Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
GRR. 2003/33
datum
21-01-2003

onderwerp
Tijdelijke uitbreiding van minicampings in Zeeland TRC 2002/11028

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u de beantwoording toekomen op de vragen gesteld door de leden Schreijer-Pierik, Buijs en Spies (allen CDA) over de tijdelijke uitbreiding van minicampings in Zeeland.

datum
21-01-2003

kenmerk
GRR. 2003/33

bijlage

1.
Ja.

2
Behoudens de brief van de gemeente Schouwen-Duiveland hierover van 8 januari 2003, waarover ook u de beschikking heeft, hebben mij geen andere signalen over capaciteitsproblemen bereikt.

3
De uitspraak van de Raad van State handelt over een specifieke situatie inzake een minicamping in Scharendijke, gemeente Schouwen-Duiveland, waarin speelden:
* de invulling door de gemeente van het begrip 'korte periode'; * de door de gemeente gehanteerde telmethode, waarbij in bepaalde gevallen 4,5 slaapplaats als één eenheid en mitsdien als één kampeermiddel wordt geteld;
* het feit dat kampeermiddelen en voorzieningen van de betreffende minicamping gelegen zijn binnen een afstand van vijftig meter van de omwonende.

Deze uitspraak kan niet zonder meer worden doorgetrokken naar situaties elders in de provincie Zeeland en elders in ons land. Op grond van de bestaande jurisprudentie (Arrondissementsrechtbank Zutphen van 9 juli 1998) kan bij de invulling van het begrip 'korte periode' maximaal gedacht worden aan 8 tot 10 weken. Dit betekent dat de gehele periode van spreiding van zomervakanties in het onderwijs in ons land binnen deze periode vallen. Bovendien kunnen B&W op basis van het derde lid van artikel 8 WOR meerdere korte perioden aanwijzen gedurende welke het plaatsen van ten hoogste 15 kampeermiddelen kan worden toegestaan.

Vele gemeenten koppelen dit aan overige vakantieperioden in ons land, zoals meivakantie, rond Hemelvaart en Pinksteren en herfstvakantie. Naast de inhoud van artikel 8 tweede en derde lid WOR kan ook artikel 15 WOR worden toegepast voor piekopvang. Bovendien heeft de Raad van State het bij het beschouwen van de door de gemeente gehanteerde telmethode over bepaalde gevallen, waarin deze methode leidt tot een te ruime interpretatie van het begrip 'kampeermiddel'. Er zullen ook veel kampeermiddelen op minicampings worden geplaatst op een wijze die wel in overeenstemming is met de huidige inhoud van de wet. Tot slot wijs ik er op dat in de WOR het begrip kampeermiddel alleen wordt toegepast ter afbakening van de vormen van kleinschalig kamperen. Ten aanzien van het vergunningplichtig kamperen stelt de WOR geen grenzen in de vorm van aantallen kampeermiddelen. De uitspraak van de Raad van State heeft hierop dan ook geen betrekking.

4 en 5
Ja, een voorstel tot wijziging van de kampeerregelgeving WOR is binnen mijn departement in voorbereiding. In dit wijzigingsvoorstel zal onder meer tegemoet worden gekomen aan de in de thans voorliggende situatie geconstateerde problemen. Ik streef er naar dit wijzigingsvoorstel binnen enkele weken voor advies voor te leggen aan de Raad van State.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

dr. C.P. Veerman

datum

kenmerk

bijlage
Vragen

Vragen van de leden Schreijer-Pierik, Buijs en Spies (allen CDA) aan de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over de tijdelijke uitbreiding van minicampings in Zeeland. (Ingezonden 20 december 2002)

1
heeft u kennisgenomen van het krantenbericht 1 , waarin gemeld wordt dat door een uitspraak van de Raad van State inzake een minicamping in Scharredijke, het tekort aan campingplekken in het hoogseizoen in Zeeland mogelijk nog verder oploopt?

2
Zijn de genoemde capaciteitsproblemen in het hoogseizoen beperkt tot de provincie Zeeland?

3
Wat zijn naar uw inschatting de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State voor het in de laatste jaren toch al oplopende capaciteitsprobleem op Zeeuwse campings in het hoogseizoen?

4
Bent u bereid een herziening van de Wet op de Openluchtrecreatie (WOR) te overwegen of andere maatregelen te nemen om het opvangen van tijdelijke capaciteitsproblemen in voldoende mate mogelijk te maken?

5
Indien u geen maatregelen overweegt, kunt u dan aangeven waarom u het nemen van maatregelen niet noodzakelijk acht?

1 Zie Provinciale Zeeuwse Courant van 13 december jl.

up Reageren
Homepage

---