Den Haag, 17 januari 2003
Vermeende terroristen blijven vast
Beroep tegen voorlopige hechtenis vermeende terroristen
Den Haag, 17 januari 2003 - Het Gerechtshof 's-Gravenhage heeft
vandaag het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van twee
vermeende terroristen behandeld.
Het hof heeft het verzoek van een verdachte niet-ontvankelijk
verklaard. Het hof heeft ten aanzien van de andere verdachte het
beroep tegen de afwijzende beslissing van de rechtbank afgewezen. Voor
beide verdachten betekent dit dat de voorlopige hechtenis gehandhaafd
blijft.
Tegen de twee mannen loopt een proces bij de rechtbank Rotterdam
wegens verdenking van het ronselen van mensen voor de strijd tegen
'vijanden van de islam' en ter ondersteuning van Al-Qaeda. In 2002
werden de twee verdachten opgepakt. Eind december 2002 is een verzoek
tot opheffing van de voorlopige hechtenis door de rechtbank Rotterdam
afgewezen. De rechtbank Rotterdam was van oordeel dat is voldaan aan
de criteria voor de voorlopige hechtenis en dat deze kan voortduren.
Naar aanleiding van een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 18
december 2002 in een andere zaak, zijn de advocaten van de verdachten
namens hun cliënten in hoger beroep gegaan bij (de raadkamer van) het
gerechtshof in Den Haag tegen de beslissing van de rechtbank.
Van belang zijn de volgende overwegingen van het hof:
1 Aan een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit kan,
naast handelingen van opsporingsinstanties, ook informatie van derden
in casu de AIVD ten grondslag liggen. Mits deze informatie voldoende
concrete feiten of omstandigheden oplevert die leidt tot een redelijk
vermoeden.
2 In deze zaak is de verdenking gebaseerd op informatie verkregen bij
doorzoekingen (huiszoekingen) bij andere verdachten, in samenhang met
AIVD-informatie.
In de raadkamerprocedure over het voortduren van de voorlopige
hechtenis vindt geen volledige behandeling van de hoofdzaak plaats. Er
wordt slechts getoetst of de voorlopige hechtenis kan voortduren op
basis van de volgende criteria:
is het feit waarvan men verdacht wordt een geval waarin voorlopige
hechtenis is toegestaan, bijvoorbeeld een misdrijf waar vier jaar of
meer gevangenisstraf op staat;
zijn de gronden voor voorlopige hechtenis aanwezig, bijvoorbeeld
gevaar voor vlucht en redenen van maatschappelijke veiligheid;
is het voorhanden materiaal in het dossier genoeg om van ernstige
bezwaren tegen verdachte te kunnen spreken.
Het criterium ernstige bezwaren is meer dan het redelijk vermoeden van
schuld, dat de politie moet hebben, maar minder dan het bewijs dat
nodig is voor een veroordeling.
Dit persbericht van het Gerechtshof in Den Haag is een bewerking van
de beslissing. Zie voor de volledige tekst van de beslissing van het
hof www.rechtspraak.nl - LJN-nummer AF3039.
(Bron: persbericht Gerechtshof in Den Haag)