Socialistische Partij

`Besluitvorming en uitzending Srebrenica onverantwoord en laakbaar'

27-01-2003 * Volgens de SP was het besluit van kabinet en Tweede Kamer in 1993 om Dutchbat naar Srebrenica te sturen onverantwoord en laakbaar. De conclusies van het rapport van de Enquêtecommissie bevestigen het oordeel dat aan de bevolking van de `safe area' door de VN en door Nederland als troepenleverend land een vals gevoel van veiligheid is geboden.

In de drang om goed te doen heeft de politiek verzuimd de noodzakelijke analyse van de haalbaarheid en risico's van de missie uit te voeren. Het besluitvormingsproces in kabinet en Tweede Kamer was beneden alle peil, omdat eigen voorwaarden, zoals doel van de missie, niet getoetst werden en er geen integraal besluit is genomen. Het vertrouwen van de bevolking van Srebrenica is beschaamd, door de VN maar ook door Nederland. De ministers Kooijmans, Ter Beek en MP Lubbers zijn hiervoor verantwoordelijk, maar minstens zo erg is het feit dat de ook de Tweede Kamer zich liet meeslepen in de dadendrang van de bewindspersonen.

Verwijtbaar acht de SP het ontbreken van een worst-case scenario en het gebrek aan initiatief bij de bataljonsleiding om na de inname van de enclave de Bosnische mannen te beschermen. De SP onderschrijft de visie van het VN-rapport, dat beschermend optreden ook een escalatie van het geweld had kunnen opleveren. Dat de Dutchbatleiding echter alles op zijn beloop heeft gelaten, zonder ook maar iets te ondernemen om de mannen te redden, is verwijtbare nalatigheid. Ook is de leiding veel te terughoudend geweest met het benoemen en melden van oorlogsmisdaden rond de compound.

De incidenten bij de informatievoorziening na de val, zoals het onwaarschijnlijke relaas rond het mislukte fotorolletje, hebben ertoe bijgedragen dat Dutchbatters onvoldoende gesteund zijn bij de verwerking van hun traumatische ervaringen. Generaal Couzy draagt hiervoor zware verantwoordelijkheid. De Koninklijke Landmacht heeft onvoldoende meegewerkt aan haar informatieplicht richting de minister. Fundamentele hervormingen in de defensie-organisatie zijn nog steeds absoluut noodzakelijk. In de nazorg richting de troepen en de politieke verantwoording is tekort geschoten, dus ook deze trajecten dienen opnieuw onder het licht te worden gehouden. Bovendien is Nederland verplicht zich ten volle in te zetten voor hulp aan de nabestaanden.

Opmerkelijk vindt de SP de kloof tussen politici en militairen in de besluitvormingsfase. De belangrijkste militaire adviseurs, CDS vd Vlis en BLS Couzy, achtten de missie niet haalbaar, maar de risico's voor de Nederlandse soldaten aanvaardbaar. Het eerste punt van kritiek werd door minister Ter Beek en minister Kooijmans genegeerd en het tweede werd door Ter Beek aangegrepen om akkoord te gaan met de uitzending. Vanuit militair oogpunt waren de safe areas onverdedigbaar. Te weinig grondtroepen, het gevaar voor gijzelneming bij luchtsteun en de afhankelijkheid van de aanvoerlijnen van willekeur van de Bosnische Serviërs. Dutchbat was tegelijk een schild en gevangene van de Bosnische strijders en gijzelaar van de Serviërs. De militaire uitvoering werd ook nog eens belemmerd door de dubbele en tijdrovende besluitvorming in VN en NAVO.

Politiek gezien was het concept `safe area' onverantwoord. De Nederlandse regering heeft verzuimd de tekortkomingen in het de VN-resoluties en het mandaat van Dutchbat kritisch onder de loep te nemen en zich van internationale steun te verzekeren voor het geval dat het mis zou gaan. Het was onverantwoord, dat Nederland zich sterk maakte voor het safe area-concept en er een bijdrage aan leverde. Toen de opdracht voor Dutchbat in de praktijk inderdaad niet uitvoerbaar bleek, stelde de Nederlandse regering het concept safe area niet ter discussie, maar bood het zelfs troepen aan voor de enclave Bihac. Ook na de val van Srebrenica was Van Mierlo nog van mening, dat Nederland troepen voor Gorazde moest leveren. Voorhoeve was ertegen en wees erop, dat de VN het inmiddels verstandig achtte om de grondtroepen juist weg te halen uit de safe areas, teneinde met massale luchtacties de Serviërs te verslaan. Daarmee eindigde Unprofor met massieve interventie, een optie die in 1992 nog door vrijwel iedereen werd afgewezen.

De onwerkbaarheid van het mandaat en de resolutie 836 en 844 die betrekking hebben op de safe areas, bleek uit de opdracht om alleen geweld te gebruiken voor zelfverdediging. De onuitvoerbaarheid van de opdracht bleek ook uit de deelopdracht militairen in de enclave zonder gebruik van geweld te ontwapenen of huiszoeking te doen. Dutchbat moest neutraal het bestand bewaken, maar ook dat lukte niet. Over en weer werd er regelmatig geschoten en gevochten. Voorjaar 1995 werden de Bosnische strijders zelfs steeds beter bewapend, mede dankzij illegale wapenleverancies van de VS, die daarmee het werk van de VN in feite ondermijnde.

Volgens SP-woordvoerder Harry van Bommel biedt het rapport een goede basis voor het debat. "Het feit dat verantwoordelijke politici in de meeste gevallen al zijn vertrokken is ondergeschikt aan het belang van beter beleid. Dit rapport moet leiden tot grotere terughoudendheid bij deelname aan vredesoperaties en is een waarschuwing met betrekking tot de Nederlandse deelname aan militaire acties in Afghanistan" aldus Van Bommel.