Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk (7 januari 2003) AAM/ASAM/03/1432 nr. 2020305240

Onderwerp Datum Kamervragen van het lid Bussemaker 28 januari 2003 (PvdA) over het spoedloket voor
arbeidsmigratie

./. Hierbij zend ik u, mede namens de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, de antwoorden op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over het spoedloket voor arbeidsmigratie.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)



Kenmerk 2020305240

Vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over spoedloket arbeidsmigratie

Vraag 1.
Klopt het bericht dat per 1 januari 2003 een spoedloket voor arbeidsmigranten wordt geopend, waar zij binnen vier weken te horen krijgen of ze een verblijfs- en werkvergunning krijgen (NRC- Handelsblad, 31 december jl.)?

Antwoord 1.
Nee. De term `spoedloket' die in het artikel wordt genoemd is misleidend. Er is per 1 janauri 2003 sprake van de vorming van één centraal loket bij de IND waar arbeidsmigranten en hun gezinsleden een machtiging tot voorlopig verblijf kunnen aanvragen. Per 1 februari 2003 zal ook de CWI alle aanvragen om tewerkstellingsvergunningen centraliseren bij de landelijke Juridische afdeling. De wettelijke beslistermijn van vijf weken voor de aanvraag om een tewerkstellingsvergunning blijft van kracht. Doordat de functie van de CWI-districten (innemen van de aanvraag en toetsing op volledigheid) vervalt, kan de aanvraagprocedure in de praktijk wel met enkele dagen worden bekort. De IND streeft er vervolgens naar om binnen vier weken na de beslissing van de CWI op de aanvraag om een tewerkstellingsvergunning, te beslissen op de daarmee corresponderende aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf. De totale toelatingsprocedure kan zo worden beperkt tot negen weken.

Het belangrijkste voordeel van de centrale afhandeling is dat er voor werkgevers die arbeidsmigranten werven een éénduidig aanspreekpunt binnen de CWI en binnen de IND ontstaat. Bovendien kunnen beide centrale loketten een gemeenschappelijke frontoffice vormen. Naar verwachting zal in februari een interdepartementale werkgroep hierover voorstellen doen.

Vraag 2.
Neemt de regering hiermee afstand van het restrictieve arbeidsmigratiebeleid, zoals in eerdere nota's van de minister van SZW is neergelegd?

Antwoord 2.
Nee, er is alleen sprake van een versnelling en vereenvoudiging van de procedure door centralisatie van de afhandeling van de aanvragen en niet van een versoepeling van de toelatingscriteria.

Vraag 3.
Voor wie geldt dit loket? Alleen voor schaars, hoogopgeleid personeel of voor alle werknemers? Kunnen in principe alle werkgevers een beroep doen op het spoedloket? Geldt de versoepeling alleen voor bedrijven of ook voor (internationaal opererende) NGO's?

Antwoord 3.
Het centrale IND-loket geldt voor alle arbeidsmigranten en hun gezinsleden, het centrale CWI- loket voor alle werkgevers die arbeidsmigranten werven.


2

Vraag 4.
Neemt de regering hiermee afstand van eerdere voornemens om de arbeidsmarkttoets alleen te laten vervallen voor kennismigranten die voldoen aan bepaalde kenmerken ­ zoals werkzaam zijn in bepaalde beroepsgroepen, en ten minste een salaris van 50.000 Euro verdienen?

Antwoord 4.
Nee. Zoals het antwoord op vraag 2 al aangeeft, gaat het niet om een versoepeling van het beleid, maar alleen om een vereenvoudiging en versnelling van de uitvoering.

Vraag 5.
Welke aanpassingen vraagt deze beleidswijziging voor de Wet Arbeid Vreemdelingen? Neemt de regering de aanbeveling van een interdepartementale werkgroep over, om in de WAV een bepaling op te nemen om rekening te houden met tekorten in het land van herkomst om zo "braindrain" tegen te gaan?

Antwoord 5.
Omdat het alleen gaat om wijziging van de uitvoeringspraktijk, is een wijziging van de Wav niet nodig.
Wat betreft de `braindrain' heeft mijn voorganger in diens brief van 24 mei 2002 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer meegedeeld dat de Ministerraad heeft besloten uitvoering te geven aan het advies van de interdepartementale werkgroep Wav. Dit geldt derhalve ook voor de in het advies opgenomen aanbeveling om een bepaling in de Wav op te nemen met betrekking tot het tegengaan van braindrain.

Vraag 6.
Op grond van welke criteria en welke gegevens beoordeelt het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) dan binnen twee weken of het verzoek van de werkgever terecht is?

Antwoord 6.
Zoals ik in antwoord 1 al heb aangegeven is de term `spoedloket' misleidend. Op grond van artikel 8 en 9 van de Wav bepaalt de CWI binnen de wettelijke beslistermijn van 5 weken of een werkgever in aanmerking komt voor een tewerkstellingsvergunning.

Vraag 7.
Welke beroepsgroepen zullen naar verwachting vooral in aanmerking komen voor een vergunning via het spoedloket?

Antwoord 7.
Voor alle beroepsgroepen kan een werkgever een tewerkstellingsvergunning aanvragen bij het centrale CWI-loket. Welke beroepsgroepen daadwerkelijk in aanmerking komen voor een vergunning hangt af van de arbeidsmarktsituatie (bij een volledige Wav-toets) of van de uitzondering die in de regelgeving is gemaakt met betrekking tot de toepassing van de toets op aanwezigheid van prioriteitgenietend aanbod (bijv. stagiaires en praktikanten, sleutelpersoneel van internationale concerns, wetenschappelijk onderzoekers die tijdelijk te werk worden gesteld, deelnemers aan jeugduitwisselingsprogramma's).



---

Vraag 8.
Hoe wordt gecheckt of adequaat personeel te vinden is binnen de Europese Economische Ruimte? Wordt tegelijkertijd met de versoepeling via het spoedloket gewerkt aan verbetering van het Euresnetwerk, om zodoende vraag en aanbod binnen de Europese arbeidsmarkt te verbeteren?

Antwoord 8.
Het checken of er geschikt personeel te vinden is in de Europese Economische Ruimte (EER) is de verantwoordelijkheid van de werkgever. Deze kan hiertoe verschillende kanalen inschakelen en hij dient de bewijzen van de wervingsinspanningen in de EER te kunnen overleggen indien hij besluit om een aanvraag TWV in te dienen.
De Europese dienstverlening die in het kader van de EURopean Employment Service (EURES) wordt aangeboden door CWI richt zich met name op de ondersteuning van werkzoekenden en werkgevers die gericht zijn op een werkkring of werving in een andere lidstaat van de EER. In dit kader kan tevens informatie worden gegeven over de arbeidsmarkt in andere lidstaten. Aan de verbetering van de EURES dienstverlening wordt op Europees en landelijk niveau gewerkt: Op 5 juni 2002 is de resolutie aanvaard waarin de Commissie ondermeer wordt gevraagd om te komen met voorstellen die gericht zijn op een modernisering van EURES. De nieuwe Commission Decision, die vanaf maart 2003 van kracht is, en het EURES charter in ontwikkeling, zijn belangrijke stappen in het proces van modernisering. Binnen CWI zijn en worden maatregelen genomen om de toegang tot en de kwaliteit van de dienstverlening te waarborgen. De toegang tot Europese informatie op www.werk.nl, de vacaturezuilen met Europese vacatures en de projectmatige werving voor bedrijven en sectoren zijn hiervan voorbeelden.

Vraag 9.
Bent u bereid een bredere en kwalitatieve analyse van vraag en arbeidsaanbod te maken, uitgesplitst naar sectoren, beroepen en opleidingsniveaus en kwalificaties in nationaal en Europees verband?

Antwoord 9.
Op het gebied van vraag en aanbod van arbeid vindt reeds veel onderzoek plaats. Onder meer het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt, het CBS en de CWI leveren gedetailleerde gegevens over ontwikkelingen op de Nederlandse arbeidsmarkt. Voor de EU-arbeidsmarkt doen dit onder meer Eurostat en het Euresnetwerk. De CWI heeft aangegeven dat zij over voldoende gegevens beschikt om de Wet arbeid vreemdelingen op een zorgvuldige wijze uit te voeren. Ik vind het dan ook niet noodzakelijk om de gevraagde analyse te maken.