European Commission

IP/03/110

Brussel, 23 januari 2003

Vrouwen volgens EU-verslag bij industrieel onderzoek zwaar ondervertegenwoordigd

Van de 500.000 industriële onderzoekers in Europa zijn slechts 50.000 vrouwen, zo blijkt uit recente studies. Het gemiddelde is 15% in de 10 landen waar de gegevens geslachtsspecifiek zijn. Maar dit cijfer daalt tot niet meer dan 9,6% in Duitsland en tot 9% in Oostenrijk. Maar in 2000 bestond 55% van alle afgestudeerden in het hoger onderwijs in de EU wel uit vrouwen. Vandaag heeft in Brussel een door de EU gesponsorde groep van deskundigen een verslag voorgelegd aan onderzoekcommissaris Philippe Busquin, met het doel de situatie te analyseren en te bereiken dat er tegen 2010 wijdverbreide verbeteringen kunnen worden doorgevoerd. Er moet dringend worden ingegrepen om verandering te brengen in een achterhaalde aanwervingscultuur en de onderzoekloopbanen van vrouwen op stroom te brengen, zodat aan dit gebrek aan evenwicht een einde komt. In het verlag wordt gevraagd om een handelend optreden in de particuliere sector en wordt benadrukt hoe noodzakelijk het is dat regeringen, universiteiten en andere belanghebbenden het voor vrouwen gemakkelijker maken voor wetenschappelijk onderwijs of een wetenschappelijke loopbaan te kiezen.

"Ik maak mij ongerust over de zeer geringe vertegenwoordiging van vrouwen in het industrieel onderzoek," zegt Commissielid Busquin. "Het door de EU-leiders vorig jaar te Barcelona genomen besluit om de investeringen in O&O tegen 2010 van 1,9% van het BBP (bruto binnenlands product) te verhogen tot 3%, veronderstelt een aanzienlijke uitbreiding van het aantal onderzoekers over de komende zeven jaar, en dan vooral van het aantal vrouwelijke onderzoekers. Dit is met name een feit in de particuliere sector, zulks gezien de steeds belangrijkere rol die deze waarschijnlijk bij O&O zal gaan spelen. Europa kan het zich niet permitteren zo'n groot stuk menselijk potentieel te laten braakliggen. En schrandere vrouwelijke onderzoekers hebben natuurlijk dezelfde rechten als mannelijke waar het de toegang tot het industrieel onderzoek betreft. Om deze reden sta ik geheel achter deze aanbevelingen voor maatregelen om een einde te maken aan deze onevenredige verkwisting van vrouwelijk talent in het industrieel onderzoek. Voor Europa en het bedrijfsleven is dit een grote uitdaging."

De genderkloof

De gegevens wijzen uit dat het aantal vrouwen in de EU dat een wetenschappelijke of technische opleiding succesvol afsluit een stijgende lijn vertoont. In 2002 maakten in de EU vrouwen 41% uit van de afgestudeerden in wetenschap, wiskunde en computerwetenschap, terwijl van de afstuderenden in onderwerpen op het vlak van engineering, productie en constructie 20% uit vrouwen bestond. Te concluderen valt daarom dat vrouwen duidelijk tot het aanbod van arbeidskrachten bijdragen.

Ondanks hun belangstelling voor wetenschappelijke disciplines, zijn vrouwen op onderzoekgebied ondervertegenwoordigd. Zij vormen slechts een derde van alle onderzoekers aan universiteiten en openbare onderzoekinstellingen en in de particuliere sector staan de zaken er, met slechts zo'n 15% van het aantal industriële onderzoekers in de EU, nog slechter voor. Hoewel meer dan een derde van alle Europese industriële onderzoekers in Duitsland en Oostenrijk gevestigd is, beloopt het aandeel van vrouwen hierin niet meer dan respectievelijk 9,6% en 9%. In andere lidstaten variëren deze aandelen van 17,8% (Finland) tot 28,2% (Ierland).

Een situatie waar dringend verandering in moet komen

In het vandaag gepubliceerde verslag wordt met nadruk gewezen op het onbenut blijvende potentieel van vrouwen in het industrieel onderzoek. Deskundigen wijzen erop dat ouderwetse ideeën en praktijken de loopbanen van vrouwen in het industrieel onderzoek nog steeds in weg staan.

Vrouwen vormen een bron van talent die beter benut moet worden ten einde de Europese prestaties op het gebied van onderzoek en innovatie, kwalitatief en kwantitatief, te kunnen verbeteren. En vandaag de dag is dit des te belangrijker, daar het arbeidsaanbod in Europa aan het inkrimpen en vergrijzen is. Er zal in de toekomst harder worden gevochten om gekwalificeerd personeel, en het aanwerven en vasthouden van industriële onderzoekers van hoge kwaliteit, alsook van ander gekwalificeerd personeel zijn van vitaal belang, wil men vaardigheidstekorten kunnen aanvullen.

De aanbevelingen

Het verslag komt o.a. met de volgende aanbevelingen voor een meer op gelijkheid van mannen en vrouwen gebaseerde en doelmatige benutting van het beschikbare vrouwelijk talent:

* Meer meisjes aantrekken om de rekruteringsbasis voor wetenschap en engineering te kunnen verbreden

* Inspanningen doen om meer kennis te vergaren over de afnemende aantallen hooggeschoolden in het industrieel onderzoek
* Opzetten van structuren ter ondersteuning van beleidsmaatregelen die gericht zijn op een gezond evenwicht tussen werk en privé-leven. Evenzo behoeven de noden van mensen die na een loopbaanonderbreking naar het industrieel onderzoek terugkeren, nadere aandacht

* Meer statistisch materiaal verzamelen over de positie van vrouwen in het industrieel onderzoek. Hoewel er over de deelneming van vrouwen aan door de overheid gefinancierd academisch onderzoek veel gegevens beschikbaar zijn, is er betrekkelijk weinig bekend over de rol van vrouwen bij het industrieel onderzoek. Met meer gegevens kunnen op oordeelkundige wijze de nodige beleidsmaatregelen en praktijken worden uitgewerkt
* Een organisatorische en culturele verandering in het bedrijfsleven aanmoedigen

* Indicatoren uitwerken en een benchmarking-systeem opzetten om de vorderingen te kunnen volgen die gemaakt worden bij het vasthouden en bevorderen van vrouwen en mannen, en de effecten vergelijken van nationale en industriële beleidsmaatregelen
* Voorbeelden verzamelen en verspreiden van bedrijven die erin geslaagd zijn talentvolle vrouwelijke onderzoekers voor O&O in Europa te behouden.

De deskundigen

De groep deskundigen die het verslag heeft opgesteld stond onder voorzitterschap van Professor Helga Rübsamen-Waigmann, vice-president van Bayer AG, hoofd van de afdeling infectieonderzoek, en Dr. Ragnhild Sohlberg, vice-president van Norsk Hydro ASA, Corporate Center. Zo'n 50 topdeskundigen van toonaangevende onderzoek- en ontwikkelingsbedrijven en innoverende kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's), alsook ervaren onderzoekers, hebben een bijdrage tot deze werkzaamheden geleverd.

Nadere bijzonderheden zijn te vinden op:

http://europa.eu.int/comm/research/wir