Stand van zaken beleidsbrief PEO

De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

DBO-CB-U-2325116

5 februari 2003

Naar aanleiding van uw brief van 11 oktober jl. inzake het uitstel van de beleidsbrief Projecten, Experimenten en Onderzoek (PEO) kan ik u het volgende mededelen.

Om te beginnen bied ik mijn excuses aan voor de late beantwoording van uw brief. Dit hangt mede samen met het feit dat tijdens de behandeling van de begroting 2003 van mijn departement uitgebreid stil is gestaan bij de situatie rond de programmering van ZonMw. Ik heb daarop willen wachten, alvorens te reageren op uw brief. Ik heb u tijdens de behandeling van de begroting 2003 uitvoerig geïnformeerd over de achtergronden van het eerdere besluit om het uitgavenplafond voor ZON-programmering aan te passen. In de reactie van het kabinet op de motie van de heer Buijs (CDA) inzake verhoging van het uitgavenplafond tot het oude niveau, is aangegeven dat hierover alleen een nieuw kabinet kan beslissen. Het effect van deze motie treedt namelijk pas later op, omdat in de begroting 2003 reeds rekening is gehouden met een uitgavenplafond dat hoger ligt dan de in motie genoemde 40 mln.

In de genoemde beleidsbrief, die ik u vóór 1 juni 2003 zal toesturen, zal ik met name ingaan op de inhoud van de programmering en de afspraken die ik met ZonMw maak over een betere sturingsrelatie tussen mijn departement en ZonMw. Indien op dat moment een nieuw kabinet is aangetreden, en het uitgavenplafond voor de ZON-programmering op basis van het nieuwe regeerakkoord verandert, zal in de beleidsbrief op de effecten daarvan ingegaan worden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross van Dorp