Friesland Coberco Dairy Foods: Sociaal Plan 2003 29 januari 2003 - Er is een principeovereenkomst gesloten met Friesland Coberco Dairy Foods inzake het sociaal plan.
U kunt de volledige inegrale tekst van de principeovereenkomst hier
inzien.
Sociaal Plan
Friesland Coberco Dairy Foods
01-01-2003 / 01-01-2008
23 januari 2003
1 van 26
1e druk, 23 januari 2003
23 januari 2003
2 van 26
Index sociaal plan Friesland Coberco Dairy Foods B.V.
pag.
1.
Inleiding
2. Algemene
bepalingen
2.1 Overeenkomst tussen partijen
2.2
Overlegprocedure
2.3
Werkingssfeer
2.4
Geldigheidsduur
2.5 Wijziging/opzegging van het Sociaal Plan
2.6
Begeleidingscommissie
2.7 Geschillen tussen werkgever en medewerkers
2.8 Geschillen tussen werkgever en vakorganisaties
2.9 Wettelijke inhoudingen op vergoedingen en tegemoetkomingen
2.10
Bepaling
reisafstanden
2.11
Oude
rechten
2.12
Hardheidsclausule
3. Definities
3.1
Werkgever
3.2
Vakorganisaties
3.3
(C)OR
3.4 Medewerker
3.5 Herplaatsing op verzoek werkgever
3.6 Overplaatsing op verzoek werkgever
3.7
Sluiting
/Reorganisatie
3.8 Vast inkomen per maand
3.9
Variabel
inkomen
3.10
Handboek
personeelsregelingen
3.11 Intern
Bemiddelingsbureau
3.12 Herplaatsingskandidaat t.g.v. reorganisatie
3.13 Herplaatsingskandidaat t.g.v. sluiting
3.14
Overplaatsingskandidaat
3.15 Vervallen van functie/werk
3.16
Begeleidingsperiode
3.17
Passende
functie
3.18 Alternatieve trajecten
3.19
Werkmaatschappij
3.20 Weigeren passende functie
4. Taken en werkwijze van de begeleiding door het intern
bemiddelingsbureau
4.1
Taken
4.2
Begeleiding
4.3
Plaatsingsmogelijkheden
4.4 Werken gedurende de begeleidingsperiode
4.5 Gewenningsfaciliteiten
23 januari 2003
3 van 26
5. Begeleiding en inkomen
5.1
Meldingsprocedure
5.2 Begeleiding herplaatsingskandidaten
5.3 Salaris, pensioen, premie en schadeloosstelling gedurende de
begeleidingsperiode en daarna
5.3.1 Salaris tijdens de begeleidingsperiode
5.3.2
Mobiliteitspremie
5.3.3
Blijfpremie
5.3.4 Doorschuifpremie
5.3.5 Salaris, pensioen bij definitieve interne herplaatsing in een passende functie
5.3.6 Schadeloosstelling
6. Kostenvergoeding bij noodzakelijke verhuizing bij vaste interne
over- of herplaatsing en tijdens begeleidingsperiode
6.1
Toekenning
verhuiskostenvergoeding
6.2 Soorten vergoedingen en tegemoetkomingen
6.3
Overige
faciliteiten
7. Reiskosten woon-werkverkeer bij vaste interne over- of
herplaatsing en tijdens begeleidingsperiode
7.1 Recht op vergoeding
7.2 Duur van de vergoeding
8. Her-, om- en bijscholing
9. Selectiecriteria aanwijzing over- en herplaatsingskandidaat
9.1 Selectiecriteria bij sluiting en reorganisatie
9.1.1 De reorganisatie heeft gevolgen voor individuele functies
9.1.2 Aanvullende bepalingen bij vermindering van het aantal
medewerkers binnen dezelfde functie
10 Van werk naar werk
10.1 Tewerkstelling
extern
10.2 Garantie-inkomen
10.3 Verhuiskostenvergoeding
10.4 Schadeloosstelling
10.5 Toetsingscommissie
11. Reglement Concern Begeleidingscommissie (CBC)
11.1
Taak
11.2
Samenstelling
11.3
Bevoegdheden
11.4
Geheimhouding
11.5
Externe
deskundigheid
23 januari 2003
4 van 26
11.6
Kosten
Sociaal plan Friesland Coberco Dairy Foods B.V.
1. Inleiding
Het Sociaal Plan is van toepassing op alle medewerkers met een dienstverband voor
onbepaalde tijd. In het Sociaal Plan wordt verwezen naar de CAO voor de Zuivelindustrie.
Indien binnen een van de ondernemingen een andere CAO van toepassing is gelden de
bepalingen van het Sociaal Plan in relatie tot de toepasselijke CAO i.c.:
· de CAO voor het Partikulier Kaaspakhuisbedrijf;
· de CAO voor de Groente en Fruit;
· de CAO voor de Groothandel in Levensmiddelen, Zoetwaren, Tabaksproducten en
Bakkerijgrondstoffen;
· de Arbeidsvoorwaardenregeling Friese Ecologische Zuivel BV;
· de CAO voor het Hoger Personeel in de Zuivelindustrie.
Het Sociaal Plan maakt integraal onderdeel uit van het personeelsbeleid. In dit plan zijn de
sociale, financiële en organisatorische maatregelen neergelegd die de gevolgen opvangen
voor de medewerkers die, intern of extern, van functie moeten veranderen. Daarnaast regelt
het Sociaal Plan de procedures inzake de besluitvorming die leiden tot sluiting en / of
reorganisatie van bedrijfsonderdelen, de informatie aan de vakorganisaties en de participatie
van de (C)OR-en, qua advisering en besluitvorming.
Indien de bedoelde besluitvorming leidt tot het vervallen van functie(s)/werk van één of meer
medewerkers is de volgende aanpak van toepassing:
- begeleiding door de Werkmaatschappij van betreffende medewerker(s) in het vinden van
een vaste functie bij Friesland Coberco Dairy Foods B.V. of in overleg vrijwillig in een
vaste functie extern. Daarvoor heeft de onderneming een intern Bemiddelingsbureau;
- inschakeling van de medewerker voor het uitvoeren van tijdelijk werk;
- vinden van, en maken van afspraken over, een definitieve oplossing, na de maximale
begeleiding / bemiddelingsperiode.
- inschakeling van derde(n) /uitlener voor het van Werk naar Werk traject
Het Sociaal Plan regelt verder de onderwerpen:
- de wijze waarop het verschil in salaris wordt gecompenseerd bij een eventuele
herplaatsing in een vaste functie die is ingedeeld in een lagere salarisgroep;
- de vergoeding van kosten van een door de werkgever noodzakelijk geachte verhuizing
zowel in situaties van huur/huur en koop/koop, als huur/koop en koop/huur;
- de hoogte en duur van reiskosten woon-werkverkeer van de meer-kilometers;
- de noodzakelijk geachte om-, her- of bijscholing;
- de hoogte van de schadeloosstelling voor medewerkers die besluiten tot beëindiging van
het dienstverband.
- Het stimuleren van het doorschuiven door een niet herplaatsingskandidaat ten gunste van
een herplaatsingskandidaat.
23 januari 2003
5 van 26
Het Sociaal Plan is niet bedoeld om de gevolgen van het persoonlijk niet of onvoldoende
functioneren van medewerkers op te vangen.
N.B. Waar in dit Sociaal Plan de mannelijke vorm wordt gebruikt is ook de vrouwelijke
vorm bedoeld.
2. Algemene
bepalingen
2.1 Overeenkomst tussen partijen
- De directie van Friesland Coberco Dairy Foods B.V., verder te noemen `werkgever'.
en vertegenwoordigers van:
- FNV Bondgenoten te Amsterdam,
- CNV Bedrijvenbond te Houten
- De Unie, Vakbond voor industrie en dienstverlening te Houten.
verder te noemen vakorganisaties, hebben op d.d. 16 december 2002 overeenstemming
bereikt over de inhoud van dit Sociaal Plan, bedoeld voor de opvang van de gevolgen zoals
verwoord in de inleiding.
2.2 Overlegprocedure
Indien de werkgever het voornemen heeft over te gaan tot een belangrijke sluiting of
reorganisatie, met als gevolg dat functies of werk komen/komt te vervallen, dan zal hij,
onverlet het bepaalde in artikel 35 lid 1a van de CAO voor de Zuivelindustrie, respectievelijk
artikel 24 lid 1a van de CAO voor het Hoger Personeel in de Zuivelindustrie en met inacht-
neming van het bepaalde in de Wet op de Ondernemingsraden, vakorganisaties vroegtijdig
informeren over de achtergronden van de voornemens en de gevolgen voor de kwantitatieve
en kwalitatieve werkgelegenheid, waarna partijen nader overleg zullen voeren over de
uitvoering van de voornemens.
Indien de werkgever het voornemen heeft over te gaan tot een minder belangrijke sluiting of
reorganisatie, met als gevolg dat functies of werk komen/komt te vervallen, dan zal hij de
ondernemingsraad vroegtijdig informeren over de achtergronden van de voornemens en de
gevolgen voor de kwantitatieve en kwalitatieve werkgelegenheid, waarna de werkgever de
ondernemingsraad zal informeren over de uitvoering van de voornemens. De werkgever zal
tegelijkertijd de vakorganisaties informeren over het voornemen en de te volgen werkwijze.
Aandacht zal worden besteed aan de planning van de verschillende stappen van de sluiting /
reorganisatie, de procedure om te komen tot aanwijzing van de medewerkers waarvan de
functie zal vervallen, alsmede het moment waarop dit aan de betreffende medewerkers zal
worden meegedeeld.
2.3 Werkingssfeer
23 januari 2003
6 van 26
Het Sociaal Plan is van toepassing op alle medewerkers, met een dienstverband voor
onbepaalde tijd in dienst bij de ondernemingen van werkgever in Nederland, die schriftelijk
de mededeling hebben ontvangen dat hun functie/werk is of zal vervallen;
Het Sociaal Plan is niet van toepassing op medewerkers met een individuele
arbeidsovereenkomst die niet vallen binnen de werkingssfeer van de in hoofdstuk 1 vermelde
CAO's
2.4 Geldigheidsduur
Het Sociaal Plan treedt in werking op 1 januari 2003 en heeft een looptijd tot 1 januari 2008.
2.5 Wijziging/opzegging van het Sociaal Plan
a) wijziging
Voorstellen tot wijziging van het Sociaal Plan kunnen door beide partijen worden ingediend.
Partijen verplichten zich om over die voorstellen overleg te voeren. Indien dat overleg leidt
tot overeenstemming, zullen de wijzigingen op een in het overleg te bepalen tijdstip in
werking treden. Indien dat overleg niet leidt tot overeenstemming, kan een van de partijen dit
Sociaal Plan schriftelijk opzeggen, waarbij een opzegtermijn van 1 jaar in acht wordt
genomen.
b) opzegging
De overeenkomst eindigt automatisch per 31 december 2007 zonder dat partijen gehouden
zijn het Sociaal Plan op te zeggen.
2.6 Begeleidingscommissie
Er wordt een Concern Begeleidingscommissie (CBC) ingesteld.
Werkwijze, bevoegdheden en verplichtingen van de CBC zijn geregeld in hoofdstuk 11.
2.7 Geschillen tussen werkgever en medewerkers
Indien tussen de werkgever en één of meer medewerkers een geschil ontstaat over de
toepassing van het Sociaal Plan, dan zal de werkgever, om te komen tot een oplossing van dit
geschil kiezen voor een positieve insteek en zich tot het uiterste inspannen om dit geschil op
te lossen. Mocht dit niet mogelijk blijken, dan kan één der partijen het geschil onderwerpen
aan een uitspraak van de onder artikel 2 lid 6 genoemde CBC. Tegen een besluit van de CBC
is geen beroep mogelijk, behoudens de wettelijke mogelijkheid de zaak aanhangig te maken
bij de burgerlijke rechter.
2.8 Geschillen tussen werkgevers en vakorganisaties
Indien tussen de werkgever en de vakorganisaties verschil van mening ontstaat over de
toepassing van het Sociaal Plan, dan zullen partijen het uiterste doen om het geschil op te
lossen. Mocht dit onmogelijk blijken, dan zal het geschil aan arbitrage worden onderworpen.
Zodra door één der partijen is vastgesteld dat over een geschil geen overeenstemming kan
worden bereikt, stelt zij de andere partij hiervan in kennis, waarbij gelijktijdig de wens
kenbaar dient te worden gemaakt de arbitrageprocedure in werking te stellen. Vervolgens
zullen de werkgever en de vakorganisaties, zo mogelijk binnen veertien dagen, ieder voor
zich ad hoc een deskundig arbiter aanwijzen, die tezamen een derde arbiter zullen benoemen
23 januari 2003
7 van 26
die als voorzitter zal optreden. De arbitragecommissie bepaalt verder de te volgen procedure,
waarbij wordt gestreefd naar een spoedige uitspraak. Eventuele arbitragekosten komen voor
rekening van de werkgever. Tegen de uitspraak van de arbitragecommissie is geen beroep
mogelijk, behoudens de wettelijke mogelijkheid de zaak aanhangig te maken bij de
burgerlijke rechter.
2.9 Wettelijke inhoudingen op vergoedingen en tegemoetkomingen
De in het Sociaal Plan genoemde vergoedingen en tegemoetkomingen worden, tenzij
uitdrukkelijk anders is aangegeven, beschouwd als inkomen en zijn dientengevolge
onderhevig aan de wettelijke inhoudingen.
2.10 Bepaling reisafstanden
De in dit Sociaal Plan genoemde reistijden en afstanden in kilometers worden bepaald door
middel van ANDES TRAVEL MANAGER , te weten de beschikbare meest actuele versie
daarvan. Hierbij dient te worden uitgegaan van de snelste route op basis van de meegeleverde
standaardinstelling.
2.11 Oude rechten
· Oude rechten uit Sociale Plannen omtrent reiskosten / reistijd van voor 28 december
1997 blijven gerespecteerd totdat de betrokken medewerker feitelijk is over- of herplaatst;
· Op het moment dat de betrokken medewerker feitelijk is over- of herplaatst, wordt het
oude recht conform onderstaande formules voor een periode van 3 jaar afgekocht:
- reiskostenvergoeding woon-werkverkeer :
3 x 200 dagen x werkelijk uitbetaalde totale dagvergoeding (inclusief km-
vergoeding);
- reistijdvergoeding woon-werkverkeer : 3 x 260 dagen x reistijdvergoeding per
dag;
· Op het moment dat de betrokken medewerker feitelijk is over- of herplaatst, is hoofdstuk
7 (Reiskosten woon-werkverkeer) van toepassing.
Voor medewerkers die voor aanvang van de looptijd van dit Sociaal Plan toekenning hebben
gekregen van het Sociaal Plan van 28 december 1997 tot 1 januari 2003 blijft deze
toekenning onverkort bestaan. Werknemers kunnen alsdan geen rechten ontlenen aan de
bepalingen van dit Sociaal Plan (1 januari 2003-1 januari 2008)
2.12 Hardheidsclausule
In gevallen waarin het Sociaal Plan niet voorziet, dan wel toepassing hiervan tot een
individueel onbillijke situatie zou leiden, kan de werkgever met een positieve insteek (na
advies te hebben ingewonnen bij de CBC) hiervan afwijken.
3. Definities
3.1 Werkgever
Friesland Coberco Dairy Foods B.V., gevestigd in Meppel of een van de gelieerde
ondernemingen in Nederland, die optreedt namens de directie van Friesland Coberco Dairy
Foods B.V.
23 januari 2003
8 van 26
3.2 Vakorganisaties
Vertegenwoordigers van de organisaties zoals genoemd in hoofdstuk 2 lid 1.
3.3 (C)OR
De ondernemingsraad van Friesland Coberco Dairy Foods B.V. of van een onderdeel
daarvan, zoals bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden.
3.4 Medewerker
Een ieder die voor onbepaalde tijd in dienst is bij de werkgever en die valt onder de
werkingssfeer zoals in hoofdstuk 1 (Inleiding) is vermeld.
3.5 Herplaatsing op verzoek werkgever
Het op verzoek van de werkgever permanent gaan uitoefenen van een andere vaste functie in
een andere afdeling of in een andere vestigingsplaats van Friesland Coberco Dairy Foods
B.V., dan wel van een externe functie.
3.6 Overplaatsing op verzoek werkgever
Het op verzoek van de werkgever permanent gaan uitoefenen van dezelfde functie, in
dezelfde organisatorische context, in een andere vestigingsplaats van Friesland Coberco
Dairy Foods B.V. (zie artikel 3 lid 14 en 20 en de artikelen 6, 7 en 9)
3.7 Sluiting/Reorganisatie
Wijzigingen die leiden tot het vervallen van functies/ werk als gevolg van:
- geheel of gedeeltelijk stoppen van activiteiten;
- verplaatsen van activiteiten;
- anders organiseren van activiteiten.
3.8 Vast inkomen per maand
Het schaalsalaris, inclusief eventuele Persoonlijke Toeslagen. Dit inkomen, dat per maand
wordt uitbetaald, wordt vermeerderd met vakantietoeslag en vigerende eindejaarsuitkering.
3.9 Variabel inkomen
Inkomensbestanddelen in de vorm van een toeslag voor onaangename- en weekenduren,
feestdagentoeslag, ploegendiensttoeslag, EHBO- en BHV toeslag, vergoeding voor
roostermatige consignatie en extra opkomst en tijdloon (exclusief overuren)
Het variabel inkomen wordt vermeerderd met vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. Voor
medewerkers vallend onder een van de andere in hoofdstuk 1 (Inleiding) genoemde CAO's
en regeling gelden de daartoe opgenomen en benoemde relevante artikelen.
De variabele toeslagen worden berekend op basis van het gemiddelde van de 12 maanden
voorafgaande aan de peildatum.
Als peildatum voor de bepaling van de variabele inkomensbestanddelen geldt de datum
waarop het begeleidingsjaar voor de betrokken herplaatsingskandidaat begint.
3.10 Handboek personeelsregelingen
Het Handboek personeelsregelingen van Friesland Coberco Dairy Foods
3.11 Intern Bemiddelingsbureau
23 januari 2003
9 van 26
Het bureau waarvan de taken en werkwijze zijn geregeld in Hoofdstuk 4 en waarvan de
deskundigheid wordt ingeschakeld voor:
- het bijstaan van de Werkmaatschappij bij de uitvoering van de afspraken, gemaakt in het
Sociaal Plan;
- het begeleiden, trainen, coachen en opleiden van betreffende medewerkers tot wendbare
en weerbare medewerkers ten behoeve van het beter kunnen verwerven van functies;
- het begeleiden bij het vinden van interne functies voor herplaatsingskandidaten;
- het ondersteunen van medewerkers bij het vinden van een externe functie.
3.12 Herplaatsingskandidaat ten gevolge van reorganisatie binnen een bedrijfseenheid
Een medewerker wordt herplaatsingskandidaat één maand nadat hij de schriftelijke
bevestiging heeft ontvangen waarin is vastgelegd dat zijn functie/werk komt te vervallen.
Voorwaarde is tevens dat de geplande datum waarop de functie/ het werk vervalt in deze
bevestiging is vastgelegd
3.13 Herplaatsingskandidaat ten gevolge van sluiting van een bedrijfseenheid of een
onderdeel daarvan
Een medewerker wordt herplaatsingskandidaat nadat hij de schriftelijke bevestiging heeft
ontvangen waarin is vastgelegd dat zijn functie/werk komt te vervallen ten gevolge van de
sluiting. Voorwaarde is tevens dat de geplande datum waarop de functie/het werk vervalt
schriftelijk is vastgelegd.
3.14 Overplaatsingskandidaat
Overplaatsingskandidaat is een medewerker die op verzoek van de werkgever dezelfde
functie in dezelfde organisatorische context permanent gaat uitoefenen in een andere
vestigingsplaats van Friesland Coberco Dairy Foods BV. Bij overplaatsing geldt dat de
betrokkene in dezelfde functie wordt geplaatst als in de oorspronkelijke situatie; de functie
staat niet open voor derden. De medewerker blijft de functie vervullen die hij had en waar hij
het alleenrecht op heeft. Er ontstaat derhalve geen vacature voor dezelfde functie in de andere
vestigingsplaats. Bij overplaatsing is het niet mogelijk dat de werkgever het aantal werkuren
per week wijzigt, zonder dat de betrokkene hiermee instemt.
3.15 Vervallen van functie/werk
De criteria voor het vervallen van de functie/het werk zijn nader uitgewerkt in artikel 9.
3.16 Begeleidingsperiode
De begeleiding van een herplaatsingskandidaat naar ander werk start binnen 1 maand nadat
deze de status van herplaatsingskandidaat is toegekend.
De begeleidingperiode duurt 1 jaar of zoveel langer als dat de functie nog niet is vervallen
(dit doet zich voor als de termijn tussen het verkrijgen van de status van
herplaatsingskandidaat en het moment van het vervallen van de functie langer is dan 1 jaar).
Tijdens de begeleidingsperiode wordt een herplaatsingskandidaat geacht een passende functie
te accepteren.
3.17 Passende functie
Onder passend wordt verstaan een functie, waarbij in de beoordeling de navolgende aspecten
in acht worden genomen:
23 januari 2003
10 van 26
Intern:
· het in de begeleidingsperiode een vaste functie betreft in dezelfde salarisgroep of 1 groep
lager.
· de lokatie waar de functie moet worden uitgeoefend is zodanig gelegen dat de afstand
woon/werkverkeer maximaal 1 uur reistijd enkele reis met zich meebrengt .
Indien de reistijd enkele reis meer dan 1 uur reistijd met zich meebrengt dan is in principe
verhuizing aan de orde, tenzij in redelijkheid, gelet op de persoonlijke omstandigheden,
verhuizen niet kan worden gevergd. In dat geval wordt de medewerker geacht gebruik te
maken van de alternatieve trajecten, zoals genoemd in artikel 3 lid 18 van dit hoofdstuk.
Extern:
· de aard van het werk moet zoveel mogelijk aansluiten bij de opleiding en ervaring van de
werknemer
· aan de functie-eisen moet kunnen worden voldaan (geschikt) dan wel duidelijk zijn dat de
ingezette om-/her- en bijscholing binnen afzienbare tijd zal leiden tot het kunnen voldoen
aan de functie-eisen (geschikt te maken)
3.18 Alternatieve trajecten
Tenminste drie maanden voor de beëindiging van de begeleidingsperiode dient de
herplaatsingskandidaat te kiezen voor een intern of extern traject dan wel voor een
combinatie daarvan. Bij de keuze voor extern maakt de herplaatsingskandidaat, een keuze uit
een van de volgende trajecten.
1. op eigen initiatief aanvaarding, na daadwerkelijk vervallen van de functie, van een functie
buiten de onderneming met schadeloosstelling;
2. na afloop van de begeleidingsperiode gebruik maken van externe tewerkstelling (van
Werk naar Werk) bij door Friesland Coberco Dairy Foods gecontracteerde derde(n) /
uitlener.
3.19 Werkmaatschappij
Daar waar sprake is van Werkmaatschappij, is bedoeld een Werkmaatschappij van Friesland
Coberco Dairy Foods B.V. in Nederland of ieder daarmee vergelijkbare organisatorische
eenheid.
3.20 Weigeren passende functie
Weigert de medewerker de aangeboden passende functie en alternatieve trajecten als bedoeld
in artikel 3 lid 17 en 18 of het tijdelijk werk als bedoeld in artikel 4 lid 4 dan vervalt zijn
aanspraak op de bepalingen van dit sociaal plan, inclusief de aanspraak van geen gedwongen
ontslag.
4. Taken en werkwijze van de begeleiding door het
intern
bemiddelingsbureau
4.1 Taken
- het bijstaan van de Werkmaatschappij bij de uitvoering van de afspraken, gemaakt in het
Sociaal Plan;
23 januari 2003
11 van 26
- het begeleiden, trainen, coachen en opleiden van betreffende medewerkers tot wendbare
en weerbare medewerkers ten behoeve van het beter kunnen verwerven van functies;
- het begeleiden bij het vinden van interne functies voor herplaatsingskandidaten;
- het ondersteunen van medewerkers bij het vinden van een externe functie.
4.2 Begeleiding
De begeleiding start binnen 1 maand nadat de medewerker de status van
herplaatsingskandidaat heeft gekregen.
De begeleiding start met het samen helder maken van de arbeidsmarktkansen van betrokkene
op de interne arbeidsmarkt en welke acties door betrokkene moeten worden ondernomen om
die kansen te vergroten, dan wel als dit geen reële mogelijkheden biedt ditzelfde traject in te
gaan voor de externe arbeidsmarkt.
Ten behoeve van en met instemming van betrokkene zal samen een actieplan worden opgezet
waardoor deze zo goed mogelijk in staat is een interne of externe functie te verwerven. Zo
nodig vinden coaching, opleiding en training plaats. Uiteraard staat het betrokkene vrij direct
te kiezen voor een extern traject.
Via het intern Bemiddelingsbureau wordt de betrokken medewerker op de hoogte gesteld van
alle relevante interne vacatures, voorzover niet binnen een afdeling of door een
doorschuifkandidaat in te vullen.
De begeleiding naar een passende functie of alternatief traject, zie hoofdstuk 3 lid 15 en 16,
duurt 1 jaar, dan wel als het moment van het vervallen van de functie langer dan een jaar na
de start van het begeleidingsjaar plaatsvindt, maximaal net zo lang tot het moment van het
vervallen van de functie.
Bovenstaande wordt als volgt in de praktijk vertaald:
De betrokken medewerker blijft gedurende de begeleidingsperiode op de loonlijst van de
Werkmaatschappij staan tot een definitieve oplossing is bereikt. Ook blijft de
werkmaatschappij verantwoordelijk voor de begeleiding van de betrokken medewerker tot de
definitieve herplaatsing.
De begeleiding wordt door het intern Bemiddelingsbureau uitgevoerd, die in dit verband
verantwoording verschuldigd is aan de Werkmaatschappij.
Indien 3 maanden voor afloop van de begeleidingsperiode nog geen oplossing in zicht is,
wordt betrokkene geïnformeerd omtrent zijn arbeidsmarktpositie en worden aanvankelijke
actieplannen zodanig bijgesteld dat de alternatieve trajecten zoals in hoofdstuk 3 artikel 18
omschreven onderdeel worden van de actieplannen.
In onderling overleg kan er op verzoek van de medewerker overeengekomen worden dat
uitsluitend wordt gezocht naar een externe vaste functie en kan er gedurende een bepaalde
periode begeleiding aangeboden worden. In een individuele regeling wordt het traject naar
een functie buiten de onderneming vastgelegd. Deze medewerker wordt ondersteund bij het
vinden van een externe functie. De kosten komen ten laste van de Werkmaatschappij.
4.3 Plaatsingsmogelijkheden
23 januari 2003
12 van 26
Uitgangspunt is dat de werkgever, de medewerker en het intern Bemiddelingsbureau alle mogelijkheden die binnen de onderneming en indien dit niet lukt buiten de onderneming aanwezig zijn, zullen gebruiken om een passende functie te vinden. Daartoe zullen alle relevante interne vacatures, zoals geregeld in lid 2 van dit artikel, voor vaste functies conform de daarvoor geldende procedure op de interne publicatieborden worden gepubliceerd.
De herplaatsingskandidaat heeft voorrang bij de vervulling van interne vacatures, waarbij
geldt `geschikt of geschikt te maken '.
Indien de herplaatsingskandidaat het niet eens is met de uitkomst van een
benoemingsprocedure kan hij in beroep gaan bij de CBC.
Het intern Bemiddelingsbureau wordt door de Werkmaatschappijen op de hoogte gesteld van alle interne plaatsingsmogelijkheden in de vorm van (tijdelijke) vacatures. Deze plaatsingsmogelijkheden worden ter beschikking gesteld aan herplaatsingskandidaten.
Als bij een aanpassing van de organisatie een afdeling in staat is bezettingsproblemen binnen
de afdeling zelf op te lossen, is dit toegestaan, ongeacht de status van de te benoemen
medewerkers.
4.4 Werken gedurende de begeleidingsperiode
Zolang de functie nog niet vervallen is behouden de medewerkers hun eigen werk en de
daarbijbehorende rechtspositie. Vooraf geplande en met het intern Bemiddelingsbureau en
werkgever overeengekomen activiteiten voor het vinden van een vaste passende functie
worden gedurende de periode dat de medewerker nog in hun eigen functie werkt, in
voldoende mate gefaciliteerd. Na het vervallen van de functie zal voor zover dat de
noodzakelijke activiteiten niet schaadt de herplaatsingskandidaten worden ingezet voor
tijdelijk intern of extern werk via het van Werk naar Werk traject.
Intern tijdelijk werk dient te voldoen aan de volgende criteria:
- een werkperiode van minimaal 4 weken aaneengesloten;
- een reistijd van maximaal 1 uur enkele reis, zoals bepaald in artikel 2 lid 10;
- een indelingsniveau van maximaal 2 salarisgroepen lager dan de huidige functie.
Het intern Bemiddelingsbureau heeft kennis van alle flexibele arbeidsplaatsen van minimaal
4 weken en biedt herplaatsingskandidaten aan voor deze functies.
Indien de kandidaat geschikt is dan wordt hij op deze tijdelijke functies geplaatst.
· Indien een herplaatsingskandidaat in de begeleidingsperiode tijdelijk wordt geplaatst in
een functie waarbij in een rooster wordt gewerkt dat leidt tot het toekennen van hogere
toeslagen dan in de oorspronkelijke situatie, worden deze hogere toeslagen uitbetaald in
plaats van de gegarandeerde toeslagen gebaseerd op het gemiddelde van de 12
voorliggende maanden.
· Indien een herplaatsingskandidaat in de begeleidingsperiode tijdelijk wordt geplaatst in
een functie in een lagere salarisgroep, waarbij in een rooster wordt gewerkt dat leidt tot
het toekennen van hogere toeslagen dan in de oorspronkelijke situatie, worden deze
hogere toeslagen uitbetaald over het (hogere) salaris, behorend bij de oorspronkelijke
functie.
23 januari 2003
13 van 26
· Voor herplaatsingskandidaten die tijdens de begeleidingsperiode tijdelijk binnen de
onderneming op een andere vestiging worden geplaatst of arbeidsongeschikt is, schort de
begeleiding niet op; de begeleiding vindt parallel plaats, ervan uitgaande dat dit geen
negatieve invloed heeft op de begeleiding.
· Een herplaatsingskandidaat die langer dan 1 jaar tijdelijk wordt geplaatst in dezelfde
functie, wordt beschouwd als definitief te zijn herplaatst, met uitzondering van het
uitvoeren van een project, gedefinieerd volgens de juridische richtlijnen.
4.5 Gewenningsfaciliteiten
· Op verzoek van de werkgever kunnen medewerkers worden gevraagd of zij na het
vervallen van de functie in aanloop naar een vaste herplaatsing tijdelijk willen worden
herplaatst in een nieuwe vestigingsplaats. De medewerker kan dan wennen aan de
reistijd, nieuwe collega's, de omgeving en het werk. De begeleidingsperiode wordt
daarmee met maximaal 1 jaar verlengd. Tijdens de gewenningsperiode is artikel 7 lid 1
van toepassing.
· In het geval er sprake is van herplaatsing van meerdere herplaatsingskandidaten in een
lokatie kan door de werkgever advies worden gegeven over de organisatie van collectief
vervoer.
5. Begeleiding
en
inkomen
5.1 Meldingsprocedure
De werkgever doet zo spoedig mogelijk na het definitieve besluit de betreffende medewerker
schriftelijk mededeling van het feit dat met ingang van een bepaalde datum de functie/het
werk vervalt, alsmede met ingang van welke datum hij de status van herplaatsingskandidaat
krijgt. Tegelijkertijd wordt het intern Bemiddelingsbureau hiervan op de hoogte gesteld. Na
deze melding geldt bij een reorganisatie binnen een bedrijfsonderdeel 1 maand wachttijd
De maand wachttijd die in acht wordt genomen, is bedoeld als bescherming voor de
medewerker. Het moet echter geen belemmering vormen voor het zoeken naar een andere
functie. Dit betekent concreet dat de betrokkene gedurende de maand die vooraf gaat aan de
ingangsdatum van de herplaatsingskandidatuur al de rechten bezit van een
herplaatsingkandidaat, indien hij schriftelijk akkoord is gegaan met deze status
5.2 Begeleiding herplaatsingskandidaten
De medewerker wordt schriftelijk meegedeeld dat er begeleiding van de betreffende
Werkmaatschappij en het Interne bemiddelingsbureau zal zijn bij het vinden van een andere
passende functie binnen of buiten de onderneming.
Uitgegaan wordt van de situatie dat de Werkmaatschappij binnen het vacaturebeleid reeds de
meest logische en voor de hand liggende oplossing heeft onderzocht alvorens de
herplaatsingskandidaat het begeleidingstraject ingaat. Gedurende de begeleidingsperiode
wordt de medewerker begeleid in het vinden van interne of externe passende functies (indien
intern geen mogelijkheden zijn gebleken) en wordt het actieplan, zoals bedoeld in artikel 4 lid
2, gemaakt en zo nodig bijgesteld.
De Werkmaatschappij is tot de definitieve herplaatsing verantwoordelijk voor de betrokken
medewerker.
23 januari 2003
14 van 26
5.3 Salaris, pensioen, premie en schadeloosstelling gedurende de begeleidingsperiode en
daarna
Als gesproken wordt over bruto vast basis maandsalaris is dit altijd inclusief een eventuele
persoonlijke toeslag. Over de premies worden geen vakantietoeslag en eindejaarsuitkering
berekend.
5.3.1
Salaris tijdens de begeleidingsperiode
In de begeleidingsperiode blijft het vaste inkomen gehandhaafd.
Voor het variabele inkomensdeel geldt dat op het moment dat de functie is vervallen en de
begeleidingsperiode nog loopt, de hoogte op basis van het gemiddelde van de 12
voorliggende maanden wordt gegarandeerd.
5.3.2
Mobiliteitspremie
Indien een herplaatsingskandidaat tijdens de begeleidingsperiode er voor kiest om definitief
intern te worden herplaatst met een extra reistijd enkele reis van meer dan 0,5 uur dan komt
betrokkene in aanmerking voor de volgende premies:
- bij herplaatsing met een extra reistijd van meer dan een 0,5 uur tot 1 uur een premie van
2 maandsalaris bruto;
- bij herplaatsing met een extra reistijd van meer dan een 1 uur een premie van 3
maandsalarissen bruto.
5.3.3
Blijfpremie voor herplaatsingskandidaten
De herplaatsingskandidaat die reeds een keuze heeft gemaakt uit de alternatieve trajecten,
zoals bedoeld in artikel 3 lid 18 sub 1 en op specifiek verzoek van de werkgever zijn functie /
het werk blijft uitoefenen tot het daadwerkelijk vervallen van zijn functie / het werk, komt in
aanmerking voor een blijfpremie.
Voor iedere maand dat de herplaatsingskandidaat langer blijft dan de datum met ingang
waarop hij schriftelijk is verzocht te blijven ontvangt hij een premie van een ½ bruto
maandsalaris. Maximaal kan een premie van 6 bruto maandsalarissen worden verworven
5.3.4
Doorschuifpremie voor niet herplaatsingskandidaten
De medewerker, niet zijnde een herplaatsingskandidaat, die een functie aanvaardt van een
gelijk functieniveau in een andere lokatie, waardoor voor een herplaatsingskandidaat een
passende functie vrijkomt op een kortere woon-werkafstand dan waar de
herplaatsingskandidaat oorspronkelijk zou kunnen worden herplaatst, ontvangt een premie
van 1 maandsalaris bruto. Vorenstaande geldt alleen in die gevallen waar daadwerkelijk een
herplaatsingskandidaat wordt benoemd.
23 januari 2003
15 van 26
5.3.5
Salaris, pensioen bij definitieve interne herplaatsing in een passende functie
Bij herplaatsing in een lagere passende functie wordt de medewerker ingedeeld in de
salarisschaal behorend bij die lagere functie.
Indien deze herplaatsing geschiedt op verzoek van werknemer zal het verschil tussen de
oorspronkelijke en het nieuwe vaste basissalaris inclusief een eventuele persoonlijke toeslag
wordt afgekocht voor een periode van 3 jaar.
Voor medewerkers geboren voor 1955 worden bij herplaatsing in een lager ingedeelde functie
de opgebouwde pensioenrechten niet verlaagd. Dit zal worden gerealiseerd door de
zogenaamde "knipmethode" toe te passen.
Indien herplaatsing geschiedt op uitdrukkelijk verzoek van de werkgever zal het verschil
tussen de oorspronkelijke en de nieuwe salarisschaal worden bevroren (dit verschil wordt
vastgelegd in een Friesland Coberco-toeslag die niet meestijgt met de verhogingen van de
CAO)
Bij herplaatsing in een interne passende functie wordt de garantie m.b.t. het variabele
inkomensdeel afgebouwd. Met de afbouw van het variabele inkomensdeel wordt begonnen op
het moment dat de betrokkene definitief is herplaatst. De afbouw wordt:
- 4 maanden: 80% van het garantiebedrag;
- 4 maanden: 60% van het garantiebedrag;
- 3 maanden: 40% van het garantiebedrag;
- 3 maanden: 20% van het garantiebedrag.
Het garantiebedrag wordt niet toegekend op het moment dat op basis van het nieuwe rooster
het variabele inkomen gelijk of hoger wordt aan het garantiebedrag.
Indien de medewerker bij herplaatsing 55 jaar of ouder is, blijft het vast en variabele inkomen
onaangetast.
5.3.6
Schadeloosstelling
a. Bij vertrek op eigen verzoek
Indien artikel 3 lid 18 sub 1 van toepassing is (de medewerker beëindigt op eigen verzoek het
dienstverband vanaf datum vervallen functie / het werk) ontvangt de medewerker een bruto
schadeloosstelling als hij aan de volgende voorwaarden voldoet:
- werknemer dient een schriftelijke mededeling te hebben ontvangen van het feit dat zijn
functie/werk komt te vervallen;
- het recht op schadeloosstelling ontstaat niet eerder dan dat de functie / het werk van de
herplaatsingskandidaat daadwerkelijk is vervallen;
- de beëindiging zal plaats vinden zoals is vastgelegd in de individuele actieplan zoals
bedoeld bij artikel 4 lid 2.
De hoogte van de bruto schadeloosstelling wordt als volgt bepaald:
- tot en met 44 jaar: 1 maandsalaris per dienstjaar;
23 januari 2003
16 van 26
- vanaf 45 jaar tot en met 54 jaar: 1,5 maandsalaris per dienstjaar over de jaren vanaf 45 tot
en met 54 jaar
Voorts ontvangt de betrokken medewerker, indien sprake is van variabel inkomen,
daarenboven als schadeloosstelling een bedrag ineens dat overeenkomt met het totaal van de
af te bouwen garantiebedragen van het variabel inkomensdeel conform artikel 5 lid 3 sub 5.
De afbouw van de schadeloosstelling is als volgt:
- Gedurende het begeleidingstraject zoals bedoeld in artikel 4 lid 2 behoudt hij recht op de
volledige schadeloosstelling.
- Daarna vindt een aftrek van 8% van de schadeloosstelling plaats over iedere maand dat de
betrokkene nog bij de werkgever in dienst is.
NB.1 Bij parttimers wordt de schadeloosstelling berekend naar rato van de individuele
arbeidsduur op de datum van vertrek en voor medewerkers met een WAO-uitkering
naar rato van de loonwaarde.
N.B.2 Het aantal dienstjaren wordt afgeleid van de datum van indiensttreding zoals vermeld
op de loonstrook. Zes maanden of meer wordt gerekend tot één dienstjaar. De
maandbedragen van het vaste inkomen worden verhoogd met de vakantietoeslag en
eindejaarsuitkering. Bij de bepaling van de hoogte van de schadeloosstelling wordt
slechts rekening gehouden met volledige leeftijdsjaren (dus de absolute leeftijd) op
het moment van de bepaling ervan. Voorts wordt er uitsluitend rekening gehouden
met een ononderbroken dienstverband.
Uitbesteding van werkzaamheden
Er wordt in geval van uitbesteding vanuit gegaan dat in voorkomende gevallen met de
lokale Ondernemingsraad tot een voor alle betrokkenen sociaal aanvaardbare
oplossing wordt gekomen. Met de Centrale Ondernemingsraad is de afspraak gemaakt
dat bij uitbestedingssituaties voor te derven inkomsten maximaal een bedrag wordt
gecompenseerd dat overeenkomt met de som van de individuele schadeloosstellings-
bedragen. Hierbij mag niet te veel worden afgeweken van de situatie waarin
individueel de schadeloosstelling zou worden toegekend.
6. Kostenvergoeding bij noodzakelijke verhuizing
bij vaste interne over- her- plaatsing en
tijdens
begeleidingsperiode
6.1 Toekenning verhuiskostenvergoeding
23 januari 2003
17 van 26
Het recht op verhuiskostenvergoeding ontstaat op het moment dat de medewerker definitief
wordt over-, herplaatst naar een andere vestiging en de afstand woon-werkverkeer meer dan 1
uur reistijd bedraagt.
· Over het toekennen van vergoedingen in het kader van verhuizing dient vooraf overleg te
worden gevoerd met de 'leverende' afdeling P&O.
· De verhuiskosten worden uiterlijk tot en met het derde jaar van fysieke verhuizing na
over- of herplaatsing vergoed.
· Indien besloten wordt te verhuizen dan is de afkoop van reiskostenvergoeding woon-
werkverkeer zoals bedoeld in artikel 7 lid 2 niet van toepassing. Voor de
overbruggingsperiode wordt omtrent de reiskostenvergoeding woon-werk verkeer met de
afdeling P&O een separate afspraak gemaakt.
· Bij vrijwillige verhuizing heeft de afdeling P&O de vrijheid in overleg met de
medewerker de verhuiskostenvergoeding toe te kennen als de verhuizing plaatsvindt naar
een plaats die verder gelegen is dan 30 kilometer enkele reis van de nieuwe
vestigingsplaats. In ieder geval dient de reisafstand woon-werkverkeer met tenminste 50
% te worden bekort. In deze situatie ontstaat geen recht op de verhuisstimuleringspremie.
· Bij het niet voldoen aan de fiscale norm (zie o.a. hieronder bij inrichtingskosten) zijn de
consequenties voor rekening van de medewerker.
· Indien recht bestaat op onderhavige verhuiskostenregeling dan kan geen beroep meer
worden gedaan op andere bij de werkgever vigerende verhuiskostenregelingen.
·
6.2 Soorten vergoedingen en tegemoetkomingen
Bij verhuizing op grond van artikel 6 lid 1, ongeacht of het een huur- of koopwoning betreft,
heeft de medewerker recht op onderstaande vergoedingen:
a) Transportkosten
Volledige vergoeding van de transportkosten, inclusief inpak- en assurantiekosten van de
inboedel, indien gebruik wordt gemaakt van een door de werkgever aan te wijzen erkend
verhuisbedrijf. De werkgever betaalt rechtstreeks de nota aan het verhuisbedrijf.
b) Aansluitkosten
Vergoeding van de noodzakelijke kosten van aansluiting (arbeidsloon) van gas, elektriciteit,
water, telefoon en technische apparatuur, voor zover in de vorige woning aanwezig (niet
zijnde de aanlegkosten). Uitbetaling geschiedt tegen overlegging van de nota's.
c) Reiskosten verhuizing
Vergoeding van de reiskosten voor de betrokken medewerker en zijn gezin naar de nieuwe
woonplaats, op basis van openbaar vervoer 2e klas.
d) Inrichtingskosten
Vergoeding van een bedrag van 12% van het bruto totaal genoten (inclusief variabele
componenten) jaarinkomen, maar niet meer dan het maximale bedrag dat fiscaal onbelast
mag worden vergoed.
Bij het toekennen van inrichtingskostenvergoeding in het kader van verhuizing worden
fiscale normen gehanteerd. Dit betekent momenteel concreet:
- verhuizing naar een plaats binnen een straal van 10 kilometer van de plaats van de
werkplek;
23 januari 2003
18 van 26
- de reisafstand wordt bekort met tenminste 50 % en tevens met tenminste 10
kilometer;
- de verhuizing vindt plaats binnen twee jaar na aanvaarding van de functie.
Bij de twee eerste fiscale normen is sprake van óf óf; dit betekent dat de betrokken
medewerker aan één van beide normen dient te voldoen. Aan de derde fiscale norm moet
altijd worden voldaan.
e) Verhuisstimuleringspremie
De medewerker die verhuist naar de nieuwe vestigingsplaats, waarbij het verschil tussen de
oude en nieuwe woon-werkverkeerafstand meer dan 30 kilometer enkele reis bedraagt,
zonder dat sprake is van verplichting hiertoe door de werkgever, ontvangt een bedrag van
2.500,-netto indien dit binnen 1 jaar na herplaatsing plaatsvindt en van 1.250,- netto indien
dit tussen het 1e en 2e jaar na herplaatsing plaatsvindt.
De verhuisstimuleringspremie wordt verstrekt naast andere kostenvergoedingen in het kader
van verhuizing. De premie wordt netto uitgekeerd.
Als de medewerker de status van over- of herplaatsingskandidaat heeft, ontstaat er ook recht
op de verhuisstimuleringspremie indien sprake is van verplichte verhuizing. Voorwaarde is
dat deze verplichting is opgenomen in de vacatureadvertentie.
f) Schoolgaande kinderen
Indien als gevolg van verhuizing extra kosten ontstaan in verband met schoolverandering, dan
wel voortzetting van de tot dan bezochte school van/door kinderen behorende tot het gezin
van de medewerker (schoolgeld, boekengeld, leermiddelen, pensionkosten en reiskosten), dan
zullen deze worden vergoed tegen overlegging van de bewijzen.
6.3 Overige faciliteiten
a) Recht op vrije tijd
De redelijkerwijs benodigde vrije tijd voor het vinden van passende woonruimte, alsmede
vergoeding van reiskosten op basis van openbaar vervoer 2e klas.
Ten behoeve van de verhuizing worden aan de medewerker drie extra verlofdagen verleend.
b) Verhuizing van huur- naar huurwoning
Indien er sprake is van de huur van een ongeveer gelijke of gelijkwaardige woning in de
nieuwe vestigingsplaats en er is desondanks sprake van verschil in huurwaarde vastgesteld
door een beëdigd makelaar, dan ontvangt de medewerker een huurcompensatie.
Het recht op huurcompensatie ontstaat alleen indien het te betalen bedrag aan huur voor de
nieuwe woning hoger is dan dat voor de oude. De compensatie wordt gedurende 5 jaar
betaald, met een evenredige jaarlijkse afbouw van 100% tot 20%.
De compensatiebedragen kunnen jaarlijks worden uitbetaald, dan wel betaald als bedrag
ineens, verkapitaliseerd tegen een rekenrente van 4%.
De taxatiekosten van de makelaar komen voor rekening van de werkgever.
c) Dubbele huur
In geval van dubbele huur vergoedt de werkgever maximaal gedurende twee maanden het
huurbedrag voor de oude woning.
d) Verhuizing van koop- naar huurwoning en omgekeerd
23 januari 2003
19 van 26
Compensatie als bij huur-/huurwoning en via een beëdigd taxateur. Verdere vergoedingen
worden in deze situaties niet toegekend.
Voor zover relevant kan ter overbrugging van de verhuizingactie 1 maand huur worden
vergoed, dit te allen tijde van de huurwoning.
e) Verhuizing van koop- naar koopwoning
Indien er sprake is van de aankoop van een ongeveer gelijke of gelijkwaardige woning in de
nieuwe vestigingsplaats worden onderstaande kosten samenhangende met de aankoop van de
nieuwe woning vergoed:
- makelaarskosten
- kosten notaris/transportakte
- overdrachtsbelasting
- rente van overbruggingskrediet (max. over 2 maanden)
- taxatiekosten
- kosten hypotheekakte
- afsluitkosten hypotheek
- verschil huurwaardeforfait over 3 jaar
· De makelaarskosten voor de aankoop van grond ten behoeve van het laten bouwen van
een nieuwe woning worden wel vergoed; verdere kosten hieraan verbonden niet.
· De verschuldigde omzetbelasting bij de aankoop van een nog te bouwen woning mag tot
een maximum van 6 % worden gelijkgesteld met overdrachtsbelasting. De verschuldigde
omzetbelasting is doorgaans opgenomen in het aankoopbedrag van de woning. De
genoemde 6% dient te worden berekend over het aankoopbedrag exclusief verschuldigde
omzetbelasting.
Met betrekking tot sub b t/m e geldt:
Bij het toekennen van vergoedingen in het kader van verhuizing wordt gelet op de gelijk-
waardigheid van de betreffende woningen; de woonstand wordt buiten beschouwing gelaten.
Aansluitingskosten voor water, gas, elektrisch, telefoon en kabel worden vergoed; niet de
aanlegkosten van buizen, kabels etc.
De te betalen bedragen worden voor zover fiscaal voorgeschreven bruto uitgekeerd.
Eventuele fiscale voordelen kunnen door de medewerker via de aangifte inkomstenbelasting
worden verrekend.
7. Reiskosten woon-werkverkeer bij vaste interne
over-, her- plaatsing en tijdens
begeleidingsperiode
7.1 Recht op vergoeding
De medewerker die verder moet reizen dan voor zijn/haar over-, herplaatsing, komt voor de
navolgende reiskostenvergoeding in aanmerking:
- Bij een enkele reisafstand >10 tot en met 30 kilometer per dag: de reiskostenvergoeding
volgens de reguliere Handboekregeling reiskosten woon-werkverkeer.
23 januari 2003
20 van 26
- Bij een enkele reisafstand van >30 km per dag: voor de kilometers die boven de enkele
reisafstand van 30 kilometer meer worden afgelegd dan de oorspronkelijke woon-
werkverkeerafstand: 23 eurocent bruto per kilometer.
Voor het bepalen van de snelste reistijd woon-werkverkeer wordt de meest actuele
beschikbare ANDES TRAVEL MANAGER op basis van standaardinstellingen gehanteerd.
Vergoeding vindt altijd plaats op basis van de snelste route. 10 kilometer of minder enkele
reis wordt nooit vergoed.
23 eurocent bruto per kilometer wordt bij her- en overplaatsing toegepast boven de 30
kilometer woon-werkverkeer enkele reis, voor zover dit meer kilometers (boven genoemde 30
kilometer) betreft dan in de oorspronkelijke situatie. Het aantal kilometers is bepalend; niet
relevant hierbij is of het (deels) een ander traject betreft.
De herplaatsingskandidaat die reiskosten moet maken ten behoeve van het uitoefenen van
activiteiten in het kader van zijn herplaatsing, zoals coaching, opleiding en training en
sollicitatiebezoek, heeft recht op de reiskostenvergoeding, zoals geregeld in handboek-
regeling 2.2 Zakelijk reizen.
7.2 Duur van de vergoeding
De kilometervergoeding voor meer dan 30 kilometer enkele reis wordt maximaal 1 jaar
betaald, dan wel ingeval van een gewenningsperiode maximaal 2 jaar. Wanneer de werkgever
het heeft ontraden om te verhuizen zal de periode van maximaal 1 jaar ingaan op het moment
dat door de werkgever een verhuisadvies wordt afgegeven. Mocht de medewerker niet willen
of niet kunnen verhuizen en hij is daartoe door de werkgever niet verplicht, dan wordt de
vergoeding van het meerdere boven de 30 km na 1 jaar afgekocht. Het afkoopbedrag zal niet
worden teruggevorderd, behalve als de medewerker terugkomt op zijn besluit om niet te
verhuizen en de verhuiskostenvergoeding conform artikel 6 wordt toegekend. De hoogte van
dit afkoopbedrag wordt bepaald door de formule: 2 jaar, te rekenen voor 400 werkdagen x de
kilometers die boven de 60 vice versa per dag meer worden afgelegd x 23 eurocent bruto.
8. Her-, om- en bijscholing
Voor zover vereist en noodzakelijk wordt bij herplaatsing in een andere functie op kosten van
de werkgever de medewerker omgeschoold, herschoold of bijgeschoold. Als deze scholing
plaatsvindt in roostertijd dan wordt de benodigde tijd tot werktijd gerekend. Indien
onevenredige aanspraak wordt gedaan op werktijd kan een andere afspraak worden gemaakt.
9. Selectiecriteria aanwijzing over- en
herplaatsingskandidaat
Het beleid is er op gericht dat eenzelfde medewerker niet binnen 5 jaar opnieuw
herplaatsingskandidaat wordt, tenzij sprake is van calamiteiten.
9.1 Selectiecriteria bij sluiting en reorganisatie
23 januari 2003
21 van 26
Sluiting
Werknemers die hun functie / het werk verliezen door sluiting of gedeeltelijk sluiten van een
locaties, bedrijfseenheid of onderdeel daarvan zijn per definitie herplaatsingskandidaten
Reorganisatie (inclusief verplaatsing van activiteiten)
Bij reorganisatie worden voor de medewerkers die de betreffende functies bekleden die
(deels) vervallen c.q. die werk uitoefenen dat (deels) vervalt onderstaande selectiecriteria
gehanteerd:
De volgende situaties kunnen zich voordoen:
9.1.1
De reorganisatie heeft gevolgen voor individuele functies:
a. de functie is ongewijzigd gebleven of is voor minder dan één derde deel kwalitatief
gewijzigd
b. de functie is voor meer dan één derde deel kwalitatief gewijzigd
c. de functie is gedeeltelijk voor minder dan één derde deel in tijd vervallen
d. de functie is geheel of voor meer dan één derde deel in tijd vervallen
e. de functie wordt verplaatst naar een andere locatie
f. de functie is nieuw.
ad.a. De functie is ongewijzigd gebleven of is minder dan één derde deel kwalitatief
gewijzigd:
De medewerker behoudt in deze situatie het alleenrecht op zijn functie.
ad.b. De functie is voor meer dan één derde deel kwalitatief gewijzigd: De medewerker wordt herplaatsingskandidaat.
ad.c. De functie is gedeeltelijk voor minder dan één derde deel in tijd vervallen:
De functie blijft in deze situatie bestaan en de medewerker behoudt het alleenrecht op
zijn functie. Er wordt gestreefd naar aanvulling van de functie met andere taken
binnen het nieuwe formatieplan.
ad.d. De functie is geheel of voor meer dan één derde deel in tijd vervallen:
De medewerker wordt herplaatsingskandidaat.
Eventuele resterende taken worden in andere functies ondergebracht.
ad.e. De functie wordt verplaatst naar een andere locatie in dezelfde organisatorische
context (zie artikel 3 lid 6)
De medewerker behoudt het alleenrecht op zijn functie en gaat met de functie mee
(in geval sprake is van ad a en c van dit artikel).
De medewerker wordt overplaatsingskandidaat.
ad.f. De functie is nieuw:
Op deze functie is de procedure voor vacaturevervulling van toepassing.
9.1.2
23 januari 2003
22 van 26
Aanvullende bepalingen bij vermindering van het aantal medewerkers binnen dezelfde
functie
Indien meerdere medewerkers in dezelfde functie werkzaam zijn en het aantal medewerkers
in deze functie vermindert binnen dezelfde afdeling, gelden de volgende aanvullende
bepalingen op Hoofdstuk 9 artikel 1 lid 1 ad. a, ad. c en ad. e.
ad.a. De functie is ongewijzigd gebleven of is voor minder dan één derde deel kwalitatief
gewijzigd en het aantal medewerkers binnen dezelfde functie vermindert.
Het volgende criterium voor identificatie van herplaatsingskandidaten wordt
gehanteerd:
Degene die aangeeft op vrijwillige basis herplaatsingskandidaat te willen worden.
Zijn er geen vrijwilligers dan geldt het afspiegelingsbeginsel, zoals bedoeld in de Wet Melding Collectief Ontslag. Dit houdt in dat per functiegroep het personeelsbestand in vijf leeftijdscategorieën wordt verdeeld. Per leeftijdscategorie kan vervolgens op basis van anciënniteit een evenredig aantal medewerkers worden aangewezen
ad.c. De functie is gedeeltelijk, voor minder dan één derde deel in tijd vervallen en het aantal medewerkers binnen dezelfde functie vermindert.
De criteria genoemd onder de aanvullende bepalingen bij ad. a, worden voor de identificatie van herplaatsingskandidaten gehanteerd.
ad.e. De functie wordt verplaatst naar een andere locatie en het aantal medewerkers binnen
dezelfde functie vermindert:
Alle medewerkers worden herplaatsingskandidaten
Medewerkers worden schriftelijk in kennis gesteld van het feit dat zij herplaatsingskandidaat
of overplaatsingskandidaat zijn/worden.
N.B. Een fulltime-medewerker kan niet parttime over- of herplaatsingskandidaat worden.
Partiële WAO'ers kunnen op reguliere wijze over- en herplaatsingskandidaat worden.
10. Van werk naar werk
10.1. Tewerkstelling
extern
Bij de keuze voor externe herplaatsing zal een overeenkomst worden gesloten met derde(n)/
uitlener, waarbij de herplaatsingskandidaat de mogelijkheid wordt geboden via het interne
Bemiddelingsbureau tijdelijk (maximaal 1 jaar) te worden tewerkgesteld bij betreffende
derde(n)/uitlener om zodoende verder begeleid te worden naar een nieuwe passende functie
Het zoeken naar vast werk middels de daartoe geëigende methodieken en de bemiddeling
naar tijdelijk en vast werk, vormt het uitgangspunt voor deze begeleiding.
Gedurende het jaar dat medewerker extern zoekt staat medewerker onder regie van derde / uitlener en
is vrijgesteld van werk voor Friesland Coberco Dairy Foods. Derde / uitlener heeft de regie van
tijdelijke opdrachten bij externe partijen.
23 januari 2003
23 van 26
Indien de medewerker na deze periode geen vaste dienstbetrekking heeft gevonden, wordt als aan de
voorwaarden van artikel 3 lid 17 wordt voldaan de medewerker in de gelegenheid gesteld de
arbeidsovereenkomst met Friesland Coberco om te zetten in een dienstverband voor onbepaalde tijd
bij de derde /inlener.
10.2 Garantie-inkomen
Gedurende de tijdelijk tewerkstelling, zoals bedoeld in lid 1, zal het voor betrokkene bij
werkgever geldende tijdloon worden doorbetaald.
10.3 Verhuiskostenvergoeding
Bij aanvaarding van een vaste functie bij een nieuwe werkgever, waarbij de reisafstand woon-
werkverkeer meer dan 1 uur enkele reis bedraagt, zijn de rechten van hoofdstuk 6 van
toepassing, voorzover de nieuwe werkgever daarin niet voorziet, dan wel een regeling heeft
10.4 Schadeloosstelling
De medewerker ontvangt bij einde dienstverband een schadeloosstelling zoals geregeld in
artikel 5 lid 3 sub 6.
De schadeloosstelling wordt afgebouwd met 4% per maand voor elke maand dat een
overgang naar een nieuwe werkgever langer duurt dan de aanvangsdatum van de van Werk
naar Werk traject .
10.5 Toetsingscommissie
10.5.1 Doel
Er zal een Toetsingscomissie worden ingesteld, die tot taak heeft te toetsen of plaatsing in het
van Werk naar Werk traject succesvol kan zijn en de belangen van de werknemer tijdens de
periode van begin tewerkstelling tot aanvang vast dienstverband bij een andere werkgever
naar redelijkheid en billijkheid worden behartigd.
10.5.2 Samenstelling
De toetsingscommissie bestaat uit een door werkgever aangewezen vertegenwoordiger, een
vertegenwoordiger aangewezen door de COR, een vertegenwoordiger namens de vakbonden
en een vertegenwoordiger van de derde(n) /uitlener.
10.5.3. Taak en bevoegdheden
De commissie heeft een toetsende taak en kan zowel door de werkgever als door de
werknemer geraadpleegd worden. De commissie brengt advies uit aan de directie, met dien
verstande dat een meerderheidsadvies van de commissie bindend is voor de directie.
Indien geen meerderheidsadvies tot stand komt, beslist de directie
11. Reglement Concern Begeleidingscommissie
(CBC)
11.1 Taak
23 januari 2003
24 van 26
De CBC heeft tot taak de Werkmaatschappij op verzoek te adviseren bij de toepassing van het Sociaal Plan en treedt op als geschillencommissie in het kader van artikel 2 artikel 7.
11.2 Samenstelling
De CBC bestaat uit de volgende leden: 2 door de werkgever aangewezen personen en 2
bezoldigde bestuurders van de vakorganisaties.
Bij geschillen kan de CBC ad hoc worden uitgebreid met maximaal 1 OR-lid en 1
vertegenwoordiger van het management van betreffende Werkmaatschappij.
In gevallen die specifiek een bepaalde vakbond betreffen kan de CBC worden uitgebreid met
een vakbondsbestuurder van een vakbond die niet in de CBC is vertegenwoordigd.
11.3 Bevoegdheden
a. Het op verzoek adviseren van de Werkmaatschappijen;
b. Het optreden als geschillencommissie.
11.4 Geheimhouding
De leden van de CBC zijn verplicht tot geheimhouding van alle particuliere en zakelijke
gegevens die hen bij de uitoefening van hun taak ter kennis komen, voor zover zij kunnen
aannemen dat bekendmaking van deze gegevens hetzij de betrokken medewerker, hetzij de
werkgever nadeel kan berokkenen.
11.5 Externe deskundigheid
De CBC kan zich laten bijstaan door interne of externe deskundigen.
11.6 Kosten
Alle kosten die verband houden met de uitvoering van dit reglement zijn voor rekening van
de werkgever.
Aldus opgemaakt en ondertekend te Meppel,.
Voor de vakorganisaties: Voor de werkgever:
FNV
Bondgenoten:
Friesland
Coberco
Dairy
Foods
B.V.:
H.J.Vellenga,
A.A.
Olijslager
bestuurder
Voorzitter
concerndirectie
CNV Bedrijvenbond:
H.J.Hospes
G.T.Menting
bestuurder
Director
Corporate
Human
Resources
23 januari 2003
25 van 26
De Unie, Vakbond voor industrie en dienstverlening:
J.G. Kruithof
adviseur arbeidsverhoudingen
23 januari 2003
26 van 26