Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken


CAS: Positieve Amerikaanse atleten blijven anoniem

In de periode van oktober 1996 tot oktober 2000 heeft de Amerikaanse atletiekbond (USATF) dertien positieve dopingresultaten van Amerikaanse atleten ontvangen. De namen van deze atleten zijn echter nooit bekend gemaakt, ondanks herhaaldelijke verzoeken van de Wereld atletiekbond (IAAF). Dit heeft tot diverse speculaties over doofpotpraktijken geleid en er waarschijnlijk toe geleid dat deze betrapte atleten gewoon konden deelnemen aan internationale atletiekwedstrijden. Het Court of Arbitration in Sport (CAS) besloot dat USATF in zijn recht stond om deze gegevens vertrouwelijk te behandelen en hun namen niet vrij te geven aan de IAAF. De in het begin van januari 2003 bekend gemaakte uitspraak van het CAS lijkt opmerkelijk, maar de zaak steekt juridisch ingewikkeld en genuanceerd in elkaar. Een korte en bondige uiteenzetting van deze spraakmakende uitspraak.

Tijdens de Olympische Spelen van Sydney 2000 werd het bericht via de media verspreid dat een aantal Amerikaanse atleten door de USATF positief was getest. De USATF weigerde deze namen bekend te maken aan de IAAF of aan het Internationaal Olympisch Comité (IOC). De USATF rechtvaardigde zijn beslissing op basis van de volgende argumenten:
1. de (doping)regels van de IAAF bevatten géén expliciete verplichting omtrent het verstrekken van de testresultaten, dan wel de tuchtrechtelijke uitspraken aan de IAAF. De verplichting gegevens aan te leveren betrof, volgens USATF slechts internationale dopingcontroles, terwijl het bij alle dertien positieve gevallen ging om nationale controles. De resultaten vielen volgens USATF óók volgens de IAAF-regels onder de uitsluitende bevoegdheid van de Amerikaanse atletiekbond;
2. de IAAF was voldoende en tijdig op de hoogte gebracht door USATF over het feit dat het een 'confidentiality policy' hanteerde en de gegevens over de positieve uitslagen dus niet door kon geven. De IAAF heeft met dit gegeven niets gedaan tot deze zaak tijdens de Spelen van 2000 in Sydney de media bereikte.
3. de term 'positive result' is niet duidelijk gedefinieerd in het IAAF-dopingreglement. Dit leidde tot verschillende interpretaties van wat een positieve uitslag was. De IAAF meende dat een positief A-monster een positieve uitslag tot stand bracht. USATF vond echter dat pas ná een tuchtrechtelijke beslissing vaststond of van een positieve uitslag sprake was. Werd een atleet bijvoorbeeld vrijgesproken, dan was van een positieve uitslag géén sprake.
4. USATF had met zijn atleten individuele overeenkomsten afgesloten waarin afspraken waren vastgelegd over onder meer geheimhouding van persoonlijke gegevens;

5. de Amerikaanse wetgeving en met name de wetgeving op het gebied van privacy stond aan het vrijgeven van persoonlijke gegevens (aan de IAAF of het IOC) in de weg;

6. USATF vond het principieel onjuist vertrouwelijke gegevens (automatisch) aan derden te verstrekken (ook al betrof het de eigen international federatie);

Het CAS is, na het aanhoren van de argumenten van zowel USATF en de IAAF, tot het oordeel gekomen dat USATF formeel juridisch in zijn recht stond de namen van deze atleten niet vrij te geven. Deze beslissing is mede ingegeven door de laconieke houding van de IAAF die gedurende enkele jaren, ondanks het aandringen van USATF, géén actie ondernam. De arbitragezaak beperkte zich overigens alleen tot het wel/niet doorgeven van de persoonlijke gegevens van de dertien positieve atleten aan de IAAF. De afhandeling en het verdere verloop van deze zaken door de USATF blijft dus onbekend, zo ook op welke verboden stoffen deze atleten positief getest zijn en of ze voor deze overtreding van het dopingreglement wel of niet gesanctioneerd zijn door de USATF. Tevens is CAS niet ingegaan op de integriteit van de partijen.

Bovengenoemde problemen behoren definitief tot het verleden aangezien het Amerikaanse Anti-Doping Agentschap (USADA) vanaf oktober 2000 verantwoordelijk is voor het gehele dopingcontroleproces in de Verenigde Staten, inclusief planning, uitvoering, result management en sanctionering. Positief geteste en gesanctioneerde Amerikaanse atleten kunnen dus niet meer uitkomen in internationale atletiekwedstrijden.

Dat sporters die voor een bepaalde periode geschorst zijn door de nationale bond wel kunnen participeren in de Europese of internationale competitie of evenement is niet ongewoon. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat een betaald voetballer door de Nederlandse voetbalbond (KNVB) wel geschorst is (en daardoor voor betreffende periode uitgesloten is van deelname aan de Nederlandse voetbalcompetitie of andere wedstrijden die vallen onder auspiciën van de KNVB), maar desondanks gewoon kan worden opgesteld in een voetbalwedstrijd onder auspiciën van de Europese voetbalbond (UEFA), bijvoorbeeld bij Champions League wedstrijden, en vice versa.

Het Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken (NeCeDo) acht het noodzakelijk dat met persoonlijke gegevens van sporters zorgvuldig wordt omgegaan. Echter, het kan niet zo zijn dat omwille van privacy namen van sporters die positief zijn bevonden niet openbaar worden gemaakt dan wel niet worden doorgegeven aan de internationale sportbond. Te allen tijde dient voorkomen te worden dat ook maar de illusie wordt gewekt dopingzaken 'onder het tapijt geveegd kunnen worden'. Dat schaadt het beginsel van Fair Play.