Overijssel moet werken aan de vernieuwing van haar economische basis en de steden zullen aantrekkelijker moeten worden. Het royaal aanwezige landschapsschoon en de karakteristieke Overijsselse kwaliteit van leven moeten worden gekoesterd, ook al omdat dit aantrekkelijke vestigingsvoorwaarden zullen zijn in de economie van de toekomst.

Deze ambitie staat centraal in de notitie 'Overijssel, het beste van twee werelden!', die Gedeputeerde Staten op de laatste statenvergadering van deze bestuursperiode hebben overhandigd aan Provinciale Staten. Het is, benadrukt het college, geen gangbare beleidsnotitie. Het stuk moet worden gelezen als een poging tot uitlokking.

De notitie is de voorlopige afronding van het debat over de toekomst van Overijssel, dat de provincie in het najaar van 2002 organiseerde. Basis voor dat debat was het essay 'Een tevreden provincie?' GS hopen dat met de politieke wisseling van de wacht na de Statenverkiezingen van 11 maart aanstaande het debat zal worden voortgezet; vandaar deze poging tot uitlokking.

Het beste van twee werelden

Het beste van twee werelden verwijst naar twee kwaliteiten van het bestaan die elkaar in Overijssel ontmoeten: aan de ene kant is er de industriële en stedelijke dynamiek (moderniteit), tegelijkertijd is de regio gezegend met rust en ruimte en een veelheid aan uniek landschapsschoon; niet voor niets mag Overijssel zich een van de gezondste en veiligste provincies noemen.

De Overijsselaar mag - met alle voordelen van dien - profiteren van de dynamiek, die hoort bij een welvarend en hoogontwikkeld land als Nederland, maar heeft ook nog tijd van leven.

"Wel stedelijkheid, geen 24-uurs economie, wel een industrieel hart (Twente), maar ook daar ruik je het buitengebied", karakteriseert GS de essentie van Overijssel. In dit beste van twee werelden ligt ook de toekomstwaarde van de regio besloten, meent het college.

Maar, gaat de notitie verder, een schone toekomst is allerminst verzekerd. Haar dynamiek heeft de provincie - in hoge mate te danken aan haar ligging binnen het economisch kerngebied van Europa. Wil Overijssel deze positie behouden - wat voor de toekomst van het gebied essentieel is - dan zal de economie van de regio zich moeten vernieuwen.

Dat betekent dat de nu nog een vrij traditionele economische structuur van de provincie moet evolueren naar een kennis- en diensteneconomie; de kennis- en diensteneconomie is nu nog te zwak ontwikkeld in Overijssel.

Innovatie

Die vernieuwing is overigens niet alleen een kwestie van binnenhalen van nieuwe bedrijven, GS zien daarentegen juist goede kansen voor innovatie van de al aanwezige industrie. Slaagt die erin om over te schakelen op slimme producten (en daarvan bestaan elders bemoedigende voorbeelden), dan heeft de regio al een belangrijke stap gezet in de goede richting. De provincie moet het hare doen om dit te stimuleren: door de problematiek te agenderen, door onderzoek, door visieontwikkeling en door bedrijven en onderzoekers (universiteit!) bij elkaar te brengen.

Voor westelijk Overijssel ziet het college ook kansen als opvangregio voor de overloop van bedrijven vanuit de overvolle Randstad. Zeker als de Hanzespoorlijn een feit is komen Amsterdam en Schiphol dichtbij te liggen.

Economie van de toekomst

Behalve naar zaken als ligging en bereikbaarheid kijken bedrijven ook steeds meer naar de woon- en leefomgeving bij hun vestigingsbeslissingen. De hoogopgeleide werknemer in de economie van de toekomst stelt zijn eisen op dit punt. Een belangrijke voorwaarde in dit verband is de aanwezigheid van een aantrekkelijk stedelijk milieu.

Vooral de landschappelijke schoonheid, de rust en ruimte en de aanwezige, specifieke sociale kwaliteit verschaffen Overijssel en uitgangspositie om zich een plaats te verwerven in de economie van de toekomst.

Overijssel zal dan wel de hoger opgeleiden beter aan de regio moeten zien te binden dan nu het geval is. Enerzijds zal de arbeidsmarkt daar beter in moeten voorzien, anderzijds is nodig dat de kwaliteit van het stedelijk milieu omhoog gaat. Erkend moet worden dat de Overijsselse steden hier nog een weg hebben te gaan.

Qua stedelijkheid en ambiance komt geen van deze in de buurt van - bijvoorbeeld - Groningen of Maastricht. Het aantrekkelijker en veelzijdiger maken van de steden denk in dit verband aan de culturele functie - zien GS als een belangrijke opgave voor de toekomst. Daarbij zullen prioriteiten moeten worden gesteld, want zon beleid kan alleen succes hebben als de krachten worden gebundeld ten behoeve van een of enkele steden.

Buitengebied
Keuzes moeten ook worden gemaakt in het buitengebied, het kroonjuweel bij uitstek van Overijssel. Het buitengebied staat van veel kanten onder druk. GS constateren dat het traditionele onderscheid tussen stad en platteland vervaagd is, terwijl de betekenis van de agrarische economie afneemt. De vraag is hoe deze ontwikkeling in goede banen kan worden geleid en niet ten koste gaat van de karakteristiek van het landschap.

Ingrijpend wordt ook de wateropgave: vele hectaren buitengebied gaan op de schop voor dijkversterking, waterberging en verbetering van de waterhuishouding. De provincie staat daarbij voor de keus: beperken we dit tot een waterstaatkundige ingreep of zien we het ook als een culturele opgave, die benut wordt voor de ontwikkeling van nieuwe impulsen, zoals landschapsverbetering, recreatie of nieuwe nederzettingen.

De nieuwe provincie

In de notitie schetsen GS ook een gewenst bestuurlijk profiel van de provincie. De provincie, meent het college, mag zich niet verschuilen achter het feit dat haar wettelijke bevoegdheden beperkt zijn. De provincie is ook autonoom bestuur en in die rol valt meer te bereiken dan wel eens gedacht wordt. De provincie, stellen GS:


- gedraagt zich zelfbewust autonoom;

- blinkt uit als manager van bestuurlijke processen in de regio;


- toont zich ondernemend en minder volgend;

- beschermt kwetsbare waarden;

- is grensoverschrijdend georiënteerd.
Wat dit laatste betreft pleiten GS voor niet-vrijblijvende samenwerking met Gelderland.

GS menen voorts dat de provincie beter moet letten op haar bestuurlijk rendement. Ze doet nu wel erg veel tegelijk en daardoor van alles een beetje. Concentratie op een klein aantal hoofddoelen en durven kiezen voor topkwaliteit zou het rendement ten goede komen.

Ook moet bij het nemen van besluiten beter worden gelet op economische haalbaarheid en financierbaarheid. De wijze waarop burgers en bedrijven het beleid beleven zou een grotere plaats moeten krijgen in de besluitvorming. De bestuurlijke en bureaucratische logica voert nu te vaak de boventoon, aldus Gedeputeerde Staten van Overijssel.

Open stratvisie.pdf stratvisie.pdf

Inloopavonden reconstructie goed bezocht

College daagt Provinciale Staten uit

Provincie koopt eerste bedrijf reconstructie platteland

GS presenteert ontwerpvisie 'Goed wonen in Overijssel'

Jan Franssen:

Wekelijks verkiezingsprogramma op TV Oost

Overijssel scoort hoogste opkomst

© 05-02-2003 Provincie Overijssel