European Commission

IP/03/84

Brussel, 21 januari 2003

Commissie onderneemt juridische stappen tegen acht lidstaten i.v.m. waterwetgeving van de EU

De Europese Commissie, die ernaar streeft een hoog niveau van bescherming van het milieu en de volksgezondheid te waarborgen, heeft besloten verdere juridische stappen te ondernemen tegen Duitsland, België, Nederland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Ierland en Portugal omdat deze landen de EU-wetgeving inzake de waterkwaliteit niet naleven. De Commissie verlangt van een aantal landen dat zij gevolg geven aan arresten van het Hof van Justitie: Duitsland i.v.m. zwemwater en verontreiniging met nitraten, België i.v.m. de kwaliteit van het zwemwater, Nederland i.v.m. gevaarlijke stoffen in het water en Zweden i.v.m. zwemwater. Wanneer zij de arresten van het Hof niet naleven, kunnen hoge boetes worden opgelegd aan de betrokken lidstaten. Bovendien is aan België en Frankrijk verzocht om informatie over de uitvoering van de richtlijn inzake stedelijk afvalwater en is Frankrijk verzocht ervoor de zorgen dat het drinkwater in Bretagne aan strengere normen voldoet. Het VK is verzocht de richtlijn inzake zoet water voor vissen correct uit te voeren. Ierland heeft twee verzoeken ontvangen i.v.m. de richtlijnen inzake grondwater en zwemwater. Deze verzoeken hebben de vorm van met redenen omklede adviezen. Tenslotte verwijst de Commissie Portugal naar het Hof om een verbetering van de drinkwaterkwaliteit te verlangen. Niet-naleving van de waterwetgeving van de EU kan leiden tot vervuilde rivieren, meren, grondwatervoorkomens en kustwateren en kan gevaar opleveren voor de volksgezondheid.

In een commentaar op de besluiten verklaarde milieucommissaris Margot Wallström: "De Europese Commissie streeft ernaar een hoog niveau van waterbescherming te waarborgen. Daarom zijn een aantal lidstaten aangemaand om de EU wetgeving die zij met dat doel hebben aangenomen volledig na te leven."

Zaken tegen de afzonderlijke lidstaten
Duitsland

Op 8 juni 1999 had het Hof van Justitie geoordeeld dat Duitland zijn verplichtingen op grond van de zwemwaterrichtlijn niet was nagekomen. De "oude" Länder hadden nagelaten de nodige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de zwemwaterkwaliteit in december 1985 aan de eisen van de richtlijn voldeed. Tevens had Duitsland zich niet gehouden aan de krachtens de wetgeving vereiste minimum-bemosteringsfrequentie (zaak C-1997/198). Sindsdien zijn zowel de kwaliteit van het zwemwater als de bemonsteringsfrequentie gaandeweg verbeterd. De situatie op het gebied van het zoete zwemwater is echter nog steeds onbevredigend en de Commissie heeft dan ook besloten Duitsland een met redenen omkleed advies (laatste schriftelijke waarschuwing) te sturen overeenkomstig artikel 228 van het Verdrag.

Op 14 maart 2002 had het Hof geoordeeld dat Duitsland had nagelaten alle noodzakelijke maatregelen te treffen om aan de nitratenrichtlijn te voldoen (C-2000/161). Met name werd in de betrokken Duitse wetgeving ('Düngeverordnung' 1996) de maximumgrens voor nitraatmeststoffen die in de landbouw mogen worden gebruikt, niet in acht genomen. Sindsdien heeft Duitsland bevestigd dat het zijn wetgeving zal aanpassen. Aangezien deze wijzigingen echter nog niet zijn meegedeeld, heeft de Commissie besloten een schriftelijke aanmaning (eerste schriftelijke waarschuwing) te zenden overeenkomstig artikel 228.
België

Op 25 mei 2000 had het Hof van Justitie geoordeeld dat België had nagelaten zijn verplichtingen op grond van de zwemwaterrichtlijn na te komen door de volgens de richtlijn verplichte waarborgen niet te laten gelden voor bepaalde zoetwaterzones. Tevens had België nagelaten om de nodige stappen te ondernemen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van het zwemwater in december 1985 aan de eisen voldeed (Zaak C-307/98). Terwijl het zwemwater langs de Belgische kust nu van goede kwaliteit is, is de situatie in de betrokken zoetwaterzones nog steeds onbevredigend. Daarom heeft de Commissie besloten België een met redenen omkleed advies (tweede schriftelijke waarschuwing) te zenden overeenkomstig artikel 228 van het Verdrag.

Tevens heeft de Commissie besloten België een met redenen omkleed advies te zenden overeenkomstig artikel 228 van het Verdrag, omdat het heeft nagelaten voldoende informatie te verstrekken over de wijze waarop de richtlijn inzake stedelijk afvalwater wordt toegepast in het Brussels en het Waals Gewest. Dit betreft met name het ontbreken van een algemeen verslag over de tenuitvoerlegging in beide gewesten en ontoereikende informatie over kwetsbare gebieden in het Brussels Gewest.
Nederland

Op 10 mei 2001 had het Hof van Justitie Nederland veroordeeld omdat het had nagelaten programma's op te stellen en mee te delen voor het verminderen van de vervuiling met 99 gevaarlijke stoffen in het kader van de richtlijn inzake gevaarlijke stoffen in het water. Ook waren er geen termijnen vastgesteld voor de uitvoering ervan (Zaak C-1998/152). Hoewel Nederland sindsdien maatregelen heeft uitgewerkt, heeft het de Commissie nog niet in kennis gesteld van zijn volledige programma's. De Commissie heeft dan ook besloten Nederland een met redenen omkleed advies te zenden wegens niet-nakoming van het arrest. Frankrijk

De Commissie heeft besloten Frankrijk een met redenen omkleed advies te zenden wegens inbreuken (in Bretagne) op de kwaliteitseisen inzake nitraten en pesticiden van de drinkwaterrichtlijn. Uit door de Franse regering meegedeelde informatie blijkt dat in 1998 13% van de bevolking in deze streek drinkwater kreeg met meer dan 50mg/l nitraten, de in de richtlijn vastgestelde bovengrens. In 1996 was dit 6% van de bevolking. Bovendien kreeg 3% van de bevolking van Bretagne drinkwater dat niet aan de normen voor pesticiden voldeed. Op 8 maart 2001 had het Hof van Justitie Frankrijk in een andere zaak veroordeeld i.v.m. de hoge nitraatgehaltes in oppervlaktewater in Bretagne. Dit water werd gebruikt voor de winning van drinkwater (zaak C-1999/266). Terwijl de eerste zaak de vervuiling van drinkwaterbronnen betrof, betreft de huidige zaak de vervuiling van drinkwater dat daadwerkelijk aan de consumenten wordt geleverd.

Tevens heeft de Commissie besloten Frankrijk een met redenen omkleed advies te zenden omdat het heeft nagelaten voldoende informatie te verstrekken over de wijze waarop de richtlijn inzake stedelijk afvalwater wordt toegepast. Dit betreft met name het ontbreken van informatie over kwetsbare gebieden.
Verenigd Koninkrijk

De Commissie heeft besloten het Verenigd Koninkrijk een met redenen omkleed advies te zenden overeenkomstig artikel 226 van het Verdrag omdat het heeft nagelaten de nodige maatregelen te treffen om te voldoen aan de richtlijn inzake zoet water voor vissen. Dit gebeurt naar aanleiding van het onderzoek van een klacht. Uit de gegevens blijkt dat de wijze waarop het Verenigd Koninkrijk wateren aanwijst inhoudt dat het heeft nagelaten wateren aan te wijzen in het hele Verenigd Koninkrijk die zouden moeten worden beschermd en dat het heeft nagelaten adequate programma's op te stellen om de vervuiling te verminderen.
Zweden

Op 14 juni 2001 had het Hof van Justitie geoordeeld dat Zweden had nagelaten zijn verplichtingen krachtens de zwemwaterrichtlijn na te komen (Zaak C-2000/368). Zweden had er niet voor gezorgd dat alle 370 badzones aan de kust en 400 zoetwater-badzones zo vaak werden gecontroleerd als de richtlijn voorschreef. Hoewel hierin sindsdien verbetering is gebracht, wordt een klein aantal zwemzones, voornamelijk zoetwatergebieden in het hele land, nog steeds niet voldoende gemonitord. Daarom heeft de Commissie besloten Zweden een schriftelijke aanmaning te zenden overeenkomstig artikel 228 van het Verdrag.
Ierland

De Commissie heeft besloten Ierland een met redenen omkleed advies te zenden wegens niet-naleving van de grondwaterrichtlijn. Dit gebeurt naar aanleiding van het onderzoek van drie klachten omdat zou zijn nagelaten lozingen in het grondwater naar behoren te onderzoeken en aan een vergunning te onderwerpen. De klachten betreffen een stortplaats in Avoca, County Wicklow, een dierenbegraafplaats in Ballinrobe, County Mayo, en een hotel in Creakan Lower, New Ross, County Wexford. Het onderzoek heeft uitgewezen dat er geen grondwatervergunning was afgegeven voor de dierenbegraafplaats, dat in Creakan Lower zonder vergunning een aantal jaren afvalwater was geloosd en dat de Ierse Environmental Protection Agency het grondwater in Avoca onvoldoende had beschermd. Tevens is gebleken dat Ierland de richtlijn te eng interpreteert en nalaat grondwateronderzoek en vergunningen voor te schrijven in gevallen waarin de richtlijn voorziet.

Tevens heeft de Commissie besloten Ierland een met redenen omkleed advies te zenden omdat het heeft nagelaten in het kader van de zwemwaterrichtlijn een badzone te erkennen en te beschermen aan de pier van Tramore, County Waterford.
Portugal

De Commissie heeft besloten Portugal naar het Hof van Justitie te verwijzen voor inbreuken op de kwaliteitsnormen van de drinkwaterrichtlijn, met name i.v.m. fecale colibacteriën, totale colibacteriën en nitraten in kleine drinkwatervoorkomens. Deze inbreuken blijken uit de Portugese drinkwaterrapporten over 1999 en 2000. Inbreuken op de normen voor fecale colibacteriën zijn buitengewoon zorgwekkend, aangezien zij betekenen dat het gevaar bestaat dat de mens wordt blootgesteld aan pathogene bacteriën en virussen.

Achtergrond
EU-wetgeving

De richtlijn inzake gevaarlijke stoffen(1)
is een van de oudste milieuwetten van de EU. deze richtlijn vormt een kader voor de aanpak van de verontreiniging van water met een groot aantal gevaarlijke stoffen. Binnen dit kader zijn de lidstaten verplicht programma's aan te nemen om de verontreiniging te verminderen, met verbindende doelstellingen voor de waterkwaliteit en een stelsel van vergunningen voor lozingen. De Commissie heeft een aantal lidstaten voor het Europese Hof van Justitie gedaagd wegens niet-naleving van de richtlijn en het Hof heeft bevestigd dat de programma's om de verontreiniging te verminderen specifiek, uitgebreid en gecoördineerd moeten zijn.

De nitratenrichtlijn(2)
heeft tot doel te voorkomen dat het nitraatgehalte in het oppervlakte- en grondwater te hoog wordt als gevolg van de aanwezigheid van agrarische mest- en afvalstoffen. Te hoge nitraatgehaltes leiden tot ongewenste ecologische veranderingen in het water en spelen een rol bij het ontstaan van schadelijke algenbloei. Zij zijn ook schadelijk voor de volksgezondheid. De richtlijn schreef de lidstaten voor dat zij voor december 1993 oppervlakte- en grondwater moesten monitoren, moesten vaststellen welke wateren met nitraten vervuild waren en kwetsbare gebieden moesten aanwijzen (gebieden met intensieve landbouw en met nitraten verontreinigde wateren).

De richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater(3) betreft de door stedelijk afvalwater veroorzaakte vervuiling met nutriënten, bacteriën en virussen. Stedelijk afvalwater waarmee te hoge gehalten aan nutriënten (vooral fosfor en nitraten) in rivieren en zeeën worden geloosd, veroorzaakt eutrofiëring. Eutrofiëring treedt op wanneer er een sterke toename is van fotosynthetiserende organismen, zoals algen, in het water. Dit leidt tot verlaging van het zuurstofgehalte van het water (als microbiologische organismen dode algen en ander organisch materiaal afbreken) en een aantal andere negatieve milieueffecten. Het eindresultaat is een verstoord evenwicht van de organismen in het water en een verslechtering van de waterkwaliteit. Hierdoor kan het ecosysteem van een meer of zee ingrijpend worden gewijzigd. Het kan zelfs leiden tot vissterfte op grote schaal. Doordat potentieel schadelijke bacteriën en virussen in het water terechtkomen, leveren de lozingen ook gevaar op voor de volksgezondheid, wanneer het water wordt gebruikt als zwemwater of voor het kweken van schaaldieren.

De richtlijn schrijft voor dat steden en stedelijke centra binnen bepaalde termijnen moeten voldoen aan minimumeisen inzake de verzameling en zuivering van afvalwater. Twee termijnen zijn eind 1998 en 2000 verstreken. Een andere termijn verstrijkt in 2005. Deze termijnen zijn gebaseerd op de kwetsbaarheid van het ontvangende water en de omvang van het betrokken bevolkingscentrum. Volgens de richtlijn moesten de lidstaten per 31 december 1993 kwetsbare gebieden hebben aangewezen en moesten zij aan strenge normen voldoen voor de rechtstreekse lozing van afvalwater in kwetsbare gebieden of hun stroomgebieden. Dit had per 31 december 1998 het geval moeten zijn (hetzelfde geldt voor de verwijdering van nutriënten die bijdragen tot eutrofiëring) De richtlijn bevat ook een aantal andere voorschriften, bijvoorbeeld i.v.m. monitoring van de lozingen van afvalwater.

De oppervlaktewaterrichtlijn(4)
heeft tot doel de kwaliteit van het oppervlaktewater dat wordt gebruikt voor de productie van drinkwater te beschermen. De richtlijn bevat normen en verplicht de lidstaten een globaal en samenhangend actieplan op te stellen voor alle wateren, met extra aandacht voor wateren van slechte kwaliteit. Het doel was binnen twaalf jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn de verontreiniging terug te dringen.

De drinkwaterrichtlijn(5)
schrijft kwaliteitsnormen voor drinkwater voor en is een belangrijk instrument voor de bescherming van de volksgezondheid. Deze normen gelden voor een reeks stoffen, eigenschappen en organismen (de zogeheten parameters). De richtlijn is vooral streng wanneer het gaat om microbiologische parameters, omdat die voor de volksgezondheid van groot belang zijn.

De richtlijn inzake de kwaliteit van het zwemwater(6) is eveneens van belang voor de volksgezondheid. Het doel is ervoor te zorgen dat zwemwater aan minimumcriteria voldoet door een reeks verbindende en strengere EU-normen voor te schrijven voor een aantal belangrijke parameters (waaronder indicatoren voor de aanwezigheid van fecale bacteriën).

Tevens schrijft de richtlijn voor dat de lidstaten de waterkwaliteit regelmatig moeten monitoren en jaarlijks verslag over de kwaliteit van het zwemwater aan de Commissie moeten uitbrengen. De wettelijke termijn om aan deze normen te voldoen was 1985. Nadere gegevens over de resultaten die de lidstaten hebben bereikt, zijn te vinden in het jaarverslag over de kwaliteit van het zwemwater (http://europa.eu.int/water/water-bathing/report.html).

De richtlijn inzake zoet water voor vissen(7)
schrijft voor dat de lidstaten oppervlaktewateren moeten aanwijzen die moeten worden beschermd of verbeterd om vispopulaties in stand te houden. Daarbij wordt onder meer voorgeschreven dat de aangewezen wateren aan bepaalde kwaliteisnormen moeten voldoen. de lidstaten moeten regelmatig bemonsteren en programma's opstellen om de verontreiniging terug te dringen.

Krachtens de grondwaterrichtlijn(8)
moeten de lidstaten het storten van afval en andere activiteiten aan een systeem van onderzoeken en vergunningen onderwerpen om ervoor te zorgen dat grondwater niet met gevaarlijke stoffen wordt vervuild. Juridische procedure

Artikel 226 van het Verdrag verleent de Commissie de bevoegdheden om op te treden tegen een lidstaat die zijn verplichtingen niet nakomt.

Indien de Commissie van oordeel is dat er sprake kan zijn van een inbreuk op het Gemeenschapsrecht die het instellen van een inbreukprocedure wettigt, richt zij een schriftelijke aanmaning (eerste schriftelijke waarschuwing) tot de betrokken lidstaat met het verzoek binnen een bepaalde termijn, gewoonlijk twee maanden, zijn opmerkingen ter zake te maken.

In het licht van het antwoord van de betrokken lidstaat of indien deze geen antwoord geeft, kan de Commissie besluiten tot de lidstaat een "met redenen omkleed advies" (laatste schriftelijke waarschuwing) te richten. Daarin wordt duidelijk en definitief uiteengezet waarom de Commissie van oordeel is dat de communautaire wetgeving is overtreden en verzoekt zij de lidstaat binnen een bepaalde termijn, gewoonlijk twee maanden, de op hem rustende verplichtingen na te komen.

Indien de lidstaat geen gevolg geeft aan het met redenen omklede advies, kan de Commissie besluiten de zaak aanhangig te maken bij het Hof van Justitie.

Artikel 228 van het Verdrag geeft de Commissie de bevoegdheid om op te treden tegen een lidstaat die een eerder arrest van het Europese Hof van Justitie niet nakomt. Tevens kan de Commissie op grond van dit artikel het Hof verzoeken de betrokken lidstaat een boete op te leggen.

Zie voor recente statistieken over inbreuken in het algemeen:

http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_en.h tm#infractions

(1)
Richtlijn 76/464/EEG betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd.

(2)
Richtlijn 91/676/EEG inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen.

(3)
Richtlijn 91/271/EEG inzake de behandeling van stedelijk afvalwater.

(4)
Richtlijn 75/440/EEG betreffende de vereiste kwaliteit van het oppervlaktewater dat is bestemd voor productie van drinkwater in de Lid-Staten.

(5)
Richtlijn 80/778/EEG betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water.

(6)
Richtlijn 76/160/EEG betreffende de kwaliteit van het zwemwater.

(7)
Richtlijn 78/659/EEG betreffende de kwaliteit van zoet water dat bescherming of verbetering behoeft ten einde geschikt te zijn voor het leven van vissen.

(8)
Richtlijn 80/68/EEG van de Raad van 17 december 1979 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozing van bepaalde gevaarlijke stoffen.