Openbaar Ministerie

Den Haag, 17 januari 2003

Meer strafmogelijkheden voor Openbaar Ministerie

MOGELIJKHEDEN VOOR HET OPENBAAR MINISTERIE OM TE STRAFFEN ZONDER RECHTER

Het Openbaar Ministerie krijgt de bevoegdheid sommige straffen en maatregelen op te leggen zonder tussenkomst van de rechter. Het gaat daarbij om de bevoegdheid om in een zogenoemde strafbeschikking onder meer boetes, taakstraffen en voorwaarden op de leggen. De bevoegdheid kan een substantiële vermindering van de werklast van rechters opleveren.
Dit staat in een concept-wetsvoorstel van minister J.P.H. Donner van Justitie dat om advies is gestuurd aan het Openbaar Ministerie(OM), de Nederlandse Orde van Advocaten (NovA), de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVVR) en de Raad voor de Rechtspraak. Nadat de ontvangen adviezen zijn verwerkt zal het voorstel worden voorgelegd aan de Ministerraad.

Het wetsvoorstel past in het streven van dit kabinet om buitengerechtelijke afdoening in strafzaken te bevorderen. Daardoor kan effectiever gebruik worden gemaakt van de bestaande capaciteit van Justitie en de rechtsprekende macht.

Nu kan het Openbaar Ministerie een transactie opleggen aan een verdachte. Dat betekent dat het OM afziet van vervolging mits de verdachte aan voorwaarden voldoet. Dergelijke transacties komen in de praktijk veel voor. Zo hanteert het OM voor veel voorkomende lichtere feiten vaste transacties in de vorm van een geldboete. . Als de verdachte niet voldoet aan de gestelde voorwaarden voor het sepot, wordt hij alsnog gedagvaard. Dat blijkt in ongeveer een kwart van de transacties nodig. De strafbeschikking, in tegenstelling tot de transactie, wordt aan een verdachte opgelegd nadat door het OM de schuld van de verdachte aan een strafbaar feit expliciet is vastgesteld.

Het OM kan de strafbeschikking opleggen voor overtredingen of misdrijven waarop een maximumstraf is gesteld van niet meer dan zes jaar. De belangrijkste straffen of maatregelen die kunnen worden opgelegd zijn: een taakstraf van ten hoogste honderdtachtig uur, een geldboete, ontzegging van de rijbevoegdheid voor maximaal zes maanden, alsmede ontrekking aan het verkeer van gevaarlijke voorwerpen. Voordat een taakstraf of ontzegging van de rijbevoegdheid wordt opgelegd, moet de verdachte worden gehoord. Voor het opleggen van een boete hoger dan 2.250 euro dient dat horen bovendien in het bijzijn van een advocaat van de verdachte plaats te vinden. Het wordt niet mogelijk bij strafbeschikking een vrijheidsstraf op te leggen. Een dergelijke ingrijpende sanctie behoort slechts te worden opgelegd door de rechter.

Indien een verdachte het niet eens is met een strafbeschikking kan hij ertegen in verzet gaan bij de strafrechter. Dan volgt een gewone volledige behandeling van de zaak op zitting. Naar verwachting zal een substantieel kleiner deel van de verdachten verzet aantekenen tegen een strafbeschikking dan het aandeel dat onder huidig recht de transactie niet betaalt.

(Persbericht Ministerie van Justitie, 17 januari 2003)