IP/03/179
Brussel, 5 februari 2003
Belasting van pensioenen: Commissie treedt op tegen discriminatie van
buitenlandse pensioenfondsen in zes lidstaten
De Europese Commissie heeft Denemarken officieel verzocht zijn
wetgeving, die bepaalt dat bijdragen aan buitenlandse pensioenfondsen
fiscaal niet aftrekbaar zijn terwijl bijdragen aan Deense fondsen dat
wel zijn, te wijzigen. De Commissie heeft tevens België, Spanje,
Frankrijk, Italië en Portugal officieel verzocht haar informatie te
verstrekken over door hen gehanteerde fiscale bepalingen die een
soortgelijke discriminatie lijken in te houden. De Commissie is van
mening dat een voorkeursbehandeling voor binnenlandse pensioenfondsen
onverenigbaar is met het EG-Verdrag, dat het vrij verrichten van
diensten en het vrije verkeer van werknemers en kapitaal garandeert.
Het optreden van de Commissie sluit aan bij het door haar gevoerde
beleid waarbij zij de Verdragsregels rechtstreeks toepast op gevallen
van fiscale discriminatie ten aanzien van pensioenfondsen die in een
andere lidstaat zijn gevestigd, zoals aangekondigd in haar mededeling
over de belasting van pensioenen van 19 april 2001 (zie IP/01/575).
"Fiscale discriminatie van buitenlandse pensioenfondsen is onaanvaardbaar" aldus Frits Bolkestein, commissaris voor belastingen en de interne markt. "Werknemers mogen niet worden verplicht om fiscale redenen een nieuwe pensioenverzekering te nemen wanneer zij in een andere lidstaat gaan werken, en werkgevers zouden pan-Europese pensioenfondsen moeten kunnen opzetten. We zullen geen volledig functionerende interne markt voor arbeidspensioenen hebben, ook niet als de pensioenfondsenrichtlijn wordt goedgekeurd, tenzij de lidstaten de discriminatie van buitenlandse pensioenfondsen stopzetten."
Op 28 januari 1992 oordeelde het Europese Hof van Justitie in de
zaak-Bachmann (C-204/90) dat de Belgische regels die de fiscale
aftrekbaarheid beperkten tot aan Belgische verzekeringsinstellingen
betaalde bijdragen, gerechtvaardigd waren door de noodzaak om de
samenhang van het Belgische belastingstelsel te handhaven. De
Commissie is evenwel van mening dat de daaropvolgende uitspraken van
het Hof in de zaken Wielockx (C-80/94), Jessica Safir (C-196/98) en
Danner (C-136/00) de speelruimte van de lidstaten om afwijkende en
zwaardere fiscale regels toe te passen voor in andere lidstaten
gevestigde verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, aanzienlijk
beperken.
De Commissie heeft daarom Denemarken officieel verzocht zijn
belastingwetgeving te wijzigen en pensioenbijdragen aan in andere
lidstaten gevestigde pensioenfondsen fiscaal op dezelfde wijze te
behandelen als bijdragen aan binnenlandse fondsen. Dit gebeurde in een
met redenen omkleed advies, de tweede stap in de inbreukprocedure van
artikel 226 van het EG-Verdrag. Als Denemarken de Commissie binnen
twee maanden geen overtuigend antwoord geeft, kan deze de zaak bij het
Hof van Justitie aanhangig maken.
Daarnaast heeft de Commissie inbreukprocedures ingeleid tegen België,
Spanje, Frankrijk, Italië en Portugal, omdat zij fiscale regels voor
bijdragen aan buitenlandse pensioenfondsen toepassen die een
soortgelijke discriminatie lijken in te houden. Deze landen hebben een
schriftelijke aanmaning ontvangen, de eerste stap in de
inbreukprocedure van artikel 226.
Beleid van de Commissie inzake de belasting van pensioenen
In haar mededeling van 19 april 2001 heeft de Europese Commissie de
opheffing van de fiscale barrières voor grensoverschrijdende
arbeidspensioenregelingen een prioriteit genoemd en een alomvattende
juridische analyse van de problematiek gepresenteerd. Zij heeft erop
gewezen dat mobiele werknemers in hun recht van vrij verkeer worden
beperkt, als zij geen fiscale aftrek mogen toepassen voor hun
bijdragen aan hun oorspronkelijke pensioenregeling. De fiscale
discriminatie verhindert ook pensioenfondsen gebruik te maken van hun
vrijheid van dienstverrichting. Tot slot weerhoudt de fiscale
discriminatie ondernemingen met vestigingen in verschillende lidstaten
ervan hun arbeidspensioenregelingen samen te brengen in één regeling
voor al hun werknemers in de hele Unie. Zo'n centralisatie zou
ondernemingen aanzienlijke schaalvoordelen opleveren en de
beheerskosten fors doen dalen. De Commissie schreef daarop alle
lidstaten aan met de vraag of hun nationale belastingregels inzake
pensioenen in overeenstemming waren met haar juridische analyse, en
zij neemt nu, op basis van de door haar ontvangen antwoorden, actie op
de gebieden waar zij de zwaarste inbreuken op de vrijheden van het
Verdrag vaststelt.
Pensioenfondsenrichtlijn
In oktober 2000 heeft de Commissie een voorstel ingediend voor een
pensioenfondsenrichtlijn die betrekking had op instellingen voor
arbeidspensioenvoorziening (pensioenfondsen en -regelingen enz.) (zie
IP/00/1141). Doel is om op het niveau van de Europese Unie een kader
voor bedrijfseconomisch toezicht te creëren dat sterk genoeg is om de
rechten van de toekomstige gepensioneerden te beschermen en de
betaalbaarheid van de arbeidspensioenen te verbeteren. Het voorstel
voor een richtlijn beoogt ook instellingen die in één lidstaat
gevestigd zijn, de mogelijkheid te geven pensioenregelingen voor
ondernemingen in andere lidstaten te beheren. Op 5 november 2002 heeft
de Raad, in aansluiting op het politieke akkoord dat op de Ecofin-Raad
van 5 juni 2002 werd bereikt (zie IP/02/820), een gemeenschappelijk
standpunt over dit voorstel aangenomen. Het verslag in tweede lezing
van het Europees Parlement wordt verwacht in maart 2003.
De laatste stand van zaken op het gebied van inbreukprocedures met
betrekking tot alle lidstaten kan worden geraadpleegd op de volgende
website:
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_en.h
tm