Uitspraak Rechtbank Amsterdam in zaak AF3631 Zaaknr: 13/067275-02
Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 28-01-2003
Datum publicatie: 30-01-2003
Soort zaak: straf -
Soort procedure: eerste aanleg - meervoudig
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/067275-02
Datum uitspraak: 28 januari 2003
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, in de strafzaak tegen:
,
geboren te ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Huis van Bewaring
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op
de terechtzittingen van 13 januari 2003 en 14 januari 2003
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de
dagvaarding zoals ter terechtzitting tweemaal gewijzigd. Van de
dagvaarding en de vorderingen wijziging telastelegging zijn kopieën
als bijlagen 1 en 2 aan dit vonnis gehecht. De gewijzigde
telastelegging geldt als hier ingevoegd.
De wijziging telastelegging houdt mede in dat feit 2 is komen te
vervallen. De rechtbank hernummert gelet daarop de overige feiten als
hierna aangegeven onder 3.2.
2. Voorvragen
---
3. Waardering van het bewijs
3.1. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen
onder 5 primair en 7 is telastegelegd, zodat verdachte daarvan dient
te worden vrijgesproken.
3.2. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 telastegelegde:
op 21 mei 2002 te Kortenhoef, gemeente Wijdemeren, tezamen en in
vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen geldcassettes, toebehorende aan de
ABN/AMRO (bankfiliaal Dodaarslaan 2-A), waarbij verdachte en één van
zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf (de
beveiligde personeelsafdeling van die bank) hebben verschaft en die
geldcassetes onder hun bereik hebben gebracht door een ruit uit die
bank te verwijderen en vervolgens door het aldus ontstane gat die bank
binnen te stappen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging
met geweld tegen en en
en en en
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en
aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te
maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreigingen
met geweld hierin bestonden, dat hij verdachte en/of zijn mededaders
een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die
en die en die en die
en die hebben gericht en gericht hebben
gehouden en daarbij dreigend de woorden hebben geschreeuwd "liggen
allemaal" en "liggen dit is een overval, geld", en vervolgens op die
zijn toegelopen en vervolgens een vuurwapen, althans
een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die hebben
gericht en gericht hebben gehouden en daarbij dreigend tegen die
de woorden hebben geschreeuwd: "maak die kluis open" en
"geld of ik schiet je kop eraf" en daarbij een vuurwapen, althans een
op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van die
hebben gezet en hebben gehouden en daarbij dreigend de
woorden hebben geroepen: "knal hem neer, schiet zijn kop eraf" en dat
hij, verdachte en/of zijn mededaders vervolgens dreigend een
vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die
en hebben gericht en gericht hebben
gehouden en daarbij die en dreigend de
woorden hebben toegevoegd: "Wapen weg, wapen weg";
ten aanzien van het onder 2 telastegelegde:
op 21 mei 2002 te 's-Gravenland, gemeente Wijdemeren, tezamen en in
vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld
heeft gedwongen tot de afgifte van een personenauto
(merkVolkswagen, type Golf Variant, blauw van kleur en gekentekend
), toebehorende aan ,
welke geweld en bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij
verdachte en/of zijn mededader op de rijbaan voor die personenauto
zijn gaan staan en een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, op de voorkant en de voorruit van die personenauto
hebben gericht en gericht hebben gehouden en daarbij tegen die
de woorden hebben geschreeuwd: "eruit, hier met die
auto, schiet op", en vervolgens de deurstijl van die personenauto
hebben vastgepakt en hebben vastgehouden en vervolgens die
bij de arm hebben vastgepakt en hebben vastgehouden en
daarbij een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, door een geopend portierraam van die personenauto op die
hebben gericht en gericht hebben gehouden
en daarbij nogmaals tegen die hebben geschreeuwd dat
zij uit die auto moest komen en vervolgens een portier van die
personenauto hebben geopend en vervolgens die wederom
bij haar arm hebben vastgepakt en hebben vastgehouden en vervolgens
die aan haar arm uit die personenauto hebben
getrokken;
ten aanzien van het onder 3 primair telastegelegde:
hij op 21 mei 2002 te 's-Gravenland, gemeente Wijdemeren ter
uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen
misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk
en van het leven te beroven, tezamen
met zijn mededader in een auto langs de auto waarin die
en die zaten, is gaan rijden, waarna
verdachte en zijn mededader met een vuurwapen kogels in de richting
van de auto waarin die en die zaten
hebben afgevuurd;
ten aanzien van het onder 4 telastegelegde:
op 21 mei 2002 te Vreeland ter uitvoering van het door verdachte en
zijn mededader voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
een ander opzettelijk (brigadier van regiopolitie Gooi en
Vechtstreek) en (agent van regiopolitie Gooi en Vechtstreek)
gedurende en terzake van hun rechtmatige uitoefening van hun
bediening, van het leven te beroven, tezamen met zijn mededader in een
auto in de richting van die en die is gereden,
waarna verdachte en/of zijn mededader vervolgens met een vuurwapen
kogels in de richting van die en die hebben
afgevuurd;
ten aanzien van het onder 5 subsidiair telastegelegde:
op 21 mei 2002 te Vreeland, gemeente Loenen, tezamen en in vereniging met een ander, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers hebben verdachte en/of zijn mededader opzettelijk dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die gericht;
ten aanzien van het onder 6 telastegelegde:
op 21 mei 2002 te Vreeland, gemeente Loenen, tezamen en in vereniging
met een ander met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door bedreiging met geweld heeft gedwongen
tot de afgifte van een personenauto (merk Volvo, type 850, beige van
kleur en gekentekend ) toebehorende aan ,
welke bedreiging met geweld hierin bestond, dat hij, verdachte, en/of
zijn mededader een personenauto voor die door
bestuurde personenauto tot stilstand hebben gebracht en een vuurwapen,
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die
hebben gericht en gericht hebben gehouden en vervolgens een portier
van die personenauto hebben geopend en vervolgens tegen die
dreigend de woorden hebben geroepen: "eruit eruit, ik
doe je niets",
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen,
zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging
geschaad.
wijs
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte een van de twee personen is
die uit de Volvo ( ) is gestapt nadat deze tot stilstand was
gekomen tegen een boom op de Straatweg te Maarsen. Die Volvo was op de
Boslaan nabij de Vechtbrug in Vreeland afgeperst door twee mannen die
uit een donker blauwe auto waren gestapt. Deze donkerblauwe auto had
de Volvo direct daaraan voorafgaand eerst met hoge snelheid ingehaald
en was 10 meter voor de Volvo tot stilstand gekomen.
Ter plaatse werd een Volkswagen Golf Variant ( ) aangetroffen. Deze Variant was kort tevoren in 's-Graveland afgeperst door twee mannen die kwamen aangerend vanuit een tuin aan de Emmalaan, waarin de auto werd aangetroffen waarmee de 4 daders bij de overval op een ABN/AMRO bank in Kortenhoef waren weggevlucht. Vlak na de overval heeft de politie de achtervolging ingezet van deze vluchtauto die uiteindelijk, net als de politieauto in die tuin is beland.
Ten aanzien van de vluchtroute van de afgeperste Variant blijkt nog
het volgende.
De Variant is na de afpersing weggereden over het Zuidereind in de
richting van de Vreelandseweg. Op de Vreelandseweg vlak na de kruising
met het Zuidereind werd een naar links afslaande auto met hoge
snelheid links ingehaald door de Variant. Vanuit de Variant is toen
geschoten. Nabij de afslag Nederhorst den Berg is de Variant op de
Vreelandseweg bij een snelheidscontrole geflitst (133 km per uur).
Vanaf de afslag Nederhorst den Berg is de Variant achtervolgd door de
politie tot aan de vechtbrug. Nadat de Variant de slagbomen van de
geopende vechtbrug had geramd, is de Variant omgedraaid en over de
Vreelandseweg teruggereden. Op de kruising met de Boslaan is vanuit de
Variant opnieuw geschoten, vervolgens is de Variant wederom de Boslaan
ingeslagen. Op de Boslaan werd de Variant aangetroffen. De rechtbank
gaat er vanuit dat waar in de diverse verklaringen wordt gesproken
over de Volkswagen Golf dan wel een Volkswagen Variant telkens
dezelfde Volkswagen Variant wordt bedoeld.
Ten aanzien van de vluchtroute van de afgeperste Volvo blijkt nog het
volgende.
De Volvo is na de afpersing weggereden over de Boslaan in de richting
van Loenen. Op de Boslaan is de Volvo anderhalve kilometer gevolgd
door een getuige. De Volvo reed met hoge snelheid en haalde gevaarlijk
andere auto's in. Bij de brug in Loenen aan de Vecht reed de Volvo met
hoge snelheid links over de Straatweg in de richting Maarssen. Tussen
Nieuwersluis en Maarssen is de Volvo tweemaal enige tijd gevolgd door
een politieauto.
De Volvo is tegen een boom op de Straatweg tot stilstand gekomen.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van deze feiten gelet, ook op
de korte periode waarin het een en ander zich heeft afgespeeld ( 14.35
uur melding van de overval, 14.39 melding verbalisanten van het
inzetten achtervolging vluchtauto, 14.43 melding verbalisanten van uit
de bocht vliegen en kaping Variant, 14.47 snelheidscontrole, 14.49
melding schietpartij Kruising Boslaan en kaping Volvo, 15.04, melding
aanrijding Volvo, 15.15, melding aantreffen Volvo) de betrokkenheid
van verdachte bij de hem tenlastegelegde feiten vast staat.
Voorts acht de rechtbank op grond van het bovenstaande het uitgesloten
dat er, zoals door de verdediging is aangevoerd, sprake kan zijn van
een persoonsverwisseling.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte
heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen
zijn vervat.
5. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan
van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van
verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen en maatregelen
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst
van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en
de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is
gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een
vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in
het bijzonder laten meewegen dat verdachte samen met drie anderen op
klaarlichte dag een gewapende overval heeft gepleegd op een
bankfiliaal, gelegen in het winkelcentrum in Kortenhoef waar winkelend
publiek aanwezig was. Deze overval was geruime tijd tevoren voorbereid
onder meer door eerder de glaslatten uit het raam los te maken. Twee
van hen zijn met bivakmutsen de bank binnengedrongen en hebben het
personeel en de klanten met vuurwapens bedreigd. De directeur van het
bankfiliaal kreeg daarbij een pistool op het hoofd gezet terwijl werd
geroepen: "knal hem neer, schiet zijn kop eraf". Buiten de bank hield
een ander met een masker op met een vuurwapen het publiek op afstand.
De verdachte en zijn mededaders zijn vervolgens met medeneming van
geldcassettes per auto met zeer hoge snelheid weggevlucht waarbij
andere weggebruikers ernstig in gevaar zijn gebracht. Nadat verdachte
en zijn mededaders met de auto uit de bocht waren gevlogen heeft ten
minste een van hen een van hen achtervolgende politieagenten met een
vuurwapen bedreigd. Daarna heeft verdachte samen met medeverdachte
om zijn vlucht voort te kunnen zetten onder bedreiging
van een vuurwapen een auto afgeperst van een niets vermoedende vrouw
met haar kind en zijn zij met deze auto met hoge snelheid verder
gereden. Onderweg hebben verdachte en een
levensgevaarlijke situatie gecreëerd door met een automatisch
vuurwapen te schieten op een toevallig passerende auto en op
politiemensen. Bovendien hebben zij het automatische vuurwapen gericht
op een passant. Daarna hebben zij wederom een auto onder bedreiging
van een wapen van een inzittende afgeperst. Door de snelheid en de
wijze waarop ze met deze laatste auto hun vluchtweg hebben vervolgd,
hebben zij andere weggebruikers ernstig in gevaar gebracht, getuige
ook de aanrijdingen.
Verdachte en zijn mededaders zijn op nietsontziende gewelddadige wijze
te werk gegaan en hebben om uit handen van de politie te blijven met
volstrekte veronachtzaming van de belangen van anderen gehandeld,
waarbij aanzienlijke schade is aangericht. Het schieten met een
automatische vuurwapen op personen op de openbare weg is uiterst
laakbaar en het is louter aan het toeval te danken geweest dat de
aldaar aanwezige personen geen lichamelijk letsel hebben opgelopen. Te
verwachten valt dat de slachtoffers nog gedurende enige tijd de
psychische gevolgen zullen ondervinden van hetgeen hen is aangedaan.
Door dit soort feiten wordt de rechtsorde geschokt en worden de
onveiligheidsgevoelens in de maatschappij op ernstige wijze versterkt.
Verdachte heeft ter terechtzitting geen blijk gegeven inzicht te
hebben in de laakbaarheid van zijn handelen.
De rechtbank heeft kennis genomen van het psychologisch rapport d.d.
15 september 2002, opgemaakt door .
Tenslotte neemt de rechtbank in ogenschouw dat verdachte blijkens het
hem betreffende uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d.
24 mei 2002, reeds eerder is veroordeeld tot langdurige
gevangenisstraffen ter zake van soortgelijke feiten, hetgeen hem er
kennelijk niet van heeft weerhouden zich wederom schuldig te maken aan
dergelijke strafbare feiten.
Ten aanzien van de benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat een deel van de
vordering van de benadeelde partij , van zo eenvoudige
aard is dat dit zich leent voor de behandeling in dit strafgeding.
Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van
het hiervoor onder 1 bewezen geachte feit, rechtstreeks schade heeft
geleden.
De rechtbank waardeert de immateriële schade op een bedrag van EUR
350,- (driehonderdenvijftig euro). De vordering kan dan ook tot dat
bedrag worden toegewezen.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de
benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de
tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Het overige deel van de vordering van de benadeelde partij is niet zo
eenvoudig van aard dat dit zich leent voor behandeling in dit
strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde
partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk is. De
benadeelde partij kan dat deel van de vordering slechts bij de
burgerlijke rechter aanbrengen.
In het belang van voornoemd wordt, als extra waarborg
voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het
Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd, waarbij rekening wordt
gehouden met de aan medeverdachten opgelegde
schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van de benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat een deel van de
vordering van de benadeelde partij , van zo eenvoudige
aard is dat dit zich leent voor de behandeling in dit strafgeding.
Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van
het hiervoor onder 1 bewezen geachte feit, rechtstreeks schade heeft
geleden. De rechtbank waardeert de immateriële schade op een bedrag
van EUR 350,- (driehonderdenvijftig euro). De vordering kan dan ook
tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de
benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de
tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Het overige deel van de vordering van de benadeelde partij is niet zo
eenvoudig van aard dat dit zich leent voor behandeling in dit
strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde
partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk is. De
benadeelde partij kan dat deel van de vordering slechts bij de
burgerlijke rechter aanbrengen.
In het belang van voornoemd wordt, als extra waarborg
voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het
Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd, waarbij rekening wordt
gehouden met de aan medeverdachten opgelegde
schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van de benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat een deel van de
vordering van de benadeelde partij , van zo eenvoudige
aard is dat dit zich leent voor de behandeling in dit strafgeding.
Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van
het hiervoor onder 2 bewezen geachte feit, rechtstreeks schade heeft
geleden. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van EUR 1395,05
(dertienhonderdenvijfennegentig euro en vijf eurocent). De vordering
kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. . Dit bedrag is als
volgt opgebouwd:
- een bedrag van EUR 24,-, ter vergoeding van de kosten van de komst
van de dierenambulance;
- een bedrag van EUR 351,05, ter vergoeding van de kosten van het
huren van een auto;
- een bedrag van EUR 420,-, ter vergoeding van de kosten van het
rijklaar maken van de Golf Variant;
- een bedrag van EUR 600,-, ter vergoeding van de geleden immateriële
schade.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de
benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de
tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
De vordering van de benadeelde partij is ten aanzien van de bedragen EUR 400,- (ter vergoeding van immateriële schade) en EUR 1.000,- (ter vergoeding van gederfde inkomsten) niet zo eenvoudig van aard dat dit zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
In het belang van voornoemd wordt, als extra waarborg
voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het
Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd, waarbij rekening wordt
gehouden met de aan medeverdachten opgelegde
schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van de benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat een deel van de
vordering van de benadeelde partij , van zo eenvoudige aard
is dat dit zich leent voor de behandeling in dit strafgeding. Tevens
is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het
hiervoor onder 4 bewezen geachte feit, rechtstreeks schade heeft
geleden. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van EUR 780,-
(zevenhonderdentachtig euro). Het bedrag bestaat uit EUR 500,- ter
vergoeding van de geleden immateriële schade en EUR 280,- ter
vergoeding van de gemaakte reiskosten. De vordering kan dan ook tot
zover worden toegewezen.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de
benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de
tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Het overige deel van de vordering van de benadeelde partij is niet zo
eenvoudig van aard dat dit zich leent voor behandeling in dit
strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde
partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk is. De
benadeelde partij kan dat deel van de vordering slechts bij de
burgerlijke rechter aanbrengen.
In het belang van voornoemd wordt, als extra waarborg voor
betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het
Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd, waarbij rekening wordt
gehouden met de aan medeverdachten opgelegde
schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van de benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat een deel van de
vordering van de benadeelde partij , van zo eenvoudige aard is
dat dit zich leent voor de behandeling in dit strafgeding.
Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van
het hiervoor onder 4 bewezen geachte feit, rechtstreeks schade heeft
geleden. De rechtbank waardeert de immateriële schade op een bedrag
van EUR 500,- (vijfhonderd euro). De vordering kan dan ook tot dat
bedrag worden toegewezen.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de
benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de
tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
De vordering van de benadeelde partij is ten aanzien van het bedrag van EUR 100,- (ter vergoeding van gederfde inmomsten uit eigen bedrijf) niet zo eenvoudig van aard dat dit zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
In het belang van voornoemd wordt, als extra waarborg voor
betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het
Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd, waarbij rekening wordt
gehouden met de aan medeverdachten opgelegde
schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van de benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat een deel van de
vordering van de benadeelde partij , van zo eenvoudige
aard is dat dit zich leent voor de behandeling in dit strafgeding.
Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van
het hiervoor onder 5 bewezen geachte feit, rechtstreeks schade heeft
geleden. De rechtbank waardeert de immateriële schade op een bedrag
van EUR 600,- (zeshonderd euro). De vordering kan dan ook tot dat
bedrag worden toegewezen.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de
benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de
tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Het overige deel van de vordering van de benadeelde partij is niet zo
eenvoudig van aard dat dit zich leent voor behandeling in dit
strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde
partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk is. De
benadeelde partij kan dat deel van de vordering slechts bij de
burgerlijke rechter aanbrengen.
In het belang van voornoemd wordt, als extra waarborg
voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het
Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd, waarbij rekening wordt
gehouden met de aan medeverdachten opgelegde
schadevergoedingsmaatregel.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 285,
287, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende
beslissing.
9. Beslissing
Verklaart het onder 5 primair en 7 telastegelegde niet bewezen en
spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 primair, 4 , 5
subsidiair en 6 telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek
3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is
telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte
daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging van geweld
tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden, gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te
maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit
is begaan door twee of meer verenigde personen.
ten aanzien van het onder 2 en 6 bewezenverklaarde:
Medeplegen van afpersing, meermalen gepleegd.
ten aanzien van het 3 primair en 4 bewezenverklaarde:
Medeplegen van poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
ten aanzien van het onder 5 subsidiair bewezenverklaarde:
Medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van NEGEN
JAAR.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging
van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is
doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering
gebracht zal worden.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- 1 sleutelhanger, kleur zilver, merk Weiser, met hanger
woningstichting Patrimonium
- 1 blauwe spijkerbroek Replay (I-21)
- een zwart t-shirt maat M (I-22)
- een paar witte sokken (I-23)
- een paar witte sportschoenen, merk Adidas, maat 42 (I-24)
ten aanzien van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij , wonende op het adres toe tot een bedrag van EUR 350,- (driehonderdenvijftig euro). Veroordeelt verdachte aan voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voorzover deze vordering reeds door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van
het slachtoffer
, te betalen de som van EUR 87,50 (zevenentachtig euro
en vijftig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen
door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de
toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet
opheft.
Bepaalt dat, indien en voorzover verdachte heeft voldaan aan een van
voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel
van zijn vordering niet-ontvankelijk is, nu deze niet eenvoudig van
aard is.
ten aanzien van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij , wonende op
het adres toe tot een bedrag van EUR 350,-
(driehonderdenvijftig euro). Veroordeelt verdachte voorts in de kosten
door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de
tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden
begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van
het slachtoffer
, te betalen de som van EUR 87,50 (zevenentachtig euro
en vijftig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen
door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de
toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet
opheft.
Bepaalt dat, indien en voorzover verdachte heeft voldaan aan een van
voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel
van zijn vordering niet-ontvankelijk is, nu deze niet eenvoudig van
aard is.
ten aanzien van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij , wonende
op het adres toe tot een bedrag van EUR 1.395,05
(dertienhonderdenvijfennegentig euro en vijf eurocent).Veroordeelt
verdachte aan voornoemd, het toegewezen bedrag te
betalen, behoudens voorzover deze vordering reeds door of namens een
ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij
gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog
te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van
het slachtoffer , te betalen de som van EUR 697,52
(zeshonderdnegenzeventig euro en tweeënvijftig eurocent), bij gebreke
van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
13 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de
hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voorzover verdachte heeft voldaan aan een van
voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in
haar vordering is.
ten aanzien van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij , wonende op
het adres toe tot een bedrag van EUR 780,-
(zevenhonderentachtig euro), ter vergoeding van geleden immateriële
schade à EUR 500,- en ter vergoeding van de gemaakte reiskosten à EUR
280,-. Veroordeelt verdachte aan voornoemd, het toegewezen
bedrag te betalen, behoudens voorzover deze vordering reeds door of
namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij
gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog
te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van
het slachtoffer , te betalen de som van EUR 390,-
(driehonderdnegentig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te
vervangen door hechtenis voor de duur van 7 dagen, met dien verstande
dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting
niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voorzover verdachte heeft voldaan aan een van
voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in
haar vordering is.
ten aanzien van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij , wonende op het
adres toe tot een bedrag van EUR 500,- (vijfhonderd euro), ter
vergoeding van geleden immateriële schade.
Veroordeelt verdachte aan voornoemd, het toegewezen bedrag te
betalen, behoudens voorzover deze vordering reeds door of namens een
ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij
gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog
te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van
het slachtoffer
, te betalen de som van EUR 250,- (tweehonderdenvijftig euro),
bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor
de duur van 5 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die
hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voorzover verdachte heeft voldaan aan een van
voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in
haar vordering is.
ten aanzien van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij , wonende
op het adres toe tot een bedrag van EUR 600,- (zeshonderd
euro), ter vergoeding van de geleden immmateriële schade. Veroordeelt
verdachte aan voornoemd, het toegewezen bedrag te
betalen, behoudens voorzover deze vordering reeds door of namens een
ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij
gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog
te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van
het slachtoffer
, te betalen de som van EUR 300,- (driehonderd euro),
bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor
de duur van 6 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die
hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voorzover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in
haar vordering is.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.A.M. van Oosten, voorzitter,
mrs. M.J.E. Geradts en J.M. van Hall, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van
28 januari 2003.