Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA Den Haag Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk B&GA/AB/03/2496
Onderwerp Datum Resultaten Project Vermogen Buitenland 17 januari 2003
Inleiding
In de kabinetsnotitie Fraudebestrijding 1998-2002 (Kamerstukken II 1997-1998, 17 050, nr.
203) is een aantal maatregelen voorgesteld ter intensivering van de fraudebestrijding in de
sociale zekerheid. Belangrijk speerpunt hierin vormde de bestrijding van
grensoverschrijdende fraude. Als uitwerking van de kabinetsnotitie heeft de voormalige
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid medio 2000 een project geïnitieerd waarin
gedurende een periode van 2 jaar onderzoek is gedaan naar verzwegen vermogensbezit in
Turkije en Marokko van in Nederland woonachtige bijstandsgerechtigden. Aanvankelijk
was voorzien in een projectperiode van 1 september 2000 tot 1 september 2002. Omdat de
feitelijke onderzoeken ter plaatse eerst drie maanden na aanvang van het project konden
starten is de projectperiode met drie maanden verlengd tot 1 december 2002.
In deze brief informeer ik u over de resultaten van de vermogensonderzoeken in Turkije en
Marokko en stel ik u in kennis van de belangrijkste conclusies ten aanzien van het Project
Vermogen Buitenland. Eén van deze conclusies is dat er, gelet op de resultaten, voldoende
reden is om te komen tot een structurele opzet van grensoverschrijdende
bijstandsonderzoeken. In deze brief zet ik uiteen op welke wijze ik hieraan structureel vorm
wil geven.
Overigens hecht ik eraan te benadrukken dat alleen in gevallen waarin een aanwijsbaar
vermoeden bestond van verzwegen vermogensbezit is overgegaan tot nader onderzoek ter
plaatse. Het percentage geconstateerde fraude moet dan ook worden gerelateerd aan het
aantal onderzochte gevallen en is niet representatief voor de gehele bijstandspopulatie.
Het Project Vermogen Buitenland
In het Project Vermogen Buitenland is in de periode van 1 september 2000 tot
1 december 2002 een infrastructuur ontwikkeld waarbinnen gemeenten de mogelijkheid
hebben gekregen om vermogensbezit in Turkije en Marokko, in gevallen waarin dat door de
bijstandsgerechtigde kennelijk is verzwegen, te laten onderzoeken. Hiertoe heeft de
gemeente Den Bosch op verzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
2
een coördinatiecentrum ingericht (Bureau Buitenland Den Bosch). Dit bureau heeft de
buitenlandse verificatieonderzoeken gecoördineerd. De onderzoeken ter plaatse zijn
uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de Attachés voor Sociale Zaken van de Sociale
Verzekeringsbank in respectievelijk Ankara en Rabat.
Primaire doelstelling van de pilot was het verkrijgen van inzicht in de omvang van
mogelijke bijstandsfraude als gevolg van verzwegen vermogensbestanddelen in Turkije en
Marokko. Reeds vóór de start van de pilot werd duidelijk dat de nadruk zou liggen op de
verificatie van vermogen in de vorm van onroerend goed omdat buitenlandse
inkomensbestanddelen alsmede andere vormen van vermogen niet konden worden
geverifieerd in openbare bronnen.
Resultaten van onderzoek
Bij de hieronder vermelde resultaten teken ik aan dat een groot deel van de onderzoeken ter
plaatse nog in behandeling is. Daarnaast is per 1 december 2002 een groot deel van de ter
plaatse afgeronde onderzoeken nog niet volledig afgehandeld door de betrokken gemeenten.
Het daadwerkelijk vastgestelde totale fraudebedrag zal naar verwachting stijgen naarmate
meer onderzoeken volledig door gemeenten zijn afgehandeld.
Resultaten Turkije
Over de periode 1 september 2000 tot 1 december 2002 zijn in totaal 199 aanvragen voor
nader onderzoek in Turkije bij Bureau Buitenland Den Bosch ingediend. Hiervan zijn 172
aanvragen aan de hand van tevoren geformuleerde onderzoekscriteria gekwalificeerd als
onderzoekswaardig en doorgezonden naar de Attaché voor Sociale Zaken in Ankara.
In 110 onderzoeken is door de onderzoekers teruggerapporteerd. In 73 (66,4%) gevallen
werd verzwegen vermogen geconstateerd. Daarvan zijn 36 onderzoeken volledig door de
betrokken gemeenten afgehandeld. Het tot op heden door de betrokken gemeenten
vastgestelde fraudebedrag in verband met verzwegen vermogen in Turkije is vastgesteld op
* 633.588,-. Deze ten onrechte verleende bijstand zal ingevolge het incassobeleid dat door
deze gemeenten binnen de wettelijke kaders is geformuleerd worden ingevorderd.
Resultaten Marokko
Gedurende de pilot zijn 114 aanvragen voor nader onderzoek in Marokko bij Bureau
Buitenland Den Bosch ingediend. Hiervan zijn 89 onderzoeken aan de hand van de hiervoor
gememoreerde onderzoekscriteria onderzoekswaardig bevonden en doorgezonden voor
nader onderzoek ter plaatse.
Van de 47 onderzoeken die op 1 december 2002 waren afgerond werd in 16 (34%) gevallen
verzwegen vermogen geconstateerd. Van de voormelde 16 onderzoeken in Marokko waarbij
vermogen werd geconstateerd, zijn 11 onderzoeken volledig door de betrokken gemeenten
afgehandeld. Het tot op heden door deze gemeenten vastgestelde fraudebedrag in verband
met verzwegen vermogen in Marokko is vastgesteld op * 144.636,-. Deze ten onrechte
verleende bijstand zal ingevolge het incassobeleid dat door de betrokken gemeenten binnen
de wettelijke kaders is geformuleerd worden ingevorderd.
Het aantal afgeronde onderzoeken in Marokko blijft achter bij dat van Turkije. Dit wordt
veroorzaakt door het feit dat sedert begin 2001 de bijstandsonderzoeken in Marokko
3
gedurende ongeveer een jaar niet konden worden uitgevoerd, hetgeen heeft geleid tot de
indiening van het Wetsvoorstel herziening sociale zekerheidsrelatie met Marokko
(Kamerstukken II 2001-2002 28275). Inmiddels kan ik u meedelen dat Marokko het
herziene sociale zekerheidsverdrag heeft geratificeerd en thans volledige medewerking
verleent aan de bijstandsonderzoeken.
Voor een gedetailleerd schematisch overzicht van de onderzoeksresultaten en de door
gemeenten gepleegde vervolgacties verwijs ik naar de bijlage.
Conclusies
In het najaar van 2002 is met alle betrokkenen teruggeblikt op het project, hetgeen heeft
geleid tot een aantal conclusies en aanbevelingen voor de toekomst, zowel in operationele
zin als ten aanzien van de juridische basis van de onderzoeken en de internationaal-
diplomatieke aspecten.
Operationeel
Inzicht in de omvang van grensoverschrijdende bijstandsfraude
In operationele zin gold als belangrijkste doelstelling het verkrijgen van inzicht in de
omvang van grensoverschrijdende bijstandsfraude. Dit inzicht is verkregen, met de
kanttekening dat op basis van de onderzoeksresultaten geen conclusies kunnen worden
getrokken ten aanzien van de gehele bijstandspopulatie. In het algemeen kan worden gesteld
dat bij de bestrijding van fraude geen exact inzicht kan worden verkregen in de omvang
hiervan. Wel is duidelijk dat in een groot deel van de gevallen waarin sprake was van een
vermoeden van verzwegen vermogensbezit ook daadwerkelijk vermogen is geconstateerd.
Grotere bereidheid tot grensoverschrijdend onderzoek bij gemeenten
Uit een enquête onder gemeenten die gebruik maakten van de mogelijkheid van
grensoverschrijdend onderzoek is gebleken dat ruim 60% van hen van mening is dat het
Project Vermogen Buitenland heeft bijgedragen aan een grotere bereidheid tot het (doen)
verrichten van grensoverschrijdend onderzoek. Van de overige gemeenten gaf een groot
deel aan dat de bereidheid tot onderzoek in het buitenland al bestond maar dat het vaak
ontbrak aan de nodige kennis en mogelijkheden. Het project heeft ertoe geleid dat deze
gemeenten daadwerkelijk onderzoeken ter hand hebben genomen en deze hebben
aangeleverd bij Bureau Buitenland Den Bosch.
Het belang van één centraal coördinatiepunt
De onderzoeken zijn tijdens het project gecoördineerd door Bureau Buitenland Den Bosch.
Naast de functie van verbindingspost heeft het bureau een belangrijke rol gespeeld bij de
advisering en begeleiding van gemeenten in de detectie van mogelijke grensoverschrijdende
bijstandsfraude. Bij gemeenten blijkt een grote behoefte te bestaan aan advies en informatie
bij zowel het aanleveren van het onderzoekssignaal als tijdens de afhandeling van de
verkregen onderzoeksgegevens uit het buitenland. Van alle deelnemende gemeenten heeft
94% in de enquête te kennen gegeven voorstander te zijn van één centraal coördinatiepunt in
Nederland ten behoeve van grensoverschrijdende onderzoeken. Ik heb deze aanbeveling
overgenomen.
4
Gelet op de hierboven genoemde kwantitatieve resultaten concludeer ik dat het verrichten
van onderzoek ter plaatse een nuttig en effectief middel is gebleken in de constatering van
grensoverschrijdende bijstandsfraude.
Juridische basis van de onderzoeken
In de aanloop naar de pilot heeft het T.M.C. Asser Instituut in opdracht van het Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderzoek gedaan naar de openbaarheid van de
Turkse en Marokkaanse kadasters. De conclusie van dit onderzoek was dat de kadasters in
beide landen openbaar zijn en dat er geen verdragsrechtelijke beletselen bestaan voor deze
verificatieonderzoeken. Van Nederlandse zijde bestond de overtuiging dat bilaterale
verdagen niet in de weg stonden aan de grensoverschrijdende controles en dat formele
afspraken bovendien ook niet nodig waren om de controles in de openbare registers
mogelijk te ma ken. Hoewel dit standpunt in juridische zin nog steeds geldt, is dit voor de
feitelijke uitvoering van de onderzoeken onvoldoende solide gebleken.
De ervaringen in Marokko hebben geleerd dat het verrichten van grensoverschrijdende
controles ten behoeve van de bijstand is gebaat bij bilaterale verdragen of protocollen, of
hiermee vergelijkbare afspraken. Omdat de totstandkoming van een (herzien) verdrag vaak
tijdrovend is, verdient het aanbeveling in te zetten op de voorlopige directe toepassing van
een overeengekomen verdragsbepaling, waardoor toch al snel resultaat kan worden geboekt.
Internationaal-diplomatieke aspecten
Opstelling van de betreffende landen
In het project is gebleken dat de verificatieonderzoeken niet op onverdeelde instemming van
de betreffende landen konden rekenen. Ten aanzien van Marokko heeft dit geleid tot het
hierboven reeds gememoreerde meningsverschil dat uiteindelijk heeft geresulteerd in een
nieuw sociaal zekerheidsverdrag. Gelet op de ervaringen uit het project heb ik besloten ook
met Turkije te gaan praten over een aanvullend protocol bij het sociale zekerheidsverdrag.
Turkije heeft inmiddels laten weten dat gesprek aan te willen gaan. Dit punt zal dan ook
worden geagendeerd voor de eerstvolgende vergadering van de ambtelijke Turks-
Nederlandse Gemeenschappelijke Werkgroep in het voorjaar van 2003.
Het belang van goede diplomatieke verhoudingen
De diplomatieke ontwikkelingen in Marokko hebben geleerd dat verificatieonderzoeken ter
plaatse in het buitenland zich niet geïsoleerd van andere internationaal-diplomatieke
dossiers voltrekken. Zij zijn in de internationale context dan ook niet eendimensionaal te
sturen. Het belang van goede diplomatieke verhoudingen kan tijdelijk prevaleren boven het
uitvoeren van onderzoeken ter plaatse. Dit neemt niet weg dat de feitelijke doorgang van
onderzoeken ter plaatse niet ter discussie mag staan. Bovendien is in het Marokko-dossier
gebleken dat het door Nederland uitgedragen standpunt dat er geen principieel verschil mag
bestaan tussen handhaving van sociale verzekeringswetgeving en sociale voorzieningen met
succes kan worden verdedigd.
5
Aanbevelingen voor de toekomst
Aan de hand van de bevindingen in het project zijn samenvattend de navolgende
aanbevelingen geformuleerd.
Structurele opzet vermogensonderzoeken
De mogelijkheid tot het verrichten van grensoverschrijdende onderzoeken in verband met de
uitvoering van de Algemene bijstandswet dient structureel te worden vormgegeven. Het
uitgangspunt hierbij is dat grensoverschrijdend onderzoek in beginsel in elk land mogelijk
moet zijn. De onderzoekssignalen van de gemeenten dienen via één Nederlands schakelpunt
te worden overgedragen aan de onderzoekers ter plaatse. Hierbij dient, in de lijn van de
Kabinetsnota Fraude en financieel-economische criminaliteit 2002-2006 (kamerstukken II
17050 nr. 234) en gelet op het streven naar integraliteit in internationale handhaving over de
volle breedte van de sociale zekerheid, zoveel mogelijk te worden aangesloten bij reeds
bestaande structuren en actoren zoals het Internationaal Bureau Fraudeinformatie (IBF) in
Arnhem, de Attachés voor Sociale Zaken van de Sociale Verzekeringsbank en de
ambassades.
Juridische basis
Alvorens over te gaan tot grensoverschrijdende verificatieonderzoeken verdient het
aanbeveling hierover bilaterale overeenstemming te bereiken met het betreffende land,
gericht op het maken van een verdragsrechtelijke of hiermee vergelijkbare afspraak. Alleen
dan kan een solide juridische basis worden gecreëerd op grond waarvan grensoverschrijdend
onderzoek kan worden verricht. In afwachting van inwerkingtreding van een dergelijke
overeenkomst kan worden aangestuurd op voorlopige toepassing hiervan, zodat in
afwachting van afronding van het formele traject reeds met controles ter plaatse kan worden
begonnen.
Internationaal-diplomatieke opstelling
In het Marokko-dossier heeft Nederland als uitgangspunt geformuleerd dat er geen
principieel verschil bestaat tussen handhaving van sociale verzekeringswetgeving en sociale
voorzieningen. Ik ben van mening dat dit standpunt in de toekomstige onderhandelingen
met andere bijstandsrelevante landen met kracht dient te worden uitgedragen. Ik wil het dan
ook als leidraad laten gelden voor het maken van bilaterale afspraken met zowel landen
binnen de EU, als met landen daarbuiten.
Grensoverschrijdende bijstandsonderzoeken in de toekomst
Gelet op de bevindingen in het project en de hierop gebaseerde conclusies en aanbevelingen
heb ik inmiddels voorbereidingen getroffen voor een structurele inbedding van de
bijstandsonderzoeken in de toekomst. In de kabinetsnota Bestrijding fraude en financieel-
economische criminaliteit 2002-2006 (Kamerstukken II 2001-2002 17050, nr. 234) heeft het
kabinet als doelstelling geformuleerd de uitbreiding van de taken van het Internationaal
Bureau Fraudeinformatie (IBF), ten behoeve van onder meer gemeenten. In lijn met dit
kabinetsvoornemen is het Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen (UWV), waarvan
het IBF onderdeel uitmaakt, verzocht medewerking te verlenen aan de uitbreiding van de
taken van het IBF ten behoeve van grensoverschrijdende bijstandsonderzoeken.
6
Het departement voert thans gesprekken met het UWV met het oog op een overdracht van
de taken van Bureau Buitenland Den Bosch naar het IBF in de loop van 2003. Gedurende
het overdrachtsproces blijft Bureau Buitenland Den Bosch volledig operationeel zodat de
continuïteit van de lopende onderzoeken is gewaarborgd.
Met het oog op de ondersteuning van gemeenten in de detectie van grensoverschrijdende
bijstandsfraude en het (doen) verrichten van grensoverschrijdend onderzoek heb ik Bureau
Buitenland Den Bosch verzocht een handreiking op te stellen. Ik streef ernaar om deze
handreiking in de loop van 2003 aan alle gemeenten aan te bieden.
Ik ben van mening dat met de structurele opzet zoals ik deze hiervoor uiteen heb gezet een
gedegen infrastructuur wordt ontwikkeld waarbinnen gemeenten structureel in staat worden
gesteld tot het doen verrichten van grensoverschrijdend onderzoek met het oog op de
rechtmatige en doeltreffende uitvoering van de Algemene bijstandswet.
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)
7
Bijlage
Cijfermatig overzicht resultaten Project Vermogen Buitenland
(tot en met november 2002)
Aangeleverde signalen voor nader onderzoek ter plaatse (stand 1 december 2002)
Door gemeenten Signalen doorgeleid Ter plaatse Nog in onderzoek
aangeleverde naar onderzoekers ter afgeronde
signalen aan Bureau plaatse onderzoeken
Buitenland
Turkije 199 172 110 62
Marokko 114 89 47 42
Totaal 313 261 157 104
Resultaten van onderzoek, consequenties voor uitkering
Onderzoeken Onderzoek Beëin- Beëin- Opgelegde Opgelegde Vast-gesteld
waarbij volledig digingen digingen boeten maat- fraudebedrag
vermogen afgewerkt met regelen
werd door terug-
vastgesteld gemeente vordering
Turkije 73 36 5 12 6 1 * 633.588
Marokko 16 11 4 4 1 2 * 144.636
Totaal 89 47 9 16 7 3 * 778.224
Omvang van geconstateerd vermogen
* 0-12.000 * 12.001-24.000 * 24.001-45.000 > * 45.000
Turkije 20 15 17 21
Marokko 5 0 5 6
Totaal 25 15 22 27