Septembercirculaire 2002, § 5.6 Jeugdgezondheidszorg (28 januari 2003)

30 januari 2003

Vraag
De circulaire vermeldt in § 5.6 een toevoeging aan het gemeentefonds van ¤ 15,8 mln ter vervanging van de Tijdelijke regeling vroegsignalering 0-4 jarigen. Daarbij wordt verwezen naar een advies van de Rfv over deze overheveling van 1 maart 2002. Op het internet is de verdeling van deze overheveling bekend gemaakt. Het gaat om toevoegingen van ¤ 2,17 bij maatstaf Jongeren, ¤ 0,43 bij de maatstaf Lage inkomens en ¤ 2,03 bij de maatstaf Minderheden.
a) Waarom wijken deze bedragen per eenheid af van de bedragen die de Rfv adviseerde?
b) Waarom ontvangen sommige gemeenten via het gemeentefonds minder dan voorheen via de Tijdelijke regeling vroegsignalering?


---

Antwoord

Ad a): De bedragen, die op het internet zijn vermeld, zijn bedragen in basis. Om op de juiste uitkering te komen moeten zij vermenigvuldigd worden met de geraamde aantallen eenheden voor 2003 van de drie maatstaven én de uitkeringsfactor 2003 van het gemeentefonds.

De Rfv heeft begin 2002 een verdeelformule ontworpen o.g.v. de gemeentefondsmaatstaven Jongeren, Lage inkomens en Minderheden. Daarbij zijn de aantallen eenheden gebruikt van november 2001. De resulterende bedragen per eenheid waren gesteld inclusief de zgn. uitkeringsfactor.

In september j.l. zijn de bedragen per eenheid definitief vastgesteld volgens de systematiek van het gemeentefonds. Deze bedragen wijken vanwege een aantal redenen af van de bedragen die de Rfv heeft geadviseerd:

1. Er zijn meer recente gegevens gebruikt, n.l. de ramingen voor het jaar 2003. Omdat de aantallen eenheden Jongeren, Lage inkomens en Minderheden in 2003 hoger liggen dan in 2001 valt het bedrag per eenheid al iets lager uit.
2. De verwachte uitkeringsfactor 2003 van het gemeentefonds is toegepast (in september 1,312). De bedragen zijn daardoor gedeeld en vallen zo nog iets lager uit.

Deze rekenkundige zaken hebben geen invloed op het bedrag dat uiteindelijk via het gemeentefonds naar de gemeenten toekomt. Dat komt, behoudens minimale afrondingsverschillen, overeen met de bedragen die de Rfv berekende.

Ad b): Dit is te herleiden tot herverdeeleffecten als gevolg van het overschakelen naar algemene maatstaven van het gemeentefonds. Tevens is rekening te houden met het feit dat de Tijdelijke regeling betrekking had op de GGD-regio.

De Tijdelijke regeling vroegsignalering verdeelde de middelen o.g.v. zeer specifieke categorieën kinderen. Het gemeentefonds heeft echter een algemeen karakter en wordt verdeeld met algemene maatstaven, waartoe die speciale categorieën kinderen niet behoren. Hoewel de Rfv bij de ontwikkeling van het verdeelmodel heeft getracht zo dicht mogelijk aan te sluiten bij de verdeling van de Tijdelijke regeling is enig herverdeeleffect opgetreden als gevolg van de stap van specifieke naar algemene maatstaven. Voor een aantal gemeenten is dit effect negatief, voor andere positief. Bij het negatief effect gaat het om circa ¤ 0,15 per inwoner of minder. De Raad achtte de verschillen dusdanig beperkt dat deze moeiteloos kunnen worden opgevangen door de gemeenten (regios).

Bij de beoordeling is uiteraard van belang dat de Tijdelijke regeling betrekking had op de GGD-regios. Het herverdeeleffect is dan ook te bezien over de samenstellende gemeenten in totaliteit.


---
© Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties - 3 februari 2003