Ministerie van Justitie

Minister Donner wil strafproces vereenvoudigen
29 januari 2003

Op advies van commissie uit de rechtsprekende macht

Minister J.P.H. Donner van Justitie wil een aantal vereenvoudigingen invoeren in het strafproces. Zo wil de minister de procedures voor de voorlopige hechtenis, het oproepen van getuigen en de motiveringsvereisten voor vonnissen aanpassen. Donner volgt daarmee belangrijke onderdelen van het advies van de commissie 'Verbetervoorstellen strafrechtspraak', dat hij vandaag heeft ontvangen. Hij heeft drie concept-wetsvoorstellen om advies gestuurd aan belanghebbende organisaties zoals de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVVR), de Nederlandse Orde van Advocaten (NOVA), de Raad voor de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie (OM). De voorstellen zullen na verwerking van de adviezen worden ingediend bij de Ministerraad. Pas daarna kan advisering door de Raad van State en vervolgens indiening bij de Tweede Kamer volgen.

Het eerste voorstel heeft betrekking op stroomlijning van de procedure van voorlopige hechtenis door het schrappen van de verplichte periodieke toetsing van de gevangenhouding in eerste en tweede aanleg en het verlengen van de termijn van bewaring van 10 naar 14 dagen. Dit voorstel leidt ertoe dat de periode van de voorlopige hechtenis met vier dagen wordt verlengd. De termijnen voor de toepassing van vrijheidsbenemende dwangmiddelen worden dan als volgt: drie dagen inverzekeringstelling op last van de hulpofficier van justitie, verlenging met drie dagen door de officier van justitie, bewaring van maximaal veertien dagen op last van de rechter-commissaris; bevel tot gevangenhouding op last van de rechtbank voor maximaal 90 dagen, eventueel te splitsen in door de rechtbank aan te geven termijnen (is nu dertig dagen met de mogelijkheid van twee verlengingen van dertig dagen).

Het tweede voorstel vereenvoudigt de voorschriften over het horen van getuigen: zo kan de rechter al in het stadium voorafgaand aan de aanvang van de terechtzitting aangeven dat hij bepaalde oproeping van een getuige wenselijk acht. Hierdoor wordt de kans dat een getuige niet op zitting verschijnt en de zaak moet worden aangehouden kleiner. Verder worden de criteria volgens welke kan worden afgezien van het horen van getuigen versoepeld. Ook komt er een versoepeling van het voorschrift dat bij gewijzigde samenstelling van een rechtbank in beginsel het onderzoek op de terechtzitting opnieuw moet beginnen. Ten slotte wordt het treffen van organisatorische voorzieningen voorafgaand aan het begin van de feitelijke behandeling van de strafzaak vergemakkelijkt (het houden van zogenaamde regiezittingen).Het laatste wetsvoorstel gaat over vereenvoudiging in de voorschriften voor het motiveren van vonnissen : in zaken van bekennende verdachten wordt de mogelijkheid geopend om -los van de vraag of appel is ingesteld - over te gaan tot een vonnis waarin de bewijsmiddelen niet zijn uitgewerkt. Nu dient elk vonnis alsnog van een uitgewerkte bewijsconstructie te worden voorzien als appèl wordt ingesteld.