Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland

toegankelijkheid van stations

Consumentenorganisaties adviseren NS over toegankelijkheid van stations

Brief van het Landelijk Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer (LOCOV) aan de Nederlandse Spoorwegen, 16 januari 2003, over Electronic Ticketing en een Beheerste Toegang tot Stations (ET/BTS)

Op 15 november 2002 heeft NS schriftelijk advies gevraagd over de BTS-voorzieningen (inclusief de sleutel, voortkomend uit het ET-deel) in het project Electronic Ticketing/ Beheerste Toegang Stations (ET/BTS). De adviesaanvraag heeft in eerste instantie betrekking op de Hoekse Lijn en in tweede instantie (naar de huidige inzichten) op de Schiphollijn en de Flevolijn.

De adviesaanvraag is besproken in de Locov-vergadering van 27 november 2002, nadat NS de consumentenorganisaties in de Locov-vergadering van 25 september 2002 heeft geïnformeerd over de opzet en aanpak van het project ET/BTS. Per brief van 20 december 2002 heeft NS aanvullende informatie verstrekt.

Het advies van de consumentenorganisaties


1. De consumentenorganisaties adviseren over te gaan tot uitvoering van de launch op de Hoekse lijn, in de verwachting dat BTS een bijdrage zal kunnen leveren aan de verbetering van de sociale veiligheid. Over de vervolgfase van het project (de eerste tranche) doen de consumentenorganisaties op dit moment geen uitspraak.


2. Gedurende de launch op de Hoekse Lijn zal sprake zijn van reizigers met elektronische vervoerbewijzen en van reizigers met traditionele vervoerbewijzen op een lijn die (grotendeels) beheerst toegankelijk is gemaakt. Deze beheerste toegankelijkheid mag volgens de consumentenorganisaties niet leiden tot belemmeringen voor de reizigers met een traditioneel vervoerbewijs.


3. Vooruitlopend op de uitkomsten van de launch maken de consumentenorganisaties een aantal opmerkingen over het principe van BTS, in relatie tot de te bereiken doelstellingen, met name waar hun verwachtingen niet overeenkomen met die van NS. De consumentenorganisaties waarderen dat NS zich inspant om de sociale veiligheid en het reisgemak te verbeteren. Zij hebben echter wat dit betreft minder hoge verwachtingen van het project ET/BTS dan NS. De consumentenorganisaties zien direct menselijk toezicht als de beste mogelijkheid om deze doelstellingen te bereiken, zeker wanneer dit toezicht wordt gecombineerd met een servicefunctie. BTS kan menselijk toezicht ondersteunen en aanvullen, maar niet vervangen. Het staat voor de consumentenorganisaties nog niet vast, of de bijdrage die BTS levert aan verbetering van de sociale veiligheid, in verhouding staat tot de zeer forse investering die met de invoering van BTS is gemoeid.
De consumentenorganisaties vragen zich af waarom het project ET/BTS een positieve bijdrage aan het bedrijfsresultaat moet leveren, en waarom kostenneutraliteit niet voldoende is.

3a. De consumentenorganisaties verwachten van BTS een bijdrage aan het verbeteren van de sociale veiligheid in de trein; zij voorzien met name een vermindering van de agressie (veroorzaakt door niet betalende reizigers) ten opzichte van conducteurs. Volgens hen zal het probleem van de sociale onveiligheid zich naar (de rand en de omgeving van) het station verplaatsen. Inzet van de spoorwegpolitie blijft volgens hen noodzakelijk.

3b. De consumentenorganisaties verwachten van BTS geen bijdrage aan het reisgemak; eerder zal het tegendeel het geval zijn. Zij adviseren NS om duidelijker en klantvriendelijker normen te stellen voor het al dan niet openhouden van stationstoegangen en ten aanzien van toegankelijkheid (zie voor nadere concretisering paragraaf 3b). Ook adviseren zij om uit te gaan van een wachttijd van maximaal 30 (in plaats van 60) seconden bij de toegangspoortjes.


4. De consumentenorganisaties doen met dit advies geen uitspraak over ET in het algemeen. Dat zullen zij te zijner tijd doen als NS daarover advies vraagt.

Toelichting

Hieronder volgt een toelichting, waarbij de nummering correspondeert met de nummers van het advies.


1. De projectfasering

Het project ET/BTS kent verschillende fasen (paragraaf 3.1 van het rapport ET/BTS inzake adviesaanvraag Locov). De adviesaanvraag heeft betrekking op de fasen launch (Hoekse Lijn) en eerste tranche (Schiphollijn en Flevolijn, volgens de huidige inzichten). De consumentenorganisaties willen op dit moment niet verder gaan dan te adviseren te starten met de launch op de Hoekse Lijn.

De proef met BTS op de Hoekse Lijn kan aanleiding zijn tot aanpassingen bij uitbreiding van de proef naar de Schiphollijn en Flevolijn. De consumentenorganisaties verwachten daarom van NS een nieuwe adviesaanvraag, gebaseerd op de aangekondigde evaluatie, direct na de launch op de Hoekse Lijn. Immers, de intussen opgedane ervaringen kunnen voor NS aanleiding zijn tot aanpassingen in het concept en voor de consumentenorganisaties tot een bijstelling van hun oordeel.

De consumentenorganisaties verwachten eveneens een nieuwe adviesaanvraag op het moment dat NS het voornemen heeft tot een landelijke uitrol van BTS. NS heeft in de Locov-vergadering op 27 november 2002 toegezegd een voornemen om na de eerste tranche tot landelijke invoering van BTS over te gaan, voor advies te zullen voorleggen.

Ten aanzien van deze nieuwe adviesaanvragen over BTS merken de consumentenorganisaties op dat deze niet alleen een overzicht dienen te bevatten van criteria voor het beheerst toegankelijk maken van stations, maar ook een (voorlopig) overzicht van de stations die geheel of gedeeltelijk beheerst toegankelijk worden gemaakt.


2. Naast elkaar bestaan van elektronische en traditionele vervoerbewijzen

Gedurende de launch op de Hoekse Lijn is ET nog maar beperkt ingevoerd in het openbaar vervoer. Niet alleen zullen elektronische vervoerbewijzen maar beperkt verkrijgbaar zijn; ook het in- en uitchecken met een elektronisch vervoerbewijs zal maar op een beperkt aantal plaatsen mogelijk zijn. Het is uiteraard in het belang van het BTS-project dat een zo groot mogelijk deel van de treinreizigers op de proeftrajecten een elektronisch vervoerbewijs heeft. Deze wens mag er echter niet toe leiden dat:


* beperkingen worden opgelegd aan de geldigheid van vervoerbewijzen waarmee momenteel op de desbetreffende trajecten mag worden gereisd (doorgaand treinkaartje, strippenkaart, railrunner, enzovoort);

* houders van deze vervoerbewijzen op enig moment bij minder stationstoegangen terecht kunnen dan bezitters van een elektronisch vervoerbewijs (bijvoorbeeld doordat slechts bij één toegang menselijke controle aanwezig is en de poortjes bij de andere toegangen alleen reageren op elektronische vervoerbewijzen);

* reizigers op BTS-stations op enigerlei wijze worden beperkt in hun huidige mogelijkheden om vervoerbewijzen te kopen (bijvoorbeeld door het weghalen van automaten waaruit vervoerbewijzen kunnen worden gekocht naar bestemmingen buiten het ET-gebied).


3. Doelstellingen
De consumentenorganisaties onderschrijven op zich de doelstellingen voor de klant, zoals geformuleerd in hoofdstuk 1 van het rapport ET/BTS:

* verbetering van de sociale veiligheid op de stations en in de trein;

* verbetering van het reisgemak.

Zij hebben echter twijfels in hoeverre met het project ET/BTS deze doelstellingen gerealiseerd zullen worden. Zij zien direct menselijk toezicht als de beste mogelijkheid om de sociale veiligheid en het reisgemak te verbeteren, zeker wanneer dit toezicht wordt gecombineerd met een servicefunctie, zoals informatieverschaffing of verkoop van reisgerelateerde producten en diensten. Technische hulpmiddelen, zoals toegangspoortjes en een elektronisch vervoerbewijs, kunnen dit toezicht ondersteunen en aanvullen. Voor het bereiken van eerdergenoemde doelstellingen zijn verschillende wegen denkbaar, zoals ook in het ET/BTS-rapport wordt opgemerkt. Door NS worden al verschillende maatregelen genomen, zoals het project serviceformules stations, dat onder meer voorziet in service-/alarmzuilen, cameras en serviceteams. Aan maatregelen gericht op een andere inzet van conducteurs, wordt nog gewerkt. De consumentenorganisaties missen een totaaloverzicht van alle maatregelen (inclusief de kosten en te verwachten effecten), waarin ook de onderlinge samenhang tussen de verschillende maatregelen tot uitdrukking komt. Daardoor missen zij een deugdelijke basis om ET/BTS te beoordelen in het licht van de doelstellingen voor de klant en in relatie tot andersoortige maatregelen.
In hoofdstuk 1 van het ET/BTS-rapport komt wel een vergelijking van ET/BTS met enkele alternatieven aan de orde, maar de scores zijn algemeen (hoog/midden/laag) en niet onderbouwd. Het valt de consumentenorganisaties op dat de bijdrage van ET/BTS aan de doelstelling agressiedaling door NS als hoog wordt beoordeeld, terwijl de alternatieven op dit onderdeel slechts midden of laag scoren. De organisaties hebben vooralsnog een minder uitgesproken positief oordeel over de bijdrage aan de doelstelling verbetering sociale veiligheid, zoals in paragraaf 3a zal worden toelicht.

Meetbare doelstellingen
De consumentenorganisaties hebben waardering voor het feit dat NS de acceptatie van het systeem door de klant als belangrijke randvoorwaarde hanteert. Ook waarderen zij dat NS de doelstellingen van ET/BTS in meetbare termen heeft vertaald. Toch plaatsen zij enkele kanttekeningen bij deze vertaalslag.
* De doelstelling verbetering sociale veiligheid wordt bij het wegen van alternatieven opgevat als agressiedaling. Dit achten de consumentenorganisaties een zeer beperkte vertaling: agressie is niet de enige oorzaak van (het gevoel van) sociale onveiligheid.
* Als (extra) doelstelling is een positieve bijdrage aan het bedrijfsresultaat toegevoegd. De consumentenorganisaties vragen zich af, waarom de maatregelen niet kostenneutraal zouden mogen zijn, zeker als rekening wordt gehouden met het feit dat uit de FENS-gelden ook de dubbele kosten tijdens de migratieperiode kunnen worden gedekt.

* NS stelt (in een van de te hanteren prestatie-indicatoren) de trefkans (door combinatie van poortjes, treffen van een conducteur en in- en uitgangscontrole) gelijk aan servicekans. De service bij een poortje, waar de reiziger zelf het initiatief moet nemen, is volgens de consumentenorganisaties echter niet te vergelijken met de service die een conducteur in de trein of een controleur bij de in- of uitgang kan bieden.

* In de prestatie-indicator waarin de verhoging van het reisgemak tot uitdrukking komt, gaat het volgens NS om het effect van ET. Volgens de consumentenorganisaties moet de betreffende prestatie-indicator luiden: tenminste 70% van de reizigers ervaart ET/BTS als een verhoging van het (reis)gemak. Immers, in het programma ET/BTS zijn beide maatregelen onlosmakelijk met elkaar verbonden. Effecten op het reisgemak (of de sociale veiligheid) zijn daarom slechts toe te schrijven aan een combinatie van beide maatregelen, en niet aan één maatregel afzonderlijk.

3a. Verbetering van de sociale veiligheid

De consumentenorganisaties plaatsen enige kanttekeningen bij de bijdrage die NS van BTS verwacht wat betreft het verbeteren van de sociale veiligheid,

* in de trein;

* op de stations; en

* in relatie tot de inzet van de spoorwegpolitie.
Van BTS hebben de consumentenorganisaties minder hoge verwachtingen dan NS. Zij verwachten vooral een bijdrage aan het verminderen van agressie ten opzichte van conducteurs op de trein.

Sociale veiligheid in de trein NS rekent erop dat de incidenten in de trein waarvan de oorzaak bij zwartrijden ligt (60% van de agressiegevallen), met beheerste toegang voor een groot deel worden ondervangen. De consumentenorganisaties onderkennen dat BTS een belangrijke bijdrage kan leveren aan vermindering van incidenten veroorzaakt door niet betalende reizigers. Maar ook betalende reizigers veroorzaken agressie en onveiligheidsgevoelens (de overige 40%). Hoe NS deze denkt terug te dringen, is voor de consumentenorganisaties echter onduidelijk.

Het menselijk toezicht in de trein zal met de invoering van BTS niet groter worden: NS legt zich niet vast op een verhoogde trefkans van treinpersoneel op BTS-trajecten. Integendeel, de conducteur zal van een aantal stoptreinen verdwijnen. Het (gedeeltelijk) vervangen van menselijk toezicht door technische oplossingen bevordert volgens de consumentenorganisaties niet het gevoel van veiligheid bij de reizigers. Volgens hen geeft NS hiermee in feite hetzelfde signaal als de conducteur die zich na het vertreksein in zijn cabine opsluit: dat van de gastheer of -vrouw die zich terugtrekt uit het voor het publiek bestemde domein.

De consumentenorganisaties hechten veel belang aan de aanwezigheid van conducteurs op de trein. Zij kunnen niet goed inschatten welke gevolgen de invoering van BTS op de inzet van conducteurs heeft. Zij zijn van mening dat NS zo spoedig mogelijk het beleid ten aanzien van de inzet van conducteurs op de langere termijn voor advies dient voor te leggen.

Sociale veiligheid op stations NS verwacht met BTS het aantal mensen dat op het station niets te zoeken heeft, terug te dringen. De noodzaak om toezichthoudend personeel in te zetten in en rond stations waar mensen overlast of een gevoel van onveiligheid veroorzaken, blijft volgens de consumentenorganisaties bestaan, ongeacht de invoering van BTS. BTS lost namelijk niet het probleem op van personen die de sociale veiligheid nadelig beïnvloeden, maar wel in het bezit zijn van een geldig vervoerbewijs. Dit geldt bijvoorbeeld voor dronken voetbalsupporters, maar ook voor veel tasjesdieven en verslaafden. En de personen die door BTS wél worden tegengehouden, zullen worden teruggedrongen tot buiten de controlelijn, maar deze ligt veelal nog in het station. De voorzieningen voor kaartverkoop moeten immers vóór de controlelijn liggen.

Op een aantal plaatsen fungeert het station tevens als interwijkverbinding. De consumentenorganisaties adviseren behoedzaam om te gaan met het afsluiten (in het kader van BTS) van een dergelijke verbinding. Het instandhouden van deze verbinding achten de consumentenorganisaties in het belang van zowel reizigers als passanten. Zij zijn graag bereid om samen met NS naar werkzame oplossingen te zoeken.

Beperking inzet spoorwegpolitie De verhoging van de sociale veiligheid op stations en in de treinen, als gevolg van de invoering van ET/BTS, is gekoppeld aan een beperking van de inzet van de spoorwegpolitie. Althans, dat is een van de criteria om FENS-gelden voor het programma ET/BTS te kunnen inzetten. Volgens de consumentenorganisaties blijft inzet van de spoorwegpolitie, eventueel in combinatie met particuliere beveiligingsdiensten, nodig. In hun ogen is momenteel sprake van een gebrek aan inzet van spoorwegpolitie. Dit probleem wordt wellicht door de invoering van ET/BTS geringer, maar de conclusie kan niet op voorhand zijn dat de huidige inzet verminderd kan worden. Dat zal de praktijk moeten uitwijzen. De consumentenorganisaties zijn hier niet optimistisch over, vanuit de verwachting dat de problemen met de sociale veiligheid zullen verschuiven van de trein naar (de omgeving van) het station.

3b. Verbetering van het reisgemak

Sommige aspecten van BTS kunnen op gespannen voet komen te staan, en zelfs conflicteren, met de doelstelling verbetering van het reisgemak, zo menen de consumentenorganisaties. Zij denken hierbij aan de volgende aspecten:

* het beperken van het aantal toegangen tot de stations, waardoor een deel van de reizigers te maken krijgt met een langere en/of ongunstiger looproute;

* oponthoud bij de poortjes, met name in situaties waarin reizigers zich massaal aandienen (aankomst van volle treinen);
* de mate waarin de poortjes, ondanks alle zorg die aan het ontwerp wordt besteed, een hindernis vormen voor bepaalde categorieën reizigers (bijvoorbeeld reizigers met een functiebeperking, reizigers met kleine kinderen, dieren of veel bagage).

De consumentenorganisaties achten het in zijn algemeenheid gewenst dat een NS-medewerker toezicht houdt op de gang van zaken bij de toegangspoortjes, en dat dit toezicht niet wordt overgelaten aan cameras.

Wat het veiligheidsaspect betreft, merken de consumentenorganisaties op dat algemene veiligheidseisen voor het BTS-systeem niet voldoende zijn voor mensen met een functiebeperking. Aan deze categorie reizigers dient specifieke aandacht te worden besteed, omdat vluchtwegen voor deze categorie vaak afwijken van de normale vluchtroutes. Belangrijk is vooral dat looplijnen niet kruisen en dat vluchtroutes van alle kanten zichtbaar en hoorbaar zijn.

Looproutes
Met betrekking tot de looproutes stelt NS: het streven is dat voor maximaal 20% van de reizigers een langere looproute zal gelden. De consumentenorganisaties achten deze norm te vrijblijvend. Zij achten aanscherping noodzakelijk en adviseren de volgende normen te hanteren:
* maximaal 10% van alle reizigers wordt geconfronteerd met een looproute die meer dan 100 meter langer wordt;
* een stationstoegang wordt niet afgesloten als daardoor de kortste looproute tussen het midden van de trein en het middelpunt van de haltes van aansluitend openbaar vervoer meer dan 100 meter langer wordt;

* een stationstoegang wordt niet afgesloten als deze voor gebruikers een hindernis veroorzaakt die voorheen niet bestond, in de vorm van trappen, het kruisen van een drukke verkeersroute of een extra loopafstand van meer dan 200 meter;

* de loopafstand tussen perron en aansluitend openbaar vervoer of parkeerplaats wordt voor de reiziger met een functiebeperking niet langer dan nu het geval is;

* als de loopafstand langer wordt dan 200 meter, worden rustplaatsen op de route aangebracht.

De consumentenorganisaties wijzen in dit verband op de gevolgen van de afsluiting van twee toegangen tot het station Amsterdam Lelylaan. Deze maatregel heeft ertoe geleid dat de looproute tussen de trein en de onder het treinperron stoppende tramlijnen aanzienlijk langer is geworden en dat deze route nu een drukke verkeersweg kruist, terwijl één van de afgesloten toegangen direct op de tramhalte uitkwam. Ook de looproute naar de buurten ten noorden van het station is aanmerkelijk langer en verkeersonveiliger geworden. Deze gevolgen zijn in de schaduw gebleven van het succes van het pakket maatregelen om de excessieve overlast en criminaliteit op station Lelylaan te bestrijden. Het succes van de crisismaatregelen op het punt van orde en veiligheid mag echter geen reden zijn om gevolgen van deze omvang voor de looproutes op permanente basis en op ruimere schaal toe te passen.

Oponthoud bij poortjes
In de ontwerpeisen voor de poortjes gaat NS uit van een maximale wachttijd voor reizigers van één minuut. De consumentenorganisaties vinden dit te lang. Zestig seconden lijkt misschien weinig, maar is veel voor reizigers die hun aansluiting van trein op bus of omgekeerd moeten halen. Het wachten lokt dan al snel irritatie en ongewenst gedrag uit. Gedrang voor poortjes draagt óók niet bij aan de sociale veiligheid. De consumentenorganisaties vinden een wachttijd van 30 seconden op piekmomenten het maximum.

Een vraag van de consumentenorganisaties is of wachttijd bij de poortjes (en indien van toepassing ook de langere looproutes) verdisconteerd is of wordt in de overstaptijden.

Toegankelijkheid
Per toegang zullen minimaal drie poortjes geplaatst worden, waaronder een breed poortje voor reizigers met een functiebeperking of reizigers met veel bagage. In zijn algemeenheid stellen de consumentenorganisaties als voorwaarde dat de afhankelijkheid van reizigers met een functiebeperking niet mag toenemen door invoering van poortjes; of anders gezegd poortjes mogen niet leiden tot een (noodgedwongen) toename van de serviceverlening door NS-personeel. Zelfstandig gebruik van de poortjes staat voorop. Geluid- en lichtsignalen kunnen het juiste gebruik ondersteunen. Na het bedienen van een poortje moet de openingstijd voldoende zijn voor het probleemloos doorlaten van mensen met een functiebeperking; ook als zij vergezeld worden door een begeleider (die meereist op een OV-begeleiderskaart).

Ook bij de communicatie naar klanten zal rekening gehouden moeten worden met reizigers met een functiebeperking: de informatiebehoefte zal duidelijk afwijken van de behoefte van een reiziger zonder zon beperking.
Meer concreet dienen de brede poortjes aan de volgende toegankelijkheidseisen te voldoen:
* de vrije breedte van het brede poortje is minimaal 90 cm bij eenzijdige doorgang, minimaal 120 cm bij incidentele tweezijdige doorgang, minimaal 150 cm bij frequente tweezijdige doorgang;
* de opstelruimte voor het poortje i.v.m. bediening is minimaal 90 bij 120 cm; de hoogte waarop het poortje bediend moet worden, bedraagt 95 cm;

* een spraakverbinding/intercom (alleen noodzakelijk voor noodgevallen) is aangebracht op 150 cm hoogte;
* de bediening van de intercom is aangebracht op 95 cm hoogte;
* de intercom is ook geschikt voor slechthorende en dove mensen;
* voor het poortje is een duidelijke met de voet of taststok voelbare waarschuwingsmarkering aangebracht (om te voorkomen dat slechtzienden of blinden tegen het poortje oplopen);
* de markering begint minimaal 60 cm voor het poortje over de gehele breedte van het poortje;

* indien een poortje de toegang tot een lift beheerst, is er tussen het poortje en de lift een manoeuvreerruimte van minimaal 200 bij 200 cm.

De bewegwijzering van de brede poortjes dient aan de volgende eisen te voldoen:

* goed herkenbaar door kleur en/of pictogrammen;
* bewegwijzering is op minimaal 230 cm hoogte aangebracht;
* looplijnen voor slechtzienden en blinden zijn duidelijk waarneembaar met voet of taststok.

Er zijn twee verschillende testen voorzien bij de invoering van het systeem. De consumentenorganisaties achten het wenselijk om mensen met een functiebeperking hierin te betrekken. Deelnemers aan de test zouden variatie moeten kennen wat betreft type functiebeperking, lengte en postuur. Ook het gebruik van de poortjes door mensen met een functiebeperking, die begeleid worden door iemand met een OV-begeleiderskaart moet in de test meegenomen worden.

NS heeft zich met de ondertekening van het convenant met het LBT ertoe verplicht in een zo vroeg mogelijk stadium advies te vragen over onderwerpen waarbij toegankelijkheid een rol speelt. De consumentenorganisaties hebben toegankelijkheidseisen in dit advies opgenomen, maar vragen NS stukken betreffende de toegankelijkheid van ET/BTS nu en verder in het project, ter beoordeling aan het LBT voor te leggen en proefopstellingen en eerste invoering door het LBT te laten beoordelen.


4. De adviesaanvraag in relatie tot ET
NS heeft aangegeven op dit moment geen advies te vragen over ET, maar dat later in een afzonderlijke adviesaanvraag te zullen doen. ET is echter wel een noodzakelijke voorwaarde voor BTS, aangezien ET de sleutel vormt voor de BTS-poortjes. Met dit advies doen consumentenorganisaties alleen een uitspraak over ET als sleutel voor de BTS-poortjes op de Hoekse lijn. Zij doen met dit advies nadrukkelijk geen uitspraak over ET in het algemeen, al staan zij in beginsel positief tegenover een algemene invoering van ET. Zij kunnen zich nog geen goed oordeel vormen over de gebruiksaspecten van ET. De consumentenorganisaties zullen hun standpunt over ET kenbaar maken in hun reactie op de door NS aangekondigde adviesaanvraag daarover. Mocht dat advies over ET negatief uitvallen, dan vervalt daarmee het onderhavige advies en zullen de consumentenorganisaties opnieuw advies uitbrengen over de invoering van BTS. In de aangekondigde adviesaanvraag over ET zien de consumentenorganisaties graag aangegeven of en welke gevolgen de invoering van ET heeft voor andere onderdelen van de dienstverlening door NS, zoals bijvoorbeeld het assortiment, soort en aantal verkooppunten.
De consumentenorganisaties zijn het niet eens met de opvatting van NS dat ET niet mogelijk is zonder BTS. Technisch/logistiek is het wel degelijk mogelijk om ET zonder BTS in te voeren; anders zouden immers poortjes moeten worden geplaatst op álle treinstations (van Roodeschool tot en met Eijsden) en zou de invoering van ET in het stads- en streekvervoer onmogelijk zijn. De consumentenorganisaties stellen vast dat de door NS aangegeven afhankelijkheid zuiver bedrijfseconomisch van aard is, zoals ook blijkt uit de Benefits Logic in bijlage I van het ET/BTS-rapport.


5. Ten slotte


In de maanden voorafgaand aan deze adviesaanvraag hebben NS en consumentenorganisaties in een gezamenlijke werkgroep reeds diverse aspecten van het project met elkaar besproken. De consumentenorganisaties hebben deze bijeenkomsten als open en nuttig ervaren. Zij onderschrijven het voornemen om deze werkgroepbijeenkomsten te continueren en stellen voor de werkgroep gedurende het hele ET/BTS-project als begeleidingsgroep te laten functioneren.

Met vriendelijke groet,

DE CONSUMENTENORGANISATIES IN HET LOCOV,

namens deze,

mr. S.G. Schouten,
waarnemend voorzitter Locov