Ministerie van Algemene Zaken

RIJKSVOORLICHTINGSDIENST

Persbericht
21 januari 2003

Minister-president Balkenende heeft, samen met zijn collega's van België en Luxemburg, en met de ministers van Buitenlandse Zaken van de drie landen de navolgende verklaring uitgegeven:

BENELUX-STANDPUNT NAAR AANLEIDING VAN DE FRANS-DUITSE BIJDRAGE AAN DE EUROPESE CONVENTIE TEN AANZIEN VAN DE INSTITUTIONELE ARCHITECTUUR VAN DE UNIE

De Benelux heeft met belangstelling kennisgenomen van de bijdrage van Frankrijk en Duitsland ten aanzien van het werk van de Conventie betreffende de toekomst van Europa, nu zij het debat over de institutionele toekomst van de uitgebreide Unie heeft geëntameerd.

De Beneluxpartners delen de zorg van Duitsland en Frankrijk ten aanzien van het waarborgen van een doeltreffende en democratische institutionele architectuur van de Unie opdat deze ook na de uitbreiding haar doelstellingen kan verwezenlijken.

Zoals de Beneluxlanden reeds in het op 4 december 2002 gepubliceerde memorandum hebben geconstateerd, is het van belang dat de Europese Unie over krachtige gemeenschappelijke instellingen beschikt, de communautaire methode voorrang geeft en uitbreidt en de institutionele elementen versterkt die het gezamenlijk belang kunnen bevorderen. Het is van belang de bestaande instellingen efficiënter te maken, zonder dat de institutionele architectuur ingewikkelder wordt. De Benelux is geen voorstander van het oprichten van nieuwe instellingen, zoals een Congres.

Zowel voor de Benelux als voor de Franse en Duitse partners geldt dat de Commissie het gemeenschappelijk belang moet blijven waarborgen en de drijvende kracht moet zijn achter de Europese integratie. Daarnaast zijn wij voorstander van een krachtiger rol van de Commissie wat betreft haar uitvoerende taak en haar functie als toezichthouder op het Stabiliteits- en Groeipact. De verkiezing van de Voorzitter van de Commissie door het Europees Parlement zal de democratische legitimiteit van de Commissie versterken en aldus haar centrale rol in de Europese integratie onderstrepen.

Wij delen de wens het gebruik van de gekwalificeerde meerderheid op het gebied van wetgeving en het medebeslissingsrecht van het Europees Parlement uit te breiden.

Ten aanzien van de Europese Raad blijft de Benelux voorstander van het handhaven van het roulerend voorzitterschap van de Europese Raad, evenals voor de vakraden. De Benelux spreekt zich nogmaals uit tegen het principe van een voltijds voorzitterschap dat buiten de Raad wordt gekozen, aangezien dit het risico in zich draagt het institutionele evenwicht te veranderen, met name ten koste van de Commissie, waardoor er onduidelijkheid kan ontstaan ten aanzien van de bevoegdheden en rivaliteit tussen de instellingen. De Benelux is van mening dat een extra Europese speler op het wereldtoneel



tot verwarring zou kunnen leiden over wie de Europese Unie vertegenwoordigt in verschillende internationale gremia. Voorts pleit de Benelux ervoor het voorzitterschap van de Raad Algemene Zaken, de coördinerende raad bij uitstek, te laten bekleden door de Voorzitter van de Commissie.

De Benelux heeft met belangstelling kennisgenomen van de Frans-Duitse opvattingen ten aanzien van de buitenlandse politiek en het gemeenschappelijk veiligheidsbeleid, die aansluiten bij de opvattingen zoals gesteld in het Beneluxmemorandum van december. De instelling van de positie van een enkele vertegenwoordiger, ook wel 'Europees minister van Buitenlandse Zaken' genoemd, die tegelijkertijd lid is van de Commissie en zijn functie uitoefent op het gebied van de GBVB/EVDB onder gezag van de Raad, de verruiming van het gebruik van de gekwalificeerde meerderheid wat betreft het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, evenals de mogelijkheid tot intensievere samenwerking op defensiegebied geven de Unie de middelen om krachtiger en geloofwaardiger op te treden op het wereldtoneel. De Benelux pleit er bovendien voor dat de 'Europees minister van Buitenlandse Zaken' de Raad Externe Betrekkingen voorzit.

Evenals andere bijdragen, in het bijzonder het Beneluxmemorandum, bevat de Frans- Duitse inbreng waardevolle impulsen voor het debat binnen de Conventie. Nu de Conventie een beslissende fase ingaat, wil de Benelux opnieuw zijn vertrouwen uitspreken in het vermogen van de Conventie om een ambitieus en evenwichtig constitutioneel voorstel te presenteren voor de toekomst van de Unie.

RVD, 21.01.03, 14.30 uur