieuwe uitgave in de reeks Politiewetenschap van het Programma Politie en Wetenschap.
Bij forensische accountants die onderzoek doen naar fraude en andere financieel-administratieve onregelmatigheden bestaat wel duidelijkheid over de methoden waarmee zij werken, maar niet over de normen die hiervoor gelden.
Dit zijn enkele van de belangrijkste uitkomsten van een onderzoek van het Programma Politie en Wetenschap naar de praktijk van forensische accountantsonderzoeken, dat is uitgevoerd door vier onderzoekers van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Het onderzoek is gebaseerd op interviews met forensische onderzoekers van grote accountancykantoren, een enquête onder deze kantoren, een expertmeeting en een analyse van rapporten van forensisch accountants en van uitspraken van de tuchtrechter voor de accountancy. Het is uitgevoerd door mr. J. van Wijk, dr. W. Huisman, mr. T. Feuth en prof. dr. H.G. van de Bunt van de afdeling Strafrecht en Criminologie van de VU.
De onderzoekers constateren dat de forensische accountancy nauw verwant is aan particuliere recherche. Hoewel de toegepaste methoden in een aantal opzichten verschillen, hebben zij dezelfde taak, namelijk om onregelmatigheden te onderzoeken waarvan de opdrachtgever schade heeft ondervonden. Evenals bij de particuliere recherche het geval is, worden de resultaten meestal niet aan de strafrechter worden voorgelegd.
Er blijken geen structurele misstanden binnen de forensische accountancy te bestaan, in weerwil van het beeld dat de branche allerlei ongereguleerde en ongecontroleerde onderzoeksmethoden gebruikt. Wel zijn er kritische vragen te stellen over de aard van de werkzaamheden en de normering van de private forensische accountancy. In deze sector komen twee werelden tezamen: die van de rechtshandhaving en die van de accountancy. Dat geeft aanleiding tot onduidelijkheden en tegenstrijdigheden.
De onderzoeksmethoden en de normen die de private forensische accountants hanteren, zijn ontleend aan de reguliere, controlerende accountancy. Maar die zijn niet geschreven voor de praktijk van de forensische accountancy. Daardoor is het bijvoorbeeld onduidelijk of je anonieme getuigen mag gebruiken en wat de reikwijdte is van het beginsel van hoor en wederhoor. De tuchtrechter, aangesteld om de onafhankelijkheid en deskundigheid van de gehele accountancywereld te waarborgen, heeft weliswaar een belangrijke controlerende functie, maar het tuchtrecht is niet geschreven ter bescherming van het object van onderzoek (veelal de verdachte werknemer). Het dient eerder als waarborg voor de cliënt van de accountant (doorgaans de werkgever). Een op het object van onderzoek (de verdachte dus) toegesneden vorm van rechtsbescherming ontbreekt dus.
De onderzoekers tonen verder aan dat de forensisch onderzoeker sterk in zijn schoenen moet staan om weerstand te bieden aan de druk die de opdrachtgever kan uitoefenen op het onderzoek. De onderzoeker moet laveren tussen de tegengestelde belangen van opdrachtgever en verdachte(n) en bovendien moet hij voldoen aan de eisen van onafhankelijkheid, onpartijdigheid en deugdelijke grondslag die de accountancy stelt. Aan de hand van interviews en concrete voorbeelden laat Op deugdelijke grondslag zien hoe forensisch accountants met deze en andere dilemmas omgaan.
Ten slotte wijzen de auteurs erop dat als fraude in een private setting wordt onderzocht en afgedaan, zaken van groot publiek belang onzichtbaar blijven voor de buitenwereld. Potentieel strafrechtelijk onrecht wordt zo geherdefinieerd tot een civiele kwestie, tot een zaak tussen twee partijen, namelijk de opdrachtgever en het object. De auteurs stellen voor de zwaardere zaken een meldplicht voor. Op deze manier voorkom je dat ernstige misdrijven, met onmiskenbare negatieve maatschappelijke gevolgen, omwille van eigenbelang aan de aandacht van publieke opsporing worden onthouden.
Het onderzoeksrapport is uitgegeven in de reeks Politiewetenschap van het Programma Politie en Wetenschap. Dit programma is in mei 1999 ingesteld door de minister van BZK om het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van politie en veiligheid te stimuleren en tevens een impuls te geven
Aan een betere benutting van onderzoeksresultaten in politiepraktijk en opleiding. Daartoe is een meerjarig onderzoeksprogramma ontwikkeld. De uitvoering van dit programma geschiedt onder leiding van programmadirecteur G.C.K. Vlek.
Informatie kan worden verkregen bij;
van de zijde van de onderzoekers:
Wim Huisman, 020-4446224;e-mail: w.huisman@rechten.vu.nl van de zijde van Politie en Wetenschap:
Frits Vlek, 055-5397915 of 06-22778644
Exemplaren van het rapport zijn verkrijgbaar bij: Uitgeverij Kerckebosch te Zeist, telefoon 030-6921444

17 jan 03 15:39