Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de

Tweede Kamer der Staten Generaal

Binnenhof 4

DEN HAAG

Den Haag, 28 januari 2003

Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Defensie, de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking en de staatssecretaris voor Europese Zaken, het werkprogramma van de Adviesraad Internationale Vraagstukken voor het jaar 2003 aan.

Een kopie van deze brief zend ik aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten Generaal

Mr. J.G. de Hoop Scheffer

Aan de Voorzitter van de Adviesraad voor Internationale Vraagstukken

mr F. Korthals Altes

Den Haag, 26 januari 2003

Bij brief van 11 oktober 2002, kenmerk AIV-148/02, heeft u mij een ontwerpprogramma van de AIV voor 2003 doen toekomen. Mede namens de minister van Defensie en de staatssecretarissen voor Ontwikkelingssamenwerking en voor Europese Zaken, heb ik de eer uw Raad hierbij een werkprogramma voor 2003 aan te bieden dat mede op dit ontwerpprogramma is gebaseerd.

Een viertal leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal verzocht mij bij brief van 31 oktober jl. advies over de Raad van Europa aan de AIV te vragen, in het licht van het Nederlands voorzitterschap van het Comité van Ministers van de Raad van Europa. Dit heb ik als punt 3 ingevoegd in het werkprogramma; u heeft inmiddels van mij een adviesaanvraag ontvangen. Ik zal het waarderen indien ook bij het punt 4, "Nieuwe buren", zou kunnen worden ingegaan op de rol van de Raad van Europa in de zich ontwikkelende, Europese architectuur.

De Raad zou zich, mede gezien verzoeken van de staatssecretaris voor Ontwikkelings- samenwerking, eveneens kunnen buigen over:


-Falende staten, als casus van integratie van buitenlands beleid en ontwikkelingssamenwerkingsbeleid; de formulering van deze adviesaanvraag werd ook aan de minister van Defensie voorgelegd;

-Asiel en migratie, in relatie tot ontwikkelingssamenwerking;

-Coherentie: de toegang tot de Europese markt voor diensten uit ontwikkelingslanden.
Gezien het omvangrijke werkprogramma dat de Raad zo wordt aangeboden, en de uit 2002 nog doorlopende werkzaamheden, kan ik mij voorstellen dat ook een deel van 2004 zal worden doorgewerkt aan dit programma. Deze zienswijze laat ook ruimte voor behandeling van incidentele adviesaanvragen, waaronder van de Tweede Kamer en initiatieven waartoe de AIV zelf zou kunnen besluiten.

Een kopie van deze brief zend ik aan de Voorzitter van de Tweede Kamer en de Voorzitter van de Eerste Kamer.

Mr. J.G. de Hoop Scheffer

Adviesraad Internationale Vraagstukken, werkprogramma 2003 De AIV zal zich richten op adviesaanvragen over de volgende onderwerpen:

1. Falende staten

Als casus van integratie van buitenlands beleid en ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Wat zijn de spanningsvelden en mogelijkheden, bijvoorbeeld bij conflictpreventie en armoedevermindering in falende staten. Falende staten frustreren het functioneren van de internationale rechtsorde, gebaseerd als deze is op het uitgangspunt van de soevereiniteit van nationale staten. Internationale veiligheid berust immers voor een belangrijk deel op het vermogen van staten om nationale chaos, en verspreiding daarvan over de grenzen, tegen te gaan. De adviesaanvraag zal in nauw overleg met de Minister van Defensie worden gefinaliseerd teneinde mede in de advisering te kunnen betrekken de rol van militaire instrumenten en middelen bij de aanpak van falende staten.

2. Vredesoperaties

Wat zijn de trends in vredesoperaties, op basis van ervaringen van de afgelopen jaren? Wat zijn verwachtingen voor de toekomst, in het licht van internationale ontwikkelingen?Welke rol kan de VN spelen (mede in het licht van het Brahimi rapport). In hoeverre zijn Nederlandse of Europese initiatieven nodig voor succesvolle vredesoperaties in VN of ander verband?

3. De rol van de Raad van Europa

Welke Nederlandse inzet is het meest geëigend tijdens het a.s. voorzitterschap van het Comité van Ministers (november 2003- mei 2004) in het licht van de rol van de Raad van Europa in 'the wider Europe' (zie hierna punt 4.).Het advies zou tijdig ter beschikking moeten komen, om een rol te kunnen spelen bij de voorbereiding van het Nederlandse voorzitterschap van het Comité van Ministers van de Raad van Europa, dat een verbinding vormt tussen het Nederlandse OVSE voorzitterschap in 2003 en dat van de Europese Unie in de tweede helft van 2004.

4. De "nieuwe buren" van de EU aan de oostgrens (Russische Federatie, Belarus, Oekraïne, Moldavië) en de zich ontwikkelende Europese architectuur

Hoe moet de relatie met deze buren worden vorm gegeven, mede in het licht van discussies over een 'wider Europe' en de zich ontwikkelende Europese architectuur? Wat heeft de uitgebreide EU te bieden? Wat betekent dit voor het bilaterale beleid? Wat zal de kracht en toegevoegde waarde van de Raad van Europa in het toekomstige pan-Europese bestel kunnen zijn? Ook in de OVSE spelen 'de grenzen van Europa'. Hoe kan de EU een beleid jegens de nieuwe buren ook uitdragen binnen andere fora (OVSE en Raad van Europa)? Wat zijn de repercussies van het beleid van de VS op de relatie van de EU met deze nieuwe buren aan de oostgrens?

5. Asiel en migratie, in relatie tot ontwikkelingssamenwerking

Inzake een Europees asiel- en migratiebeleid werkt de AIV aan een advies uit eigen beweging. In het kader van 'asiel en migratie, in relatie tot ontwikkelingssamenwerking' kan aandacht worden besteed aan gedachten in het kader van de (Geneefse) Conventie Plus, waarbij UNHCR steun zou bieden bij de ontwikkeling van meer opvang en integratie in de regio. Inzet van Nederlandse middelen en politieke instrumenten kan aan de orde zijn.

6. Het VN-Mensenrechtensysteem

De laatste jaren hebben zowel de inmiddels opgeheven ACM als de AIV adviezen uitgebracht over deelterreinen/deelaspecten van het mensenrechtensysteem van de VN. Het functioneren van het totaal van het mensenrechtensysteem is echter nog niet aan de orde gekomen. Een meer strategisch gerichte analyse op dit vlak is dienstig voor de beleidsontwikkeling ten aanzien van het mensenrechtensysteem van de VN als geheel. Hierbij kan worden aangesloten bij de recent door de SG VN gepresenteerde hervormingsvoorstellen, onder meer op het terrein van mensenrechten.

7. Coherentie: de toegang tot de Europese markt voor diensten uit ontwikkelingslanden

Hoe kan die toegang voor diensten uit ontwikkelingslanden worden verbeterd? Dit kan worden bezien als praktijkgeval van samenhang tussen het EU-beleid en de Nederlandse inzet. Er is een zekere parallellie met ontwikkeling binnen de EU van vrijheid van diensten. Gekeken zou kunnen worden onder meer naar technische handelsobstakels (technical barriers to trade in services).

Het advies is complementair aan de behandeling van de kwestie van toegang voor goederen. Zo is aan de SER door de Minister van LNV een advies gevraagd over hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU, waarbij de Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking zich heeft aangesloten met een vraag naar de gevolgen voor ontwikkelingslanden. Op 29 november 2002 zond de Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking een notitie naar de Tweede Kamer over de Nederlandse inzet om de synergie tussen het landbouwbeleid en het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid te vergroten.

8. Terrorisme

Bij het ontwikkelen van effectief beleid door de internationale gemeenschap voor de bestrijding van het terrorisme kan spanning optreden met bescherming van bepaalde fundamentele rechten van de mens. Bij bestrijding van het terrorisme treedt ook een 'grijs gebied' aan het licht tussen enerzijds de aanpak op basis van begrippen als zelfverdediging en de daarbij behorende mechanismen en middelen en anderzijds de aanpak op basis van politieke en justitiële middelen, nationaal en internationaal. Het arsenaal van mogelijke respons-varianten van overheden is onvolledig. Wat zijn bijvoorbeeld de consequenties van optreden van 'non-state actors' op dit terrein. Hoe kan een effectieve maar wel gereguleerde benadering eruit zien die rekening houdt met deze situatie en passende rechtsregels en handhavingsinstrumenten omvat. Welke toekomst ligt er voor Europese en internationale harmonisering van nationaal beleid bij deze vraagstukken?

9. Europese publieke opinie

Welke analyse kan worden gemaakt van beschrijvingen van de beleving van Europa door de burgers? Is er een Europese 'demos'?Is er sprake van een gevoel van verbondenheid en solidariteit van Europeanen met elkaar? Welke omstandigheden bevorderen of belemmeren dit? Naast centrale instituties ook aandacht voor het middenveld in Europa als middel om de burger bij Europa te betrekken en de rol van de lagere overheden en regio's.

10. Wetsontwerp inzake Nationale Mensenrechteninstelling

Zoals bekend wordt momenteel gewerkt aan een wetsontwerp inzake een op te richten Nationale Mensenrechteninstelling. Het ontwerp zal voor commentaar gaan circuleren in het maatschappelijke verkeer. Dit onderwerp leent zich op dat moment zowel voor gevraagde advisering als voor een advies op eigen initiatief.


* * *

In 2003 zal de AIV zijn werkzaamheden voortzetten om te komen tot een advies over de volgende onderwerpen:

1. Europees asiel- en migratiebeleid

Dit advies wordt opgesteld in samenwerking met de Adviescommisie Vreemdelingenzaken (ACVZ). Het betreft een advies uit eigen beweging.

2. Mogelijkheden voor verdere Europese defensiesamenwerking

(deze adviesaanvraag werd eind 2002 ingediend).

Versie 15.01.03

===