Uitzaaiingen prostaat- en blaaskanker beter in beeld met nieuwe tracer
De PET-scanner kan bij prostaatkanker en blaaskanker nu
nauwkeuriger bepalen of er uitzaaiingen in de lymfeklieren zijn en
of na een behandeling de tumor volledig is verdwenen. Dit dankzij
het promotieonderzoek van uroloog Igle Jan de Jong. Om eventuele
afwijkingen bij patiënten goed in beeld te krijgen op de scan,
maakte hij gebruik van een nieuwe radioactieve tracer. Deze blijkt
afbeeldingen van hogere kwaliteit op te leveren dan tot nu toe
mogelijk was met andere tracers. De Jongs verbeterde techniek kan
in de toekomst mogelijk operaties voorkomen waarbij de lymfeklieren
moeten worden verwijderd.
De Jong gebruikte drie tracers met koolstof-11, te weten choline,
acetaat en tyrosine. Daarvan blijkt C11-choline de beste resultaten
op te leveren. Een tracer werkt pas goed als de stof alleen wordt
opgenomen door kwaadaardig weefsel, zodat alleen dit op de scan
zichtbaar wordt gemaakt. Ook is van belang dat er zo min mogelijk
van de tracer via de urine wordt uitgescheiden, omdat ook dit op de
scan te zien zal zijn. C11-choline blijkt het best te voldoen. De
stof blijkt goed onderscheid te kunnen maken tussen een
prostaattumor en een goedaardige prostaatvergroting en spoort
bovendien kleine uitzaaiingen in de lymfeklieren van het bekken op.
Een nadeel van de momenteel veelgebruikte tracer FDG (glucose
gemerkt met radioactief fluor) is dat die ook wordt opgenomen door
ontstekings- en littekenweefsel, waardoor niet slechts de tumor op
de scan wordt afgebeeld. Ook C11-acetaat blijkt niet het
onderscheid met een prostaatvergroting te kunnen maken en wordt
bovendien tevens in de darmen opgenomen. Voorts blijkt de tracer
C11-tyrosine niet alleen in de prostaattumor, maar ook in
omliggende weefsels te worden opgenomen. Wel in mindere mate dan in
de tumor, maar het onderscheid is moeilijk zichtbaar. De Jong
beveelt dus het gebruik van de tracer C11-choline aan. Deze blijkt
bovendien niet alleen geschikt voor het in beeld brengen van
prostaatkanker, maar ook van tumoren aan de blaas. Hier is het voor
een duidelijke scan van nog groter belang dat de tracer niet via de
urine wordt uitgescheiden. /ImK
Igle Jan de Jong (Drachten, 1958) studeerde geneeskunde in Utrecht.
Hij verrichtte zijn onderzoek bij de afdeling Urologie van het AZG
en het PET-centrum van de RUG en het AZG. Na zijn promotie blijft
hij als staflid verbonden aan de afdeling Urologie.
Datum en tijd
woensdag 22 januari 2003, 16.00 uur
Promovendus
I.J. de Jong, tel. (050)361 23 80, fax (050)361 30 43, e-mail:
i.j.de.jong@chir.azg.nl (werk)
Proefschrift
Positron emission tomography in urologic oncology. On the application
of 11c-labeled radiopharmaceuticals in prostate and bladder cancer
Promotores
prof.dr. H.J.A. Mensink en prof.dr. W. Vaalburg
Faculteit
medische wetenschappen
Plaats
Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Onderzoek
Promotie