Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
11 december 2002 W&I/SIU/2002/98011
nr. 2020304330
Onderwerp Datum
Kamervragen van het lid Noorman-den Uyl 21 januari 2003
./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Noorman-den Uyl (PvdA) over de
regionale platforms arbeidsmarktbeleid.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)
---
1. Kent u de werkwijze van de regionale platforms in het kader van de Structuur
Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen (SUWI)?
Ja. Het RPA is een platform voor overleg van bij de arbeidsmarkt betrokken partijen, die in de
betreffende regio participeren. Het platform heeft als doel te komen tot afstemming van het
regionaal arbeidsmarktbeleid, coördinatie van de bestedingen van reïntegratiemiddelen en
bevordering van een sluitende keten van dienstverlening. De RPA'spelen een stimulerende en
ondersteunende rol Er bestaan nu 27 RPA's verdeeld over Nederland. De stand van zaken in de
ontwikkelingen van de RPA's wordt beschreven in de zogenaamde foto's, die periodiek door de
RPA's in samenwerking met mijn departement worden opgeleverd.
Voor de opzet van de RPA's zijn gedurende de periode 2001 2003 van overheidswege
financiële middelen beschikbaar gesteld middels de Tijdelijke stimuleringsregeling regionale
platforms arbeidsmarktbeleid.
Op 11 december jl. is de vijfde foto verschenen. Deze rapportage geeft inzicht in de stand van
zaken ultimo oktober 2002. Reeds uit eerdere foto's is gebleken dat er een landelijk dekkend
netwerk bestaat van RPA's en dat alle RPA's operationeel zijn. Kenmerkend is dat niet alle
RPA's identiek zijn, maar dat ieder platform, door de specifieke regionale situatie, een eigen
identiteit en specifieke kenmerken heeft, die bepalend zijn voor de voortgang, de diepgang en de
uitgevoerde activiteiten.
2. Klopt het dat gemeenten via dienstverleningsovereenkomsten medewerkers beschikbaar stellen
voor het ontwikkelen en functioneren van deze platforms en dat daarvoor de uitlenende gemeente
de andere gemeente BTW in rekening moet brengen?
3. Acht u het juist dat de deelnemers van een regionaal platform verplicht worden om BTW af te
dragen over de kosten van de werkzaamheden van hun medewerkers in dat platform? Zo ja,
waarom? Zo niet, welke richtlijnen gelden dan?
De RPA's kennen verschillende structuren. De partijen zijn vrij om de vormgeving naar eigen
inzicht in te vullen. SZW stimuleert de vorming van RPA's, maar stelt daarbij geen regels voor de
organisatorische vormgeving van de platforms. Wat betreft de BTW-plicht verwijs ik naar artikel 7
van de Wet op de omzetbelasting 1968. Daarin is geregeld dat BTW-betalingen verplicht zijn als
er sprake is van een ondernemer die zelfstandig een bedrijf of beroep uitoefent. In de toelichting
wordt aangegeven dat ook de overheid, zoals bijvoorbeeld de gemeente, gezien moet worden als
ondernemer in de zin van deze wet als zij activiteiten uitoefent die niet beschouwd kunnen worden
als een wettelijk opgedragen taak. Detacheringswerkzaamheden kunnen in beginsel niet worden
beschouwd als werkzaamheden die slechts door het desbetreffende overheidsorgaan kunnen
worden uitgeoefend op grond van een wettelijke taak. Dergelijke werkzaamheden vallen derhalve
in principe onder de BTW-plicht. De gemeente Arnhem zal in het onderhavige geval BTW moeten
afdragen.
In uitzonderlijke gevallen kan echter door de belastinginspecteur een vrijstelling van BTW-
verplichtingen worden gegeven. (Dit is in het verleden bijvoorbeeld gebeurd in verband met
gemeentepersoneel dat, vanwege gemeentelijke herindelingen, gedetacheerd was bij een andere
gemeente.) Het is aan de gemeente Arnhem om met de eigen belastinginspecteur te bezien of voor
de onderhavige overeenkomst ten aanzien van de BTW-plicht een vrijstelling zou kunnen gelden
---
Ik zal dit aspect overigens meenemen in de evaluatie van de RPA's, die ik deze zomer wil afronden
4. Welke regels gelden bij het in werking treden van het BTW-compensatiefonds?
Per 1 januari 2003 wordt het BTW-compensatiefonds ingevoerd. Uit dit fonds kunnen gemeenten
de BTW terugvragen die ze hebben betaald over uitbesteed werk. Meer specifiek gaat het dan om
omzetbelasting die:
* van de gemeente en provincie in rekening wordt gebracht voor aan hen verrichte leveringen en
verleende diensten;
* van de gemeente en provincie wordt geheven voor aan hen verrichte leveringen en verleende
diensten;
* van de gemeente en provincie wordt geheven ingevolge een door hen verrichte
intracommunautaire verwerving (ICV);
* wordt geheven over de invoer van voor de gemeente en provincie bestemde goederen.
Voor de RPA's betekent dit dat de daarin participerende gemeenten afzonderlijk kunnen
verzoeken om teruggave van de betaalde BTW vanuit het BTW-compensatiefonds.