Rijksuniversiteit Groningen

Nonnetje blijkt zich toch aan te passen aan zijn omgeving

Van veel schelpdieren wordt gedacht dat er weinig genetische verschillen tussen populaties zijn, omdat de manier van voortplanting -via larven die langdurig in het water zweven- voor veel genetische uitwisseling zou zorgen. Toch blijken er van het Nonnetje duidelijke regionale verschillen in genetische typen te bestaan, concludeert bioloog Pieternella Luttikhuizen in haar promotieonderzoek. De schelp van Nonnetjes in de Noordzee is bijvoorbeeld platter dan die van Nonnetjes in de Waddenzee. Dat komt onder meer omdat de wadvogel de Kanoetstrandloper liever platte dan bolle schelpen eet. Door deze natuurlijke selectie zijn er minder platte Nonnetjes in de Waddenzee.

Luttikhuizens ontdekking betekent dat selectieve schelpdiervisserij onverstandig kan zijn. Het is immers niet vanzelfsprekend dat, na het leegvissen van een bepaald gebied, dat deel vanzelf weer bevolkt gaat worden door schelpdieren uit andere gebieden. Want die kunnen daar genetisch niet op aangepast zijn. Luttikhuizen verrichtte haar onderzoek om te weten of ruimtelijke patronen in genetische variatie in zeedieren voldoen aan de verwachtingen en dus afwezig zijn. Zij koos voor het Nonnetje, een schelpdier van het noordelijk halfrond, als modelorganisme. Van het Nonnetje wordt verwacht dat er veel genetische uitwisseling tussen populaties is, omdat de larven drie tot vier weken met de zeestromen meegevoerd worden. De bevruchting is extern: beide geslachten spuiten hun geslachtscellen gewoon het water in. Toch blijken er verschillen tussen de populaties Nonnetjes in de Waddenzee en in de Noordzee te bestaan. De schelpvorm varieert en dat heeft een genetische oorzaak. Kanoetstrandlopers komen niet voor in de Noordzee omdat daar het leefgebied van de Nonnetjes in tegenstelling tot op het Wad continu onder water staat. In experimenten wist Luttikhuizen aan te tonen dat de schelpvorm zeer waarschijnlijk te maken heeft met overlevingsmechanismen, want de kanoet blijkt een voorkeur te hebben voor platte Nonnetjes. De genetische variatie blijkt sterker ruimtelijk gestructureerd dan gedacht en de promovendus vermoedt dat dit komt omdat tijdens de bevruchting de seksuele partners zich wel dicht bij elkaar bevinden. De genetische uitwisseling kan derhalve alleen tijdens de larvenfase plaatsvinden. /ImK

Pieternella Luttikhuizen (Middelburg, 1972) studeerde biologie aan de Landbouwuniversiteit Wageningen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij de afdeling Mariene ecologie van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en het Centre for Ecological and Evolutionary Studies van de RUG. NWO financierde het onderzoek (via de PIONIER-subsidie aan copromotor Theunis Piersma). Luttikhuizen werkt momenteel als postdoc aan de Universiteit van Amsterdam bij het Institute for Biodiversity and Ecosystem Dynamics.

Datum en tijd

vrijdag 17 januari 2003, 16.00 uur

Promovendus

mw. P.C. Luttikhuizen, tel. (020)525 78 54, (020)525 78 32, e-mail: luttikhuizen@science.uva.nl (werk)

Proefschrift

Spatial arrangement of genetic variation in the marine bivalve Macoma balthica (L.)

Promotor

prof.dr. W. van Delden

Faculteit

wiskunde en natuurwetenschappen

Plaats

Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Promotie