Ingezonden persbericht


9 december 2002

Fatale Vrouwen (1860-1910)

19 januari t/m 4 mei 2003

Het Groninger Museum presenteert van 19 januari t/m 4 mei 2003 een grote internationale tentoonstelling Fatale Vrouwen (1860-1910). In deze tentoonstelling staat de femme fatale uit de laat-negentiende eeuw centraal. Schilderijen, aquarellen, tekeningen, grafisch werk en een enkele sculptuur worden getoond van onder andere John William Waterhouse, Fernand Khnopff, Gustave Moreau, Max Klinger en Edvard Munch.

In de laat-negentiende eeuw wordt er in de beeldende kunst en literatuur opvallend veel aandacht besteed aan onderwerpen waarin de man-vrouw relatie een centrale rol speelt. Figuren uit de Griekse mythologie, personages uit bijbelse verhalen worden veelvuldig afgebeeld. Overal verschijnen sfinxen, Salomé s, Cleopatra s, Medea s en Circes. Thema s als macht, seksualiteit, dood en de man als slachtoffer dienen als aanknopingspunt om dieper in te gaan op de geheimen van de fatale vrouw.

John William Waterhouse gebruikte verhalen uit de Griekse mythologie. Hij manipuleerde de verhalen zo dat de beschouwer deel uitmaakt van zijn voorstelling, zoals op het schilderij Circe overhandigt de beker aan Odysseus. In de vertelling overhandigt Circe een bokaal met toverdrank aan Odysseus. Odysseus is echter niet direct zichtbaar in het schilderij, het is de kijker die zijn positie als het ware inneemt. Odysseus aanwezigheid wordt kenbaar gemaakt door de reflectie in de spiegel.

Een kunstenaar die een speciale plaats inneemt binnen de tentoonstelling Fatale Vrouwen is de Noorse kunstenaar Edvard Munch. Munch bouwde een oeuvre op met voorstellingen van seksueel agressieve vrouwfiguren die titels kregen als Vampier, Harpij, De Sfinx, Salomé en De Vrouw en het Hart. De mannen worden veelvuldig afgebeeld als slachtoffer. Het verschil met andere kunstenaars in de tentoonstelling is dat zijn werk voornamelijk autobiografisch is.

Morele overwegingen tellen niet of nauwelijks voor de fatale vrouw. Mannen worden door haar verleid en verzwolgen. De tentoonstelling toont de fatale vrouw in al haar facetten.

Met de fatale vrouw sluit de samensteller van de tentoonstelling aan bij het thema van de tentoonstelling Het Geheim in 1972 in het Groninger Museum. Het beleid is er op gericht om één keer per jaar een tentoonstelling te organiseren over een onderwerp dat wortelt in de kunstgeschiedenis van de negentiende eeuw.

De tentoonstelling is tot stand gekomen in samenwerking met het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen en zal na Groningen in Antwerpen te zien zijn.

Bij de tentoonstelling verschijnt een catalogus met teksten van: prof.dr. Henk van Os,

dr. Jaqueline Bel (literatuurgeschiedenis), prof.dr. Marianne Kleibrink (mythologie),

dr. Sijbolt Noorda (religie), dr. Eddy de Klerk (psycho-analyse), Kristien Hemmerechts (literair essay), drs. Christien Oele (beschrijving van de werken).

Noot aan de redactie

Patty Wageman (coördinator/conservator), Henk van Os (gastconservator),

Mark Wilson (inrichter), Josee Selbach, Nathalie van Olffen, tel. 050-3666555,

e-mail jselbach@groninger-museum.nl, www.groninger-museum.nl (publiciteit)

Nu in het / Now in the Groninger Museum

13 oktober 2002 - 5 januari 2003: Jake and Dinos Chapman 9 november 2002 - 9 februari 2003: Werkman terug in Groningen

13 October 2002 - 5 January 2003: Jake and Dinos Chapman 9 November 2002 - 9 February 2003: Werkman terug in Groningen