Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
defribillator door de brandweer
Mogelijk gebruik van automatische externe defribillator door de brandweer
De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
DBO-K-U-2353876
14 februari 2003
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Buijs
(CDA) over het mogelijk gebruik van een automatische externe
defibrillator door de brandweer (2020306320).
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mr. A.J. de Geus
Mogelijk gebruik van automatische externe defribillator door de
brandweer
1.
Mogelijk gebruik van automatische externe defribillator door de
brandweer
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Buijs over het mogelijk gebruik van een auto-
matische externe defribillator door de brandweer (2020306320)
---
Vraag 1.
Heeft u kennisgenomen van de brandbrief die Hulpverlening Gelderland Midden aan u heeft
gestuurd over het gebruik van de automatische externe defibrillator (AED)?
Antwoord
Ja.
Vraag 2.
Is het waar dat u niet toestaat dat zogenaamde first-responder-teams van de brandweer de
AED gebruiken? Zo ja, wat is daarvan de reden?
Antwoord
Het antwoord op deze vraag luidt zowel `ja' als `nee', en ik licht dit toe met de volgende
twee opmerkingen.
Ten eerste: het gebruik van de AED is toegestaan, ook aan mensen van de brandweer. Ten-
einde aan de heersende verwarring over de interpretatie van de wet een einde te maken, is
besloten het advies van de Gezondheidsraad tot wetswijziging over te nemen. Bij AMvB zal
worden bepaald dat het zelfstandig toepassen van defibrillatie met behulp van een AED wordt
uitgesloten van de thans uitsluitend aan artsen ter zake toegekende bevoegdheid. Hiervoor
wordt onder meer de toepassing van de AED als voorbehouden handeling uit de Wet BIG
(Wet Beroepsbeoefenaren Individuele Gezondheidszorg) aangepast. Het gebruik van de AED is
derhalve niet langer een handeling die is voorbehouden aan artsen, maar aan elke burger/ or-
ganisatie(s), dus ook aan personen van de brandweer. Wel is het van belang dat personen die
de AED-defibrillator toepassen bekend zijn met reanimatietechnieken en over een bepaalde
mate van ervaring beschikken. De brandweer is echter geen first responding op het gebied
van de spoedeisende medische hulpverlening in de gezondheidszorg. Dat is de ambulance.
Ten tweede: de brandweerorganisatie als "first responder" structureel inzetten bij de ambu-
lante spoedeisende medische hulpverlening om als eerste hulp te bieden in de zin van levens-
reddende handelingen, in afwachting van de ambulance, betekent dat niet-professionele hulp
structureel onderdeel gaat uitmaken van de professionele gezondheidszorg. De formulering
"first responders" inzetten in de persoon van brandweerlieden, die alvast in afwachting van
de ambulance eerste hulp in de zin van levensreddende handelingen op "basic life support"
niveau gaan bieden kan toch niet anders uitgelegd worden dan dat hier sprake is van compen-
satoir inzetten van brandweerlieden. Hier wordt naar mijn overtuiging een grens overschre-
den. Indien wordt geconstateerd dat de spoedeisende medische hulpverlening onvoldoende is,
zullen de noodzakelijke verbeteringen gezocht moeten worden binnen de reguliere gezond-
heidszorg (regionale ambulancevoorziening met een adequaat spreidings- en bereikbaarheids-
plan, afspraken met huisartsen etc.).
2
Vraag 3.
Hoe verhoudt uw opstelling zich tot het advies van de Gezondheidsraad en het besluit van
voormalig minister Borst om het gebruik van een defibrillator niet langer exclusief bij artsen
neer te leggen? Welk inzicht ligt aan de recente omslag in het denken ten grondslag?
Antwoord
Het gebruik van de defibrillator (AED) is toegestaan, zoals de Gezondheidsraad dit ook advi-
seert. Ik onderschrijf ook het beleid van voormalig minister Borst dat defibrilleren met behulp
van een AED niet langer een aan artsen voorbehouden handeling is.
Vraag 4.
Deelt u de mening dat mensen die te maken krijgen met een hartstilstand zo spoedig mogelijk
geholpen dienen te worden? Bent u bereid om het gebruik van de AED door de brandweer
met het oog op de volksgezondheid en vooruitlopend op de geplande verbetering van de sprei-
ding en de beschikbaarheid van ambulancezorg toe te staan?
Antwoord
Ja, voorop staat dat mensen zo snel mogelijk geholpen moeten worden. Iedere burger heeft
recht op professionele gezondheidszorg en heeft terecht de verwachting dat deze professio-
nele hulpverlening aanwezig is. Indien in een noodsituatie de professionele hulpverlening (be-
voegd en bekwaam) nog niet ter plaatse is kan hulpverlening door een niet-professional die
zich bekwaam acht voor het uitvoeren van de handeling, uiteraard plaatsvinden.
Voor wat betreft de vraag over het toestaan van het gebruik van de AED door bijvoorbeeld
personen van de brandweer kan worden opgemerkt dat als gevolg van het niet langer als
voorbehouden handeling regelen in de Wet BIG het iedere burger vrijstaat dit toe te passen.
Dus ook personen die deel uitmaken van een organisatie als de brandweer.