CDA

Eerste reactie van CDA op rapport enquêtecommissie-Srebrenica

Het CDA deelt de conclusie van de commissie dat het kabinet terecht verantwoordelijkheid genomen heeft voor het falen van de nationale en internationale politiek inzake Srebrenica. Dit zegt Tweede Kamerlid en woordvoerder Camiel Eurlings in een eerste reactie op het rapport van de enquêtecommissie-Srebrenica, dat maandag 27 januari is gepresenteerd.

De opdracht van de commissie was om, mede door middel van de informatie in het rapport-Bakker en het NIOD-rapport, te komen tot een volledig beeld van wat er zich heeft afgespeeld voor, tijdens en na de val van de enclave Srebrenica. Belangrijk is dat bij deze enquête ook veel van de betrokkenmilitairen ook in het openbaar gehoord zijn. De CDA-fractie constateert dat vooral humanitaire bewogenheid Nederland ertoe heeft gebracht om in 1993 op eigen initiatief een luchtmobiel bataljon beschikbaar te stellen. Dit verlangen was in alle geledingen van politiek en samenleving aanwezig. Vastgesteld kan worden dat in de wil om iets aan de situatie te doen humanitaire aspecten en de behoefte om een eind te maken aan de mensenrechtenschendingen prioriteit hadden boven een zorgvuldige beoordeling van militaire haalbaarheid. Een gebrek aan onderhandelingsstrategie en het uitblijven van een gestructureerde risicoanalyse zijn hier duidelijke voorbeelden van. Ook gedurende de periode van de uitzending domineert het beeld dat de noodzaak van de aanwezigheid belangrijker was dan militaire uitvoerdbaarheid en de risico's. Cruciale informatie is onvoldoende duidelijk doorgekomen. Het debat met de commissie en regering zal hierover meer duidelijkheid moeten geven.Dit met betrekking tot de vraag of er, toen onze militairen al in Srebrenica waren, echt niet meer had kunnen worden gedaan om de risico's alsnog te kunnen verminderen. Ook zal in het debat meer duidelijkheid moeten komen over het begrip 'lotsverbondenheid'. Het CDA vindt het terecht dat de rehabilitatie van de militairen zeer nadrukkelijk in het rapport naar voren komt. De grote inzet en compassie van de Dutchbatters valt volgens de CDA-fractie te prijzen. Ondanks het feit dat er net voor de val van de enclave op verschillende niveau's een strategie ontwikkeld was om te komen tot luchtsteun is hiertoe niet overgegaan. De commissie geeft duidelijk aan dat Janvier in zijn verantwoordelijkheid als VN commandant verantwoordelijk was voor het uitblijven van luchtsteun. Hiermee wordt de internationale verantwoordelijkheid voor de val van de enclave in beeld gebracht De commissie oordeelt hard over het achterhouden van informatie door generaal Couzy aan minister Voorhoeve, die de uiteindelijke verantwoordelijkheid heeft.