Ingezonden persbericht

Verklaring van het Belgisch Platform van Ouderverenigingen (FAPEO - KOOGO - UFAPEC - VCOV)

De bovengenoemde ouderverenigingen van België zijn het volledig eens om samen op te komen voor een optimale kwaliteit van het onderwijs voor alle kinderen

DE OVERHEIDSBUDGETTEN ZIJN DRINGEND TOE
AAN AANPASSING TEN GUNSTE VAN DE SCHOLEN

DE OUDERS VAN LEERLINGEN, vertegenwoordigd door bovengenoemde ouderverenigingen in België zijn vastbesloten om steeds opnieuw fundamenteel op te komen voor kwaliteitsonderwijs voor alle kinderen !

Het partnership school-ouders is bijzonder belangrijk. De kwaliteit van het onderwijs is in gevaar en dit maakt de ouders zeer ongerust :
· Het leerkrachtentekort in de scholen neemt steeds meer ernstige vormen aan.
· Veel klassen zijn overbevolkt door een gebrek aan leerkrachten en/of lokalen..
· Veel schoolgebouwen zijn afgetakeld, slecht onderhouden, ja zelfs onbewoonbaar...
· Voor steeds meer schoolse activiteiten moet worden betaald, waardoor gezinnen met een laag inkomen het extra zwaar krijgen.
· De preventie en remediëring bij het afhaken en falen van leerlingen zijn niet efficiënt.
· De ouders zijn onvoldoende voorbereid op hun begeleidingsrol in de leerplicht van hun kinderen.
De lijst van de aangeklaagde wantoestanden is lang en laat er geen twijfel over bestaan dat bij hoogdringendheid maatregelen moeten genomen worden in de drie gemeenschappen in België en de andere deelgebieden van de federale staat voor zover het loutere schoolverband wordt overstegen. De toekomst van onze samenleving ligt bij onze kinderen !!! Dienen wij dan niet bij het bepalen van onze keuzes inzake investeringen gezamenlijk in te staan voor evenwichtigheid en solidariteit tussen de generaties ?

De Europese Unie heeft van het "Europa van de kennis" een prioriteit voor de komende jaren gemaakt, hetgeen betekent dat nieuwe middelen vrij moeten komen. Indien wij geen even goede opleiding aanbieden en niet beschikken over gelijkwaardige middelen als in andere Europese landen, zal in de toekomst de competitiviteit van onze jeugd op de tocht komen te staan.

Hier ligt de belangrijkste politieke keuze van deze tijd: het debat moet worden getild tot op het niveau van het geheel van de overheidsbudgetten, en een "op eigen comfort gericht beleid" moet worden omgebogen, zodat onze achterstand in het onderwijs wordt ingehaald en het noodzakelijke kwaliteitsniveau wordt bereikt.

DE OUDERS VAN LEERLINGEN, vertegenwoordigd door de bovengenoemde ouderkoepels van België roepen alle Belgische burgers met aandrang op om bij de volgende federale verkiezingen en alle andere verkiezingen die zullen volgen verantwoordelijke politici te kiezen, op de lijsten van de democratische partijen, die de moed zullen hebben om in de overheidsbudgetten de nodige verschuivingen aan te brengen zodat alle kinderen en hun ouders in ons land steeds verzekerd zullen zijn van een voor iedereen toegankelijk "kwaliteitsonderwijs," waarin ze zich goed voelen. Brussel, 20 januari 2003.
Voor de genoemde Belgische koepels van ouderverenigingen, de voorzitters,

Michel GAILLY Willem HUIJSMAN Léopold DE CALLATAY Jos GOFFIN FAPEO KOOGO UFAPEC VCOV

(Fédération des (Koepel van (Union des Fédérations (Vlaamse Associations de Parents Ouderverenigingen d'Associations de Parents Confederatie de l'Enseignement van het Officieel de l'Enseignement van Ouders en Officiel) Gesubsidieerd Onderwijs) Catholique) Ouderverenigingen)

De verenigingen of instellingen die het eens zijn met deze verklaring en de kandidaten voor de verkiezingen die zich ertoe willen verbinden die uit te voeren, worden uitgenodigd om zich bij deze verklaring aan te sluiten. Bijlage

ONZE DOELSTELLINGEN


1. Onderwijs als prioritaire doelstelling


Onderwijs is levensnoodzakelijk voor onze kinderen. Toch gaat de kwaliteit achteruit door een gebrek aan langere termijnopties en aan de noden aangepaste middelen. Men stelt zich al gauw tevreden met een minimum aan inspanningen "omdat het wel moet !"

Deze tendens moet gekeerd worden en het onderwijs moet centraal staan bij de beslissingen van onze politieke verantwoordelijken. Alle kinderen, alle gezinnen en alle overheidsniveaus in ons land zijn hierbij betrokken partij. De ouders verwachten van de overheid dat men het kind in alles de voorrang geeft die het toekomt.


2. Een echt gratis onderwijs


Ieder kind moet vrij kunnen beslissen welk inhoud het aan zijn leven zal geven. Hoe het zal omgaan met die vrijheid hangt van zijn opleiding af. Daarom moet ieder kind onderwijs kunnen genieten overeenkomstig zijn eigen bekwaamheden en niet in functie van het inkomen van zijn ouders. Om een vrije en gelijke toegang tot het onderwijs te garanderen, legt de grondwet de kosteloosheid van het leerplichtonderwijs op. Alles wat verplicht is, moet dus gratis zijn.

De kosteloosheid is echter niet meer verzekerd en het is onaanvaardbaar dat een leerling van een klasactiviteit wordt uitgesloten, eenvoudigweg omdat zijn ouders dat niet kunnen betalen. Een systeem van solidariteit onder de ouders bestaat reeds; het is dus onnodig om er een ander uit te vinden. Meer dan ooit is het gewettigd dat de kosteloosheid van het leerplichtonderwijs wordt gerealiseerd via belastingsgelden, zodat de kostprijs onder de belastingplichtigen verdeeld wordt al naar gelang hun inkomen. Het is bijvoorbeeld niet aanvaardbaard dat een leerling uitgesloten wordt van een basisactiviteit van zijn klas, louter en alleen omdat zijn ouders het niet kunnen betalen.


3. Een zorgeloze schooltijd

De school moet leerlingen en leerkrachten een levenskader bieden waarin veiligheid, gezondheid en welzijn gewaarborgd worden, met een redelijk aantal leerlingen per klas en voorzieningen die aangepast zijn aan de actuele noden. De sfeer in de scholen mag niet verstoord worden door geweld, uit welke hoek die dan ook komt. Voor een positieve motivatie van alle actoren is een klimaat van vertrouwen en partnership tussen alle actoren noodzakelijk.


4. Een echt partnership ouders-school

De leerkrachten hebben de ouders nodig om de kinderen te ondersteunen en te motiveren tijdens hun studie en de ouders hebben de professionals van het onderwijs en de ouderkoepels nodig om hen bij te staan in de begeleidende rol die ouders moeten vervullen bij de schoolloopbaan van hun kinderen.

Ouders en leerkrachten moeten bereid zijn tot samenwerking om van de opvoeding een gezamenlijke taak te maken, waarbij eenieder met wederzijds respect zijn specifieke vaardigheden inbrengt. Een visie blijven verdedigen die berust op tweedeling, afbakening en macht leidt nergens toe De participatie van de ouders aan een echt partnership school - ouders is voor de slaagkansen van het kind op school en uiteindelijk in de maatschappij een voorwaarde, maar dit vergt middelen en tijd zowel van de leerkrachten als van de ouders om het partnership te organiseren en werkbaar te maken.

De ouderverenigingen spelen hierbij een belangrijke rol. Het oprichten en uitbouwen van een oudervereniging in iedere school om de participatie van ouders gestalte te geven moet aangemoedigd worden. Om dit te kunnen realiseren moeten de ouderkoepels versterkt worden in mankracht en middelen om hun taken van ondersteuning, vorming en vertegenwoordiging van de ouderverenigingen te kunnen optimaliseren. Als officieel erkende gesprekspartners van de publieke overheden moeten de overkoepelende ouderverenigingen erkend worden als representatieve gesprekspartners van de overheid. Zij zouden als vanzelfsprekend geraadpleegd moeten worden bij iedere geplande ingrijpende beslissing.


5. Een geherwaardeerd beroep

Het welzijn van de leerkrachten heeft een directe invloed op het schoolgaan van de kinderen. Kinderen hebben nood aan gelukkige leerkrachten. De gevolgen van het tekort aan leerkrachten worden in het bijzonder voor de kinderen ondraaglijk: situaties die vroeger slechts uitzonderlijk voorkwamen, zijn nu schering en inslag en leerlingen krijgen wekenlang gewoon geen les in bepaalde vakken. Bij de noodzakelijke herwaardering van het leerkrachtenberoep moet niet enkel rekening gehouden worden met de evolutie van de weddeschalen van andere beroepen die hetzelfde diploma vereisen, maar ook met een nieuw gegeven: het beroep van leerkracht is veeleisender en stresserender geworden. Men geeft niet meer op z'n eentje onderwijs in zijn eigen klas. Teamwork is de boodschap. Daartoe zijn regels nodig die best gezamenlijk worden uitgewerkt, toegepast en nageleefd.

Maar meer eisen stellen aan leerkrachten zonder daar iets tegenover te stellen, gaat niet op: het leerkrachtenberoep ontsnapt niet aan de wetten van de arbeidsmarkt. Daarom moet het beroep weer aantrekkelijk worden.


6. Een betere vorming van de actoren

De opleiding van leerkrachten en andere leden van het onderwijzend personeel moet verdiept worden, zowel op pedagogisch/didactisch als inhoudelijk vlak. Want de uit te voeren taak is gigantisch. Is het bijvoorbeeld aanvaardbaar dat onze kinderen bij het beëindigen van hun studie niet in staat zijn om de onderwezen talen te spreken ? Een ander voorbeeld: mag men verwachten dat iedere leerkracht in staat is om de problemen van geweld tussen bepaalde leerlingen op school aan te pakken? Men kan van niemand nieuwe competenties eisen zonder daarvoor een adequate opleiding gekregen te hebben.


7. Een voldoende aandeel in de overheidsbudgetten
In verband met wat er geponeerd werd naar aanleiding van de door de OESO gepubliceerde statistieken, moet men rekening houden met de kenmerken van het Belgische schoolsysteem ten opzichte van het buitenland (veralgemeend kleuteronderwijs, leerplicht tot 18 jaar, subsidiëring van meer dan 95 % van het niet-officieel onderwijs). Als men ten behoeve van de vergelijkbaarheid gecorrigeerde uitgavencijfers hanteert, blijkt dat de overheidsfinanciering van het Belgisch onderwijs zich duidelijk onder het Europees gemiddelde situeert.

De in juli 2001 gestemde herfinanciering zal weliswaar vanaf 2004 een deel van de meer dan 10 jaar geleden begonnen vermindering van de beschikbare middelen goedmaken, maar zal totaal onvoldoende zijn om op korte termijn de actuele tekorten aan leerkrachten op te vangen en de scholen nieuw leven in te blazen en opnieuw op te bouwen.

Het is niet enkel de taak van de overheid om de doelstellingen van het onderwijs te definiëren, maar ook de erkende scholen daarop toegesneden middelen ter beschikking te stellen en voorts voortdurend erover te waken dat die middelen conform hun doel en met de grootst mogelijke efficiëntie worden aangewend. Nieuwe financiële middelen moeten ook worden vrijgemaakt om wat buiten het strikte schoolse kader valt te bekostigen en die beter ondergebracht kunnen worden bij de politieke instanties die omgevingsfactoren en sociale begeleiding van het onderwijs van de leerlingen kunnen financieren.

Op onze politieke verantwoordelijken rust de plicht de tekorten van de onderwijsbudgetten te voorzien en dus aan te vullen en daar niet mee te wachten tot de omstandigheden daartoe uiterst dwingend worden..



Ingezonden persbericht