Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

AAN Postbus 90801 2509 LV Den Haag colleges van Burgemeester en Wethouders Anna van Hannoverstraat 4 i.a.a. Telefoon (070) 333 44 44 Directeuren Sociale Dienst Telefax (070) 333 40 33

Hoofden Sociale Zaken
Hoofden Sociale Recherche
Directeuren/hoofden I&A
Hoofdkantoor en regiokantoren CWI
Hoofdkantoor en regiokantoren IWI

Uw brief Ons kenmerk Intercom/2003/ 12805

Onderwerp Datum
Verzamelbrief februari 2003 17 februari 2003

Door middel van deze brief informeer ik u over enkele relevante ontwikkelingen op het terrein van werk en inkomen.

1. De Stimuleringsregeling voor het omzetten van 10.000 ID-banen in reguliere banen In deze verzamelbrief vindt u nadere informatie over de stimuleringsregeling voor het omzetten van 10.000 ID-banen banen in reguliere banen.

2. (ex)-Gedetineerden
Een gedetineerde of een tbs'er kan in principe geen beroep doen op ­ algemene dan wel bijzondere ­ bijstand. Dit betekent ondermeer dat de verlening van bijzondere bijstand voor de vaste lasten ten behoeve van het aanhouden van woonruimte tijdens detentie niet mogelijk is. Het is wel mogelijk aan een gedetineerde bijstand te verstrekken wanneer betrokkene deelneemt aan een penitentiair programma, of aan ter beschikking gestelden met proefverlof. Onder bepaalde voorwaarden staan voor hen de Wiw-voorzieningen open. Op 31 januari 2003 is het kabinet akkoord gegaan met een wijzigingsvoorstel van het Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid, betrekking hebbend op deelnemers aan een programma in het kader van de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV). Wanneer het aangepaste besluit daadwerkelijk in werking is getreden geldt voor de SOV-doelgroep een vergelijkbaar regime als hetgeen hierboven staat voor gedetineerden en tbs'ers.

3. Inkomsten uit marginale zelfstandige activiteiten Alle eigen inkomsten van bijstandsgerechtigden, waaronder begrepen worden de inkomsten uit marginale zelfstandige activiteiten dienen in beginsel voor 100% in mindering te worden gebracht op de van toepassing zijnde bijstandsnorm. De vrijlatingsbepaling (artikel 43, tweede lid, Abw) en




---

de aan de verlening van bijstand verbonden verplichtingen op werkaanvaarding zijn onverkort van toepassing. De ervaring leert dat deze bepalingen in de praktijk voldoende ruimte bieden aan gemeenten, om daar waar dit noodzakelijk is, recht te doen aan de bijzondere individuele omstandigheden van de belanghebbenden.

4. Overgangsregeling toetrederskorting
Alle gemeenten worden verzocht hun cliënten zo goed mogelijk voor te lichten over de wijzigingen met betrekking tot de toetrederskorting.

5. Regeling gebruikelijke vakantieduur Abw
Vooralsnog zijn gemeenten gehouden de Regeling gebruikelijke vakantieduur Abw toe te passen met inachtneming van de juridisprudentie hieromtrent. Ik beraad mij, naar aanleiding van deze jurisprudentie, over de aanpassing van de Regeling gebruikelijke vakantieduur.

6. SZW biedt ketenpartners ondersteuning ­ Steunpunt Keten Samenwerking aan de slag Tot uiterlijk 1 juli 2003 gaat het Steunpunt Keten Samenwerking (SKS) werken aan ondersteuning van de ketenrelaties tussen gemeenten, CWI en UWV.

7. Samenwerking met scholing- en werkprojecten van sociale partners Er zijn verschillende mogelijkheden voor gemeenten om de samenwerking gestalte te geven met scholing- en werkprojecten van sociale partners. Doorverwijzing naar reïntegratiebedrijven is zeker niet de enige optie.

8. Beleidsregels financieel maatregelenbeleid Abw, IOAW, IOAZ De Beleidsregels financieel maatregelenbeleid Abw, IOAW, IOAZ zijn inmiddels in de Staatscourant geplaatst (Stcrt 2003, 21).

9. Extra middelen voor langdurige minima zonder arbeidsmarktperspectief in 2003 In het Najaarsakkoord dat op 28 november jl. is afgesloten met de sociale partners zijn afspraken gemaakt over extra middelen voor langdurige minima zonder arbeidsmarktperspectief. Tussen SZW, VNG en de Sociale Alliantie bestaat overeenstemming over de nadere invulling van deze afspraken.

10. Aanpak Agressiviteit
Voor de aanpak van agressief gedrag van bijstandontvangende cliënten van de sociale dienst biedt artikel 69 Abw een mogelijkheid.

11. Wijziging bedragen Abw, IOAW, IOAZ en Wik per 1 april 2003 Per 1 april 2003 worden nieuwe loonbelastingtabellen vastgesteld. Als gevolg daarvan zal het netto minimunloon per 1 april 2003 eveneens wijziging ondergaan. Uiterlijk eind februari 2003 vindt u de betreffende bedragen op het gemeenteloket.

12. Tijdelijke Stimuleringsregeling Hoogwaardige Handhaving Op 29 januari jl. is de Tijdelijke Stimuleringsregeling Hoogwaardige Handhaving in de Staatscourant gepubliceerd. Gemeenten kunnen de aanvraag tot uiterlijk 1 september indienen.




---

13. Agenda voor de Toekomst, subsidie
Over de voorgenomen aanpassingen van de stimuleringsregeling klantmanagement en de subsidiebeschikking wordt u na het Bestuurlijk Overleg met de VNG op 12 maart 2003 geïnformeerd.

14. Overzicht recent gewijzigde regelgeving
In deze brief treft u een overzicht aan van recent gewijzigde regelgeving op het terrein van werk en inkomen gemeenten, zoals recent gepubliceerd in het Staatsblad en de Staatscourant.

Voor vragen over (onderwerpen uit) deze brief kunt u elke werkdag van 9.00 tot 12.00 uur telefonisch contact opnemen met de servicelijn van de Inspectie Werk en Inkomen in uw regio. Servicelijn Telefoon Provincie IWI regio-Noord 050 - 599 25 55 Groningen, Friesland en Drenthe IWI regio-Oost 026 - 352 08 99 Overijssel, Gelderland en Flevoland IWI regio-Noordwest 020 - 660 42 50 Noord-Holland en Utrecht IWI regio-Zuidwest 078 - 632 15 22 Zuid-Holland en Zeeland IWI regio-Zuid 040 - 266 88 88 Noord-Brabant en Limburg

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(M. Rutte)




---

1. De stimuleringsregeling voor het omzetten van 10.000 ID-banen in reguliere banen

In het convenant gesubsidieerde arbeid van 20 december 2002 hebben de sociale partners, de VNG en het de bewindslieden van SZW nadere afspraken gemaakt over de tijdelijke subsidieregeling om werkgevers te stimuleren in het jaar 2003 10.000 ID-banen om te zetten in reguliere banen. De regeling staat open voor alle werkgevers waar ID-werknemers werkzaam zijn.

Voor u als gemeente staan nu twee wegen open om dit jaar uitstroom uit uw bestand van ID- werknemers te bewerkstelligen:
I. Met werkgevers afspraken maken over doorstroom van ID-werknemers naar (andere) reguliere functies.
II. Met werkgevers afspraken maken over het omzetten van de huidige ID-banen in reguliere banen.

Ruimte om het eerste te doen, namelijk ID-banen om te zetten in reïntegratietrajecten naar een reguliere baan, heeft u per 1 januari jl. gekregen met de deregulering en de nieuwe budgetsystematiek van het Besluit ID-banen. De tijdelijke stimuleringsregeling is bedoeld om u te ondersteunen bij het tweede spoor.
U kunt hiermee ID-budgetten vrijspelen, want voor elke regulier gemaakte ID-baan komt een gemeentelijke ID-subsidie te vervallen. Met de stimuleringsregeling wordt gemeenten dus een extra instrument geboden om het aantal ID-banen in de gemeente te verminderen zonder dat dit ten koste gaat van werkgelegenheid voor de huidige gesubsidieerde werknemers noch ten koste van verlies van maatschappelijk nuttige functies.

De subsidieregeling

De Regeling wordt omstreeks 18 februari as. in de Staatscourant gepubliceerd en zal dan ook te vinden zijn op het gemeenteloket (www.gemeenteloket.szw.nl) en het SZW web (www.szw.nl). De stimuleringsregeling houdt in, dat het Agentschap van het ministerie van SZW subsidie verstrekt aan een werkgever die een ID-baan omzet in een reguliere dienstbetrekking voor onbepaalde tijd met dezelfde werknemer. De vergoeding bedraagt maximaal 17.000,-- per regulier gemaakte baan (voor een baan van 32 uur of meer; bij minder uren naar rato). De vergoeding wordt in twee termijnen uitbetaald: 10.500,-- in het eerste jaar (ca. 60% van de loonkosten) en 6.500,-- in het tweede jaar (ca. 35% van de loonkosten).

Wie het eerst komt, die het eerst maalt

Vanuit het ministerie van SZW is maximaal 170 mln. beschikbaar gesteld voor het regulier maken van 10.000 banen. Met de basisregeling kunnen ten minste 10.000 ID-dienstbetrekkingen regulier gemaakt worden. De verlening van de subsidie gaat in volgorde van ontvangst van de aanvragen. Om een goede verdeling van de subsidie uit de stimuleringsregeling over sectoren mogelijk te maken, worden de middelen ­ tot 1 juli 2003 - proportioneel voor de sectoren gereserveerd. Daarmee wordt een evenredig gebruik van de stimuleringsregeling door de sectoren mogelijk gemaakt.




---

De verdeling over sectoren wordt in de onderstaande tabel weergegeven.

gereserveerde middelen banen per sector ( x 1.000) Zorg en Jeugdhulpverlening 43.962 2.586 Welzijn 15.419 907 Onderwijs 32.810 1.930 Kinderopvang 12.240 720 Openbare veiligheid 30.770 1.810 Beheer openbare ruimte 17.663 1.039 Overig 17.136 1.008 Totaal 170.000 10.000

De sectorale verdeling geldt tot 1 juli 2003. Op 1 juli 2003 wordt de benutting van de regeling per sector bezien. De sectoren die de voor hen gereserveerde subsidiegelden dan volledig hebben benut, kunnen dan ook gebruik maken van de mogelijk nog resterende middelen van andere sectoren. Onderbenutting in een bepaalde sector valt dus per 1 juli 2003 vrij voor alle sectoren en toewijzing geschiedt wederom in volgorde van ontvangst van de nog openstaande en nieuwe aanvragen.

De voorwaarden

Er zijn een aantal voorwaarden verbonden aan het verkrijgen van de subsidie: · De ID-baan is regulier gemaakt binnen de periode van 1-1-2003 tot en met 31-12-2003; · Subsidie wordt verstrekt voor de regulier gemaakte ID-baan bij dezelfde werkgever en dezelfde werknemer als in de voormalige ID-baan. · Er mag geen verdringing plaatsvinden, bijvoorbeeld door het opvullen van een bestaande vacature (dit vergt een verklaring van de OR die de werkgever achteraf voor de definitieve vaststelling van de subsidie opstuurt);
· het gaat om een reguliere baan met een contract voor onbepaalde tijd zonder proeftijd; · de arbeidsduur (uren per week) van de regulier gemaakte baan moet minimaal even groot zijn als van de ID-baan die hiermee regulier gemaakt is. · de ID-subsidie moet komen te vervallen voor de regulier gemaakte baan (vergt een verklaring van de gemeente);
· de werkgever mag geen andere reïntegratiesubsidie (uit het ID-budget of WIW budget) van de gemeente ontvangen voor de regulier gemaakte baan; · na de aanvraag door de werkgever ontvangt de werkgever een voorwaardelijke subsidieverlening. De ID-baan moet uiterlijk 6 weken hierna regulier gemaakt zijn. · bij vertrek van de medewerker moet de vacature binnen 12 weken worden opgevuld met een andere ID-er, Wiw-er of werkloze werkzoekende, om in aanmerking te komen voor handhaving van de op grond van de stimuleringsregeling toegekende subsidie.




---

Aanvullende regeling

Op 5 februari jl. is het sectorconvenant in de zorg getekend door sociale partners, de VNG, de G4 en de G26. Het ministerie van VWS stelt vanaf 2004 jaarlijks 30 mln. ter beschikking. Dit bedrag wordt op 2 manieren ingezet.
· In aanvulling op de stimuleringsregeling SZW stelt VWS eenmalig 3.500,-- ter beschikking voor elke regulier gemaakte ID-baan in de zorg. Het bedrag wordt in 2004 aan de werkgever betaald. Er geldt een plafond van 9 mln. of wel 2554 banen. · Vanaf 2004 keert VWS een doorstroompremie van 12.000,-- uit. De subsidie gaat naar werkgevers in de zorg die iemand met gesubsidieerde arbeidsplaats voor onbepaalde tijd in dienst nemen op een (andere) niet-gesubsidieerde functie (bijvoorbeeld een openstaande vacature). Vanaf 2005 is de gehele 30 mln. structureel voor doorstroomsubsidies beschikbaar.

Een werkgever in de zorgsector komt bij het regulier maken van een ID-baan dus in aanmerking voor maximaal 20.500,-.

Op dit moment worden nog andere sectorconvenanten en mogelijk aanvullingen op de stimuleringsregeling SZW voorbereid. U wordt hierover nader geïnformeerd.

Gemeente en werkgever hebben elkaar nodig om een aanvraag in te dienen

Werkgevers vragen zelf subsidie aan door een aanvraagformulier op te sturen naar het Agentschap SZW. Aanvragen kunnen vanaf 1 maart tot en met 31 december 2003 worden ingediend.

De gemeente speelt bij de uitvoering van de Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken 10.000 ID-banen (stimuleringsregeling) een belangrijke rol. Cruciaal bij optimale benutting van de stimuleringsregeling is, dat gemeenten afspraken met werkgevers maken over het gebruik ervan. Daarbij geldt dat naarmate werkgevers het risico lopen dat de gemeentelijke subsidie voor de betreffende ID-banen komt te vervallen, de overgang voor werkgevers van een gesubsidieerde arbeidsplaats naar een regulier gefinancierde arbeidsplaats met gebruikmaking van de subsidie van de stimuleringsregeling makkelijker wordt.

De aanvraag kan worden ingediend bij het Agentschap SZW

Het Agentschap SZW, de uitvoeringsorganisatie, registreert, behandelt en verwerkt de aanvragen. Als de aanvraag aan alle in de regeling opgenomen vereisten voldoet, wordt de subsidie betaalbaar gesteld. De subsidie wordt door het Agentschap SZW bij wijze van voorschot uitbetaald. Een eerste voorschot (van maximaal 10.500) wordt betaalbaar gesteld binnen 6 weken na ontvangst van formulieren die moeten worden ingediend bij de aanvraag. Het tweede voorschot van maximaal 6.500 wordt later uitgekeerd.




---

Vanaf 1 maart kunnen werkgevers aanvragen indienen: initiatief van gemeente nodig

Aanvraagpakketten voor de stimuleringsregeling worden door de gemeenten (of de uitvoeringsorganisaties van de gemeenten) verspreid onder alle ID-werkgevers. Gemeenten kunnen daarnaast werkgevers nader informeren over de regeling en ze stimuleren van de regeling gebruik te maken. Ook geeft de gemeente verklaringen af die de werkgever nodig heeft om voor de subsidie in aanmerking te komen (zie artikel 6). Vroegtijdig contact tussen de werkgever en de gemeente is dus belangrijk om de subsidieprocedure van de stimuleringsregeling vlot te kunnen doorlopen. Hulp en ondersteuning bij het invullen en indienen van het aanvraagformulier wordt ook geboden door een speciale helpdesk van het Agentschap SZW.

Gemeenten ontvangen omstreeks 1 maart aanvraagpakketten om aan hun werkgevers aan te bieden. Ik adviseer u dringend om u tijdig voor te bereiden op het aanbieden van aanvraagpakketten aan uw werkgevers in de eerste week van maart, opdat werkgevers in uw gemeente zo snel mogelijk en optimaal gebruik maken van de mogelijkheden van de subsidie. De aanvraagpakketten bevatten een brochure voor werkgever, een brochure voor werknemer, een aanvraagformulier met invulinstructie, een bestelformulier en een retourenveloppe. De aanvraagformulieren zullen ook te vinden zijn op het gemeenteloket (www.gemeenteloket.szw.nl), en op het SZW-web op www.szw.nl

Ondersteuningsproject VNG/StimulanSZ
De VNG/StimulanSZ zijn gestart met het ondersteuningsproject "Uitstroom in Goede Banen" van VNG/StimulanSZ. Doel is gemeenten te ondersteunen om 10.000 ID-banen om te zetten in reguliere banen met behulp van de stimuleringsregeling en een deel van de overige ID-banen om te zetten naar arrangementen met uitstroommogelijkheden zoals leer-werktrajecten. De helpdesk (070-346 9300) en website: www.uitstroomingoedebanen.nl zijn in gebruik. Tevens zijn er 27 regionale bijeenkomsten voor gemeenten gepland waarbij aansluiting is gezocht bij de verdeling van gemeenten over de Regionale Platforms Arbeidsmarktbeleid. In bijlage 1 bij deze verzamelbrief is een planning van de bijeenkomsten opgenomen. De eerste bijeenkomsten hebben reeds plaatsgevonden. Was u niet aanwezig informeer dan bij StimulanSZ naar de vervolgbijeenkomst.




---

2. (ex)-Gedetineerden

Van de kant van gemeenten wordt met enige regelmaat gevraagd naar de (on)mogelijkheden om reïntegratie-activeiten ten behoeve van (ex)-gedetineerden te ondersteunen (ook financieel) en in hoeverre en wanneer daarvoor de Wiw-voorzieningen (Scholings- en Activeringsbudget, Wiw- dienstbetrekkingen en -werkervaringsplaatsen) kunnen worden ingezet. Justitie is tijdens de detentieperiode de eerstverantwoordelijke waar het de voorbereiding op de terugkeer in de samenleving betreft en dus ook voor de initiatieven die gedurende de detentie op dit vlak worden ingezet. Dit laat echter onverlet dat ook de gemeenten er belang bij hebben dat de (ex-)gedetineerde zo goed mogelijk is voorbereid op de terugkeer in de samenleving en dat deze overgang zo optimaal mogelijk verloopt. Hieronder wordt op aspecten die samenhangen met bijstandsverlening aan en activering van gedetineerden door gemeenten nader ingegaan.

Geen bijstand tenzij

Een gedetineerde of een tbs'er kan in principe geen beroep doen op - algemene dan wel bijzondere - bijstand. Artikel 9, lid 1, onder a van de Abw is daarover heel duidelijk: "Geen recht op bijstand heeft degene aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen". Dit betekent dat aan een gedetineerde of tbs'er ook géén bijzondere bijstand voor de vaste lasten zoals huur en energiekosten ten behoeve van het aanhouden van woonruimte tijdens detentie mag worden verleend.
Artikel 11 Abw bepaalt dat gelet op alle omstandigheden, en alleen ingeval van "zeer dringende redenen" hiervan kan worden afgeweken. De beoordeling of er sprake is van "zeer dringende redenen" kan alleen plaatsvinden na een strikt individuele beoordeling van het voorliggende geval. Uit de (beperkte) jurisprudentie inzake artikel 11 Abw volgt dat er dan sprake moet zijn van "acute levensbedreigende omstandigheden". Hiervan zal in situaties van detentie geen sprake zijn, zodat in de praktijk de verlening van bijstand in geval van detentie uitgesloten is. Op grond van het Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid wordt een uitzondering gemaakt op het verbod om gedetineerden en tbs'ers bijstand te verlenen. Het is wel mogelijk om aan een gedetineerde bijstand te verstrekken wanneer betrokkene deelneemt aan een penitentiair programma, of aan ter beschikking gestelden met proefverlof. Deze twee categorieën hebben gemeenschappelijk dat de tenuitvoerlegging van de laatste fase van de vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel in het kader van hun structurele terugkeer naar de maatschappij buiten de justitiële inrichting plaatsvindt en men begeleid of zelfstandig woonachtig is binnen de gemeente. Hoewel de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel in deze periode doorloopt (en er dus formeel sprake is van een situatie van "rechtens zijn vrijheid ontnomen zijn") is ter bevordering van de resocialisatie besloten om deze groepen niet van een uitkering uit te sluiten (Dit is geregeld in het besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid dat 1 mei 2000 in werking is getreden).

Volledigheidshalve kan worden vermeld dat electronisch toezicht wordt toegepast in twee situaties: in het kader van een penitentiair programma dan wel in het kader van een taakstraf. In de laatste situatie is geen sprake van " rechtens de vrijheid ontnomen". In beide gevallen worden personen derhalve niet uitgesloten van een beroep op uitkering.

SOV-doelgroep




---

Op 31 januari 2003 is het kabinet akkoord gegaan met een wijzigingsvoorstel van het Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid. Met deze wijziging wordt beoogd dat ook deelnemers aan een programma in het kader van de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV) tijdens de laatste fase van hun strafrechtelijke opvang zonodig een beroep kunnen doen op een sociale zekerheidsuitkering. Het betreft hier verslaafde gedetineerden die tijdens de laatste fase van hun strafrechtelijke opvang in de vrije maatschappij terugkeren, zich gaan vestigen in een gemeente en - na een verplichte deelname aan een programma dat zich onder meer richt op arbeid en scholing - een vaste werkkring of werk met een beroepsopleiding hebben, dan wel concreet uitzicht op arbeidsinschakeling. In deze laatste fase verkeren zij in soortgelijke omstandigheden als de hierboven genoemde deelnemers aan een penitentiair programma, voor wie het Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid reeds van toepassing is. Het kabinet heeft er mee ingestemd dat het concept-besluit voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. Het besluit zal in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Wanneer het aangepaste besluit daadwerkelijk in werking is getreden geldt wat hieronder staat aangegeven met betrekking tot de toegang tot Wiw- voorzieningen dan ook voor de SOV-doelgroep.

Reïntegratieactiviteiten ten behoeve van (ex)-gedetineerden

Met betrekking tot het inzetten van Wiw-voorzieningen wordt in de Wiw gesteld dat de gemeentelijke zorgplicht voor het inzetten van dergelijke voorzieningen in het algemeen betrekking heeft op in de gemeente woonachtige uitkeringsgerechtigden met uitsluitend een uitkering Abw c.a. of Anw, als ook op personen die als werkloos werkzoekenden zijn geregistreerd bij het CWI en die geen uitkeringsgerechtigden zijn.

Voor beantwoording van de vraag, welke consequenties dit heeft als het gaat om (ex)- gedetineerden, zijn de volgende aspecten van belang:

Gedetineerden en Wiw-voorzieningen
· Gedetineerden hebben over het algemeen geen recht op een bijstandsuitkering, tenzij wordt deelgenomen aan een penitentiair programma of aan de laatste fase van de TBS. Voor deze laatstgenoemde groepen geldt dat ze - indien ze daadwerkelijk een bijstands- of Anw-uitkering ontvangen - daarmee ook uitkeringsgerechtigden zijn in de zin van de Wiw; voor hen staan dus de Wiw-voorzieningen open. · Indien betrokkene niet-uitkeringsgerechtigd is maar wel als werkloos werkzoekend staat ingeschreven bij het CWI staat ook de mogelijkheid open voor hem Wiw-voorzieningen in te zetten. Het kan hierbij gaan om een gedetineerde die weliswaar nog wel in de Penitentiaire Inrichting (PI) verblijft, maar over zodanige vrijheidsgraden beschikt dat er reële mogelijkheden zijn om reïntegratieactiviteiten in te zetten, dan wel om een gedetineerde die deelneemt aan een penitentiair programma of de laatste fase van de TBS, maar geen bijstandsuitkering heeft (bijvoorbeeld vanwege een verdienende partner). Aangezien de periode van detentie voor de Wiw gelijkgesteld wordt aan een periode van inschrijving als werkloos werkzoekend zullen veelal ook de instrumenten dienstbetrekking en



10

werkervaringsplaats direct kunnen worden ingezet. Uiteraard onder de algemene voorwaarde dat er ook een positief advies (voorheen Wiw-verklaring) hiertoe is verstrekt door de CWI.

Woonplaats
De gemeentelijke zorgplicht strekt zich uit tot diegenen van de doelgroep van de Wiw, die in de gemeente woonachtig zijn.
Op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) dient het hoofd van een PI een gedetineerde in te schrijven bij de gemeente waar de PI zich bevindt, wanneer de redelijke verwachting bestaat dat betrokkene voor onbepaalde tijd in de PI zal verblijven dan wel gedurende drie maanden ten minste tweederde van de tijd daar zal overnachten. Bij langer gestraften zal dus altijd inschrijving in de gemeente, waar de PI zich bevindt, moeten plaatsvinden. De gedetineerde is daardoor formeel woonachtig in de gemeente waar de PI zich bevindt. Het is derhalve aan de gemeente waar de PI zich bevindt, te bepalen of en zo ja welke Wiw- voorzieningen worden ingezet. Indien de betreffende gemeente besluit om geen Wiw-voorziening in te zetten (de Wiw kent een zorgplicht, er bestaat geen recht op voorzieningen) is hiertegen op grond van de Algemene wet bestuursrecht in principe bezwaar en beroep mogelijk. Hiervoor is al aangegeven dat ook gemeenten belang hebben bij een zo naadloos mogelijke overgang van de (ex-)gedetineerde van detentie naar de samenleving. Indien de gemeente waar de gedetineerde zich na detentie uiteindelijk zal vestigen bekend is (bijvoorbeeld omdat het gezin daar woonachtig is of omdat betrokkene heeft aangegeven zich in die gemeente te gaan vestigen), kan die gemeente al tijdens de detentieperiode de nodige voorbereidingen in gang zetten voor het tijdstip waarop betrokkene wordt vrijgelaten. De uiteindelijke reïntegratie op de arbeidsmarkt zal immers daar moeten plaatsvinden. Alhoewel dan nog geen Wiw-middelen kunnen worden ingezet (betrokkene is immers niet in die gemeente woonachtig; artikel 2, 1e lid, Wiw) staat het daarbij vanzelfsprekend wel vrij om uit eigen middelen reïntegratievoorzieningen in te zetten. Weliswaar is betrokkene (nog) niet formeel ingeschreven in het GBA van de gemeente van uiteindelijke vestiging, maar in voorkomende gevallen kan redelijkerwijs worden aangenomen dat hij er wel zijn "woonstede" heeft of zal krijgen. Zo wordt het mogelijk - al dan niet met inschakeling van de reclassering - in het kader van het arbeidsmarktperspectief van betrokkene een goede aansluiting te vinden tussen zijn periode van detentie en zijn invrijheidstelling.

Goede overdracht noodzakelijk

Het is uiteraard van belang dat iedere relevante instantie weet welke activiteiten al eerder door de (ex)-gedetineerde in het kader van de toeleiding richting arbeidsmarkt zijn ondernomen. Het ligt derhalve voor de hand dat hiervan een dossier wordt bijgehouden en dat dit dossier "actief" wordt overgedragen aan die instantie die op een gegeven moment ten behoeve van betrokkene inspanningen gaat verrichten (van PI naar gemeente waar de PI is gevestigd en van de PI-gemeente naar de gemeente waar de ex-gedetineerde zich uiteindelijk vestigt). Op die manier kan worden voorkomen dat werkzaamheden dubbel plaatsvinden en kan zo naadloos mogelijk worden aangesloten bij en worden voortgebouwd op eerder verrichte inspanningen. Hiermee wordt geborgd dat een zo adequaat en consistent mogelijk reïntegratietraject wordt doorlopen, met als uiteindelijk doel bemiddeling naar regulier werk. Het loont dus hierover onderling goede afspraken te maken.




---

Daarnaast is het van belang dat er een goede samenwerking bestaat met andere ketenpartners, zoals de reclassering, de verslavingszorg, de maatschappelijke opvang en andere opvanginstellingen.

Onderzoek arbeidstoeleiding gedetineerden

Medio 2002 heeft bureau Radar een landelijk onderzoek uitgevoerd naar maatschappelijke integratie en arbeidstoeleiding in de penitentiaire inrichtingen1. Belangrijke bevindingen zijn dat er een groot verschil in activiteiten op dit vlak is tussen de verschillende penitentiaire inrichtingen én dat veelal sprake is van niet-structurele activiteiten. Daarnaast is ook de financiering niet structureel geregeld; het gaat vaak om `incidenteel geld' of om projecten. Ook de inhoud van de programma's kan nogal uiteen lopen.
Momenteel loopt een verkennend onderzoek onder 10 gemeenten naar de visie van deze gemeenten op samenwerking met penitentiaire inrichtingen en het werken met (ex)-gedetineerden, de (on)mogelijkheden van samenwerking rond maatschappelijke integratie (wonen, relaties, schulden, verslaving etc.) en arbeidstoeleiding en de knelpunten die gemeenten ervaren en/of voorzien bij het werken met (ex-)gedetineerden. Uit de eerste tussentijdse resultaten komt onder meer naar voren dat vrijwel alle gemeenten het belang inzien van een succesvolle terugkeer van (ex-)gedetineerden in de maatschappij. Daarnaast is opvallend dat de meeste gemeenten niet of nauwelijks contact hebben met de penitentiaire inrichtingen. Naar verwachting zullen de resultaten van dit verkennend onderzoek in het eerste kwartaal van 2003 bekend worden.

1 "Verhalen uit het veld; overzichtsstudie van MI en AT in het gevangeniswezen", Radar, Amsterdam, juli 2002



12

3. Inkomsten uit marginale zelfstandige activiteiten

Doel:
U te informeren over de manier waarop, binnen de wettelijke kaders van de Abw, om kan worden gegaan met inkomsten die door bijstandsgerechtigden worden verworven uit marginale zelfstandige activiteiten. Inkomsten uit marginale zelfstandige activiteiten kunnen door alle in de bijstand te onderscheiden categorieën van bijstandsgerechtigden worden verworven, zoals dak- en thuislozen, alleenstaande ouders, (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten enz. Het onderstaande is dan ook van toepassing op alle gevallen waarin er sprake is van inkomsten uit marginale zelfstandige activiteiten.

Wat wordt verstaan onder marginale zelfstandige activiteiten? Productieve activiteiten van geringe omvang, die bescheiden inkomsten opleveren en die voor eigen rekening en risico worden uitgevoerd door uitkeringsgerechtigden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt vanwege oorzaken als sociaal-culturele achtergronden, het ontbreken van opleiding, het gebrek aan ervaring met het werken in loondienst, of de lange werkloosheidsduur. Kenmerkend voor de activiteiten is dat deze naar verwachting ook op termijn, niet zullen leiden tot voldoende inkomsten om zelfstandig in de kosten van het levensonderhoud te kunnen voorzien. Uit de bovenstaande definitie blijkt dat activiteiten als zelfstandige die gericht zijn op het (op termijn) wel zelfstandig kunnen voorzien in de kosten van het bestaan niet worden gerekend tot marginale zelfstandige activiteiten van bescheiden aard. Om die reden worden gevestigde zelfstandigen, startende zelfstandigen en bijstandsgerechtigden die aangemerkt worden als pré- starters (artikel 8, zesde lid, Algemene bijstandswet), ook al ligt het eigen inkomen beneden de bijstandsgrens, niet als marginaal zelfstandige aangemerkt. Voor hen gelden de regels voor bijstandsverlening aan zelfstandigen.

Uitwerking
De aard van de in de Algemene bijstandswet opgenomen inkomensgarantie voor de voorziening in de kosten van het bestaan is erop gebaseerd dat bijstand in beginsel wordt verleend, in aanvulling op hetgeen men zelf aan inkomsten kan verwerven. De aard van de activiteiten waarmee de eigen inkomsten worden genoten is daarbij in feite niet van belang; met alle in aanmerking te nemen middelen dient rekening te worden gehouden. (zie Hfdst. IV, afdeling 3, Abw). Er is geen aanleiding om ten aanzien van bijstandsgerechtigden die inkomsten verwerven uit marginale zelfstandige activiteiten af te wijken van de in de Abw opgenomen algemeen geldende regels met betrekking tot de verrekening van die eigen inkomsten. Inkomsten uit marginale zelfstandige activiteiten zijn immers niet anders te waarderen dan inkomsten uit bijvoorbeeld enkele uren arbeid in loondienst.
Alle eigen inkomsten van bijstandsgerechtigden, waaronder begrepen worden de inkomsten uit marginale zelfstandige activiteiten dienen dan ook in beginsel voor 100% in mindering te worden gebracht op de van toepassing zijnde bijstandsnorm. De vrijlatingsbepaling van artikel 43, tweede lid, Abw zijn - voor zover aan de overige voorwaarden is voldaan - onverkort van toepassing op inkomsten uit marginale zelfstandige activiteiten, evenals de aan de verlening van bijstand verbonden verplichtingen gericht op werkaanvaarding. De ervaring leert dat deze bepalingen in de praktijk voldoende ruimte bieden aan gemeenten, om daar waar dit noodzakelijk is recht te doen aan de bijzondere individuele omstandigheden van de belanghebbenden.



13

4. Overgangsregeling toetrederskorting

De toetrederskorting (het belastingvoordeel) voor personen (belastingplichtigen) die uit een Abw , WAO, Waz of WAJONG uitkering, of gesubsidieerde arbeid instromen in reguliere arbeid is met ingang van 1 januari 2003 komen te vervallen. Ondermeer in plaats van de toetrederskorting is de arbeidskorting (heffingskorting) voor alle werkenden in 2003 iets verhoogd. De toetrederskorting wordt/ werd uitbetaald in drie delen (tranches). Voor `oude gevallen'geldt de volgende overgangsregeling: · Belastingplichtigen die de eerste tranche van de toetrederskorting (hebben) ontvangen over het jaar 2002, hebben ook recht op de volgende tranches van de toetrederskorting, zolang zij aan de voorwaarden voor deze korting (blijven) voldoen. · Belastingplichtigen die zijn uitgestroomd vóór 1 januari 2003, maar pas in de loop van 2003 aan alle eisen gaan voldoen, kunnen, voorzover zij aan de eisen blijven voldoen, nog in aanmerking komen voor dit belastingvoordeel. Om in aanmerking te komen voor de toetrederskorting gelden de volgende 4 eisen: De belastingplichtige mag: A) geen recht meer hebben op een Abw- (of WW-)uitkering, B) de belastingplichtige moet in de 18 maanden voorafgaand aan de werkaanvaarding tenminste 12 maanden een Abw- of arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben ontvangen of gesubsidieerde arbeid hebben verricht, C) de belastingplichtige moet minimaal 6 maanden hebben gewerkt, en D) de belastingplichtige heeft een inkomen van tenminste 7.692 per kalenderjaar uit loon, resultaat uit een of meer ondernemingen of resultaat uit een of meer werkzaamheden (de inkomenseis).
Om te bepalen of de belastingplichtige aan de inkomenseis voldoet tellen alle inkomsten mee, zonder dat van belang is of een deel van het inkomen al voor de volledige uitstroom werd genoten. Specifiek voor belastingplichtigen die gedeeltelijk uitstromen uit een WAO-, WAZ- of WAJONG- uitkering geldt dat zij pas voor de toetrederskorting in aanmerking komen wanneer zij ten minste 7.692 op jaarbasis uit arbeid extra gaan verdienen. Alle gemeenten worden verzocht hun cliënten zo goed mogelijk over deze wijzigingen voor te lichten.



14

5. Regeling gebruikelijke vakantieduur Abw

Rechterlijke uitspraken leiden ertoe dat een vakantieduur van 13 weken in de Regeling gebruikelijke vakantieduur Abw alleen voor de leeftijdscategorie van 57,5-jarigen niet te handhaven is. Volgens deze uitspraken ontbreken redelijke en objectieve gronden om een dergelijk onderscheid naar leeftijd te rechtvaardigen zonder in strijd te komen met artikel 1 van de Grondwet.
Op grond van deze jurisprudentie kan worden geconcludeerd dat uitkeringsgerechtigden uit alle leeftijdscategorieën, die zijn vrijgesteld of ontheven van een of meer van de verplichtingen als bedoeld in artikel 113, eerste lid, van de Algemene bijstandswet (Abw), het recht hebben om maximaal 13 weken per kalenderjaar verblijf te houden in het buitenland. Gemeenten zijn gehouden de Regeling gebruikelijke vakantieduur Abw toe te passen met inachtneming van de hiervoor bedoelde jurisprudentie.

Ik beraad mij over de aanpassing van de Regeling gebruikelijke vakantieduur. De reden daarvan is dat een dergelijke lange vakantieduur, nu op basis van rechterlijke uitspraken dus mogelijk voor meerdere groepen (van sollicitatieplicht) vrijgestelde of ontheven bijstandsgerechtigden, de controle op de rechtmatigheid van de bijstand en de uitvoering van het activeringsbeginsel belemmert.



15

6. SZW biedt ketenpartners ondersteuning - Steunpunt Keten Samenwerking aan de slag

Steunpunt Keten Samenwerking, kortweg SKS, dat is de naam van het nieuwe ondersteuningsproject dat vanuit SZW draait. Tot uiterlijk 1 juli 2003 gaat SKS werken aan ondersteuning van de ketenrelaties tussen gemeenten, CWI en UWV.

Op de deelterreinen samenwerking, ketenprocessen/ICT en bedrijfsverzamelgebouwen lopen de ondersteuningsactiviteiten door. Ook de ondersteuning via de regionale accountmanagers loopt in afgeslankte vorm door. De deelprojecten cliëntenparticipatie, Regionaal Platform Arbeidsmarkt en reïntegratie zijn onderbracht in de reguliere organisatie van het ministerie van SZW.

Wat kunt u concreet verwachten?
· het (door)ontwikkelen van kwaliteitsinstrumenten om te zorgen dat de overdracht in de keten goed verloopt. Zoals de uitkeringsintake en het reïntegratieadvies. · Het ondersteunen bij het totstandkomen van serviceniveau overeenkomsten tussen CWI en gemeenten, maar ook eventueel tussen gemeenten en UWV. · Het ondersteunen en stimuleren van de samenwerking in de keten. · Inzet van regionale accountmanagers op m.n. het stimuleren en ondersteunen van de samenwerking. Vanaf 1 januari zijn er geen dertig maar nog zestien regionale accountmanagers. Uw accountmanager heeft zich inmiddels bij u bekend gemaakt of doet dat op korte termijn. · Het ondersteunen bij het doorontwikkelen van ketenprocessen, de formulierenstroom en de ICT die binnen de keten wordt gebruikt.
· Het ondersteunen bij het ontwikkelen van een bedrijfsverzamelgebouw (huisstijl, facilitaire zaken).
· Het geven van informatie over ketenonderwerpen
· Het creëeren van mogelijkheden om informatie, ervaringen e.d. uit te wisselen via bijv. regionale bijeenkomsten.

En de website?
Uiteraard kunnen alle gemeenten en ketenpartijen gebruik maken van de website van het ministerie van SZW (www.gemeenteloket.minszw.nl). We houden deze site actueel! Uw informatie krijgt u dus voorlopig nog via de bekende middelen: de maandelijkse SZWgids, het gemeenteloket, brieven en bijeenkomsten.

De mensen van SKS
Bij het Steunpunt Keten Samenwerking zijn de werkzaamheden als volgt verdeeld: Margriet Jongerius projectleider Inge Vermeulen plv. projectleider /deelprojectleider regionale accountmanagers Peter Wesdorp deelprojectleider kwaliteit Hans van Alebeek deelprojectleider ICT/Ketenprocessen Diederik Heij deelprojectleider Bedrijfsverzamelgebouw Maarten van Maurik onderzoeker Karin van Reeuwijk deelprojectleider ketencommunicatie



16

Nieuwe handreikingen
De handreikingen clientparticipatie deel 2, Innovatief Inkopen, en regionaal inkopen deel 2 zijn naar u verstuurd. De handreiking Inkoopstrategie is gereed en is als bijlage bij deze verzamelbrief toegevoegd. De 5e foto van de Regionale Platforms Arbeidsmarktbeleid is uitgebracht. Deze stukken zijn ook te vinden op het gemeenteloket. Op de planning voor 2003 staat nog een handboek bedrijfsverzamelgebouw. Wij zullen u hier nader over informeren.

Toolkit huisstijl BVG
Met vier pilotgemeenten is gekeken hoe de huisstijl van het bedrijfsverzamelgebouw naar de wens van de gemeenten, CWI en UWV ontwikkeld zou moeten worden. Er ligt nu een voorstel waar de pilotgemeenten erg tevreden mee zijn. Bent u zelf al in de fase dat u hierover wilt gaan praten met uw ketenpartners of bent u gewoon nieuwsgierig naar het voorstel? Neem dan contact op met Diederik Heij. We zullen ook op korte termijn presentaties organiseren over dit onderwerp.

Meer weten? Kijk op gemeenteloket.minszw.nl of bel 070-3335750



17

7. Samenwerking met scholing- en werkprojecten van sociale partners

De Hout- en Bouwbond CNV heeft aan de minister van SZW het signaal afgegeven dat een project met baangarantie om werklozen binnen de houtsectoren naar een arbeidsplaats te bemiddelen en waaraan voor gemeente of reïntegratiebedrijf geen kosten waren verbonden (Project Oost Nederland) niet van de grond is gekomen, omdat de reïntegratiebedrijven, waarnaar de betrokken projectleider door de gemeenten werd verwezen, geen medewerking verleenden. Gezien het belang van dergelijke projecten met baangarantie, zeker vanwege de huidige ontwikkeling van de arbeidsmarkt, wil ik u hierbij informeren over de wijze waarop binnen de SUWI structuur door gemeenten met dergelijke projecten kan worden samengewerkt. Het zijn mijns inziens namelijk niet de reïntegratiebedrijven, maar de gemeenten zèlf die een sturende rol hebben in de samenwerking met dit soort projecten ten behoeve van gemeentelijke doelgroepen, en doorverwijzing naar reïntegratiebedrijven is zeker niet de enige optie. Er zijn verschillende mogelijkheden voor gemeenten om de samenwerking met dergelijke projecten gestalte te geven.
· In onderhavig geval, waarvoor gemeenten geen extra kosten behoefden te maken, konden gemeenten cliënten die daarvoor in aanmerking komen, zondermeer doorverwijzen naar het project.
· Gemeenten kunnen de 20% vrije budgetruimte, waarover gemeenten zich in 2003 niet hoeven te verantwoorden voor wat betreft de aanbestedingsverplichting, benutten om met dit soort projecten, wanneer daar voor gemeenten wél kosten aan verbonden zijn, samen te werken.
· Gemeenten kunnen daarnaast ook in het bestek van de aanbesteding de voorwaarde opnemen dat reïntegratiebedrijven samen moeten werken met dergelijke projecten voor die cliënten die daarvoor in aanmerking komen. Indien dit tot extra kosten zou leiden voor reïntegratiebedrijven kunnen daar contractueel afspraken over worden gemaakt. Indien een dergelijk project zich minimaal richt op 40 deelnemers dan kunnen bedrijven, branches en sectoren ook een beroep doen op de Stimuleringsregeling voor Werklozen en met werkloosheid bedreigden Werknemers (SVWW) die door de RWI wordt uitgevoerd. Dit kan gebeuren in samenwerking met gemeenten die hiervoor cliënten aanleveren en hier ook financieel aan bijdragen. Ook voor de bijdrage aan de SVWW is de aanbestedingsverplichting niet van kracht. Dit is verwoord in de circulaire van 4 september 2002 aan gemeenten, met als kenmerk B&GA/GAB/02/56606.

Er zijn kortom voldoende mogelijkheden om gebruik te maken van dit soort projecten binnen de huidige wettelijke kaders. U als gemeente kunt hier uw voordeel mee doen.



18

8. Beleidsregels financieel maatregelenbeleid Abw, IOAW en IOAZ

De Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ (WFA) geeft vanaf 1 januari 2001 nieuwe regels met betrekking tot de financiering van de desbetreffende wetten. Op grond van artikel 11 van de WFA worden gemeentelijke uitkeringskosten die verband houden met een onrechtmatige uitvoering, niet door het Rijk vergoed. In de op 30 januari jl. vastgestelde Beleidsregels financieel maatregelenbeleid Abw, IOAW en IOAZ (Stcrt. 2003, 21, zie bijlage bij deze verzamelbrief) wordt nader invulling gegeven aan artikel 11 van de WFA en is aangegeven wat de financiële consequenties voor gemeenten zijn van een uitvoering die niet in overeenstemming is met de wettelijke voorschriften. Bovendien is in de beleidsregels vastgelegd in welke situaties ik kan afzien van het opleggen van een financiële maatregel.
De beleidsregels sluiten aan bij de systematiek van het met de invoering van de WFA vervallen Besluit weigering rijksvergoeding Abw, IOAW en IOAZ. De beleidsregels betreffen overwegend een voortzetting van het oude maatregelenbeleid, zoals dat per circulaire van 14 juli 2000 (kenmerk TZ/TG/2000/39667-b) aan gemeenten kenbaar is gemaakt. De nieuwe beleidsregels bevatten geen nieuwe of aanvullende uitvoeringsvoorschriften voor gemeenten. Met de invoering van de nieuwe beleidsregels is er de facto sprake van deregulering, omdat onderdelen van het oude maatregelenbeleid niet meer van toepassing zijn. Zo heeft het financieel maatregelenbeleid nu uitsluitend betrekking op de rechtmatigheid van de verstrekking van bijstand en uitkering door gemeenten en vallen bijvoorbeeld de verplichte totstandkoming van een beleidsplan en beleidsverslag en de verplichting tot samenwerking ter bevordering van een zelfstandige bestaansvoorziening niet langer onder het financieel maatregelenbeleid. Deze deregulering komt echter niet voort uit de inhoud van de beleidsregels zelf, maar uit de vereenvoudiging van de systematiek, die voortkomt uit de invoering van de WFA en de Rfa.



19

9. Extra middelen voor langdurige minima zonder arbeidsmarktperspectief in 2003

In het najaarsoverleg met de sociale partners op 28 november 2002 is het volgende afgesproken:

"De totstandkoming van de financiële regeling voor langdurige minima zonder arbeidsmarktperspectief waarin het Strategisch Akkoord voorziet, wordt door het kabinet in het kader van de voorbereiding van de nieuwe bijstandswet met de grootst mogelijke voortvarendheid ter hand genomen.
Het kabinet kiest ervoor reeds nu te komen tot afspraken met de gemeenten om al in 2003 de beschikbare middelen voor de gemeentelijke inkomensondersteuning toe te spitsen op deze doelgroep. Daarbij geldt dat de met de nieuwe bijstandswet vanaf 2004 voorziene uitname uit het gemeentefonds ad 70 mln. nog niet in 2003 gerealiseerd zal worden. Dit zou kunnen door huishoudens die langdurig moeten rondkomen van een minimuminkomen en die geen arbeidsmarktperspectief hebben in 2003 een aanvulling te geven. Hiervoor stelt het kabinet in 2003 eenmalig een extra bedrag van 20 mln. beschikbaar als aanvulling op de in het gemeentefonds beschikbare middelen voor gemeentelijk inkomensbeleid. Uitgaande van uitkeringen van 450 (voor gezinnen), 400 (voor alleenstaande ouders) en 320 (voor alleenstaanden), betekent dit dat het kabinet de helft van de kosten financiert."

Tussen SZW en de VNG bestaat overeenstemming over de volgende invulling van het bovenstaande:

· Er wordt 20 mln euro aan het gemeentefonds toegevoegd. Dit bedrag wordt verdeeld via de maatstaven laag inkomen, bijstandsontvangers, uitkeringsontvangers en minderheden. De gemeenten ontvangen binnen enkele weken van de gemeentefondsbeheerders nadere informatie over deze toevoeging via de maartcirculaire gemeentefonds. · De middelen zijn een aanvulling op de reeds via het gemeentefonds beschikbare middelen. Deze middelen, het zogenoemde fictief budget bijzondere bijstand, bedragen voor 2003 circa 510 miljoen euro. Langdurige minima zonder arbeidsmarktperspectief behoren tot de doelgroep van het gemeentelijk inkomensondersteuningsbeleid. Het beleid en de daarvoor beschikbare middelen voor 2003 zijn al eerder vastgelegd in de gemeentelijke begroting. · De 20 miljoen euro van het Rijk biedt gemeenten extra financiële ruimte om langdurige minima zonder arbeidsmarktperspectief financieel te ondersteunen. De combinatie van de categoriale verstrekkingen op grond van het bestaande beleid en het nieuwe beleid resulteert voor de doelgroep in een aanvulling op het sociaal minimum (een inkomensniveau ter hoogte van de toepasselijke bijstandsnorm) voor gezinnen van 450, voor alleenstaande ouders van 400 en voor alleenstaanden van 320 per huishouden.
· De nadere uitwerking is aan de gemeenten; zij zijn immers het beste in staat om te bezien op welke manier de aansluiting tussen het bestaande beleid en de aanvulling tot stand is te brengen.
· Gemeenten die reeds op grond van hun bestaande beleid de genoemde bedragen per huishouden verstrekken worden door de extra middelen in staat gesteld hun armoedebeleid te intensiveren, bijvoorbeeld op het terrein van de schuldhulpverlening. · Via monitoring zal inzicht worden verkregen in de wijze van besteding van het aandeel van de individuele gemeente in de 20 miljoen euro van het Rijk en in de bedragen per huishouden, die



20

langdurige minima zonder arbeidsmarktperspectief op grond van het bovenstaande hebben ontvangen in 2003.



21

10. Aanpak agressiviteit

Op basis van signalen uit de uitvoeringspraktijk is bezien of en op welke manier binnen het wettelijke kader omgegaan kan worden met agressiviteit van cliënten. Voor de aanpak van agressief gedrag van bijstandontvangende cliënten van de sociale dienst biedt artikel 69 Abw een mogelijkheid.
Het opschorten van de bijstand op grond van dit artikel is een bevoegdheid die is toe te passen wanneer het agressieve gedrag plaatsvindt binnen het kader van het onderzoek voor het vaststellen van het recht op bijstand.
Van belang is dat de gemeente de afweging maakt dat door het agressieve gedrag van de cliënt deze de van belang zijnde gegevens niet of niet volledig heeft verstrekt dan wel anderszins onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek.

Wanneer bijvoorbeeld een gesprek voor het verkrijgen van deze gegevens wegens agressief gedrag van de cliënt voortijdig moet worden afgebroken is de gemeente bevoegd te concluderen dat de cliënt als gevolg daarvan zijn inlichtingenplicht niet of onvoldoende is nagekomen. Wanneer deze tekortkoming aan de cliënt verwijtbaar is vloeit op grond van artikel 69 Abw daaruit voort dat de uitkering wordt opgeschort.
Wel dient de cliënt in de gelegenheid te worden gesteld om voor een bepaalde datum alsnog de ontbrekende gegevens te verstrekken (en wel op zodanige wijze dat ze voor de gemeente ook te ontvangen zijn).
Blijft de cliënt ook dan nog in gebreke dan volgt op grond van artikel 69 Abw beëindiging van de uitkering.
Ook wanneer de cliënt de gegevens bijvoorbeeld per post toezendt, omdat een redelijk gesprek niet mogelijk is wegens het agressieve gedrag van de cliënt, blijft artikel 69 Abw mogelijkheden bieden. De gemeente kan ook in dit geval tot de conclusie komen dat er sprake is van het verlenen van onvoldoende medewerking aan het onderzoek, omdat zij naast de toezending van gegevens een gesprek wenselijk acht.




---

11. Wijziging bedragen Abw, IOAW, IOAZ en Wik per 1 april 2003

Bij brief van 4 december 2002, kenmerk B&GA/IW/02/93147 is reeds aangekondigd dat per 1 april 2003 nieuwe loonbelastingtabellen zullen worden vastgesteld. In deze tabellen zullen de onderdelen zijn verwerkt die tijdens de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2003 zijn gewijzigd en die niet in de tabellen per 1 januari 2003 konden worden verwerkt. In de nieuwe tabellen zullen de verschillen over de eerste drie maanden van het jaar zoveel mogelijk ongedaan worden gemaakt.

Voor het in de Algemene bijstandswet gedefinieerde nettominimumloon is de groene tabel relevant. Aangezien de groene tabel per 1 april wordt gewijzigd zal het netto minimumloon per genoemde datum eveneens wijziging ondergaan. Uiteraard heeft dit gevolgen voor de aan het nettominimumloon gerelateerde bijstandsnormen, grondslagen IOAW en IOAZ en Wik-bedragen. Op het moment van samenstellen van deze brief waren genoemde bedragen per 1 april 2003 nog niet bekend. In de eerstvolgende verzamelbrief zullen de genoemde bedragen worden opgenomen.Vooruitlopend daarop zullen de bedragen uiterlijk eind februari 2003 op het gemeenteloket (http://www.gemeenteloket.szw.nl) worden geplaatst.



23

12. Tijdelijke Stimuleringsregeling Hoogwaardige Handhaving

Op 29 januari jl. is de Tijdelijke Stimuleringsregeling Hoogwaardige Handhaving (kenmerk B&GA/AB/2003/429) in de Staatscourant gepubliceerd (zie bijlage bij deze verzamelbrief). De regeling is een invulling van bestuurlijke afspraken in de Agenda voor de Toekomst. Hierin is onder meer de bestuurlijke afspraak opgenomen dat gemeenten een handhavingsbeleid formuleren met meetbare doelstellingen en dat ontwikkelde instrumenten op brede schaal gebruikt gaan worden. Eén van deze instrumenten is de Kennisbank Hoogwaardige Handhaving.

De Tijdelijke Stimuleringsregeling Hoogwaardige Handhaving, welke een looptijd heeft van 2 jaar, beoogt gemeenten te stimuleren tot het ontwikkelen van beleid of het ontplooien van implementatieactiviteiten gericht op het invoeren van hoogwaardige handhaving in de gemeentelijke bijstandspraktijk. Door maatregelen op het gebied van voorlichting, dienstverlening, controle en sanctionering kunnen gemeenten komen tot een verdere beperking van de instroom en een doeltreffende wijze van fraudebestrijding. Gemeenten kunnen op grond van de subsidieregeling een éénmalige subsidie ontvangen van maximaal 75.000,- voor de hiermee samenhangende kosten. Als referentiekader voor hoogwaardige handhaving geldt de Kennisbank Hoogwaardige Handhaving, welke in het voorjaar van 2001 door SZW aan alle gemeenten is aangeboden. Gemeenten die zelf instrumenten hebben ontwikkeld die passen binnen de doelstellingen van hoogwaardige handhaving kunnen eveneens een subsidieaanvraag indienen.

De beleidsontwikkeling en implementatie van hoogwaardige handhaving is over het algemeen een proces van meerdere jaren. Bij de aanvraag dient een activiteitenplan (Plan van Aanpak) te worden overgelegd waarin wordt aangegeven op welke wijze de gemeente invulling geeft aan het concept hoogwaardige handhaving. De hiermee samenhangende activiteiten zijn subsidiabel voor zover zij in 2003 en 2004 plaatsvinden. De ontwikkeling en invoering van hoogwaardige handhaving vergt over het algemeen een substantiële investering in de organisatie. Om ervoor te zorgen dat tegenover deze investering voldoende rendement staat is ervoor gekozen om alleen gemeenten die op 31 december 2002 meer dan 100 uitkeringen in het kader van de Abw, IOAW, IOAZ en Wik verstrekken een zelfstandig recht op subsidie te geven. Kleinere gemeenten kunnen gezamenlijk met andere gemeenten een subsidieaanvraag indienen wanneer zij gezamenlijk meer dan 100 uitkeringen verstrekken.

StimulanSZ zal gemeenten ondersteunen en begeleiden bij de invoering van hoogwaardige handhaving, onder meer door het organiseren van kringbijeenkomsten en het beschikbaar stellen van publicaties.

Een schriftelijke aanvraag dient te worden gericht aan:

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ter attentie van de directie Bijstand en Gemeentelijk Activeringsbeleid Postbus 90801
2509 LV Den Haag

Gemeenten kunnen de aanvraag tot uiterlijk 1 september 2003 indienen.



24

13. Agenda voor de Toekomst, subsidie

Met de verzamelbrief van 20 december 2002 bent u geïnformeerd over de voorgenomen aanpassingen van de stimuleringsregeling klantmanagement en de subsidiebeschikking. Het doel hiervan is: het mogelijk maken dat een lagere realisatie dan de afgesproken prestatie voor het jaar 2003 in een later jaar kan worden ingelopen; en het minder strikt binden van de prestaties aan de afzonderlijke jaren (meeneemregeling).
Momenteel wordt een uitgewerkt voorstel door enkele gemeenten op uitvoerbaarheid getoetst. Onderdeel van deze uitwerking vormt een latere indieningdatum van de jaaropgave (1 juli in plaats van 1 mei).
In het bestuurlijk overleg met de VNG van 13 februari jl. is afgesproken om de definitieve uitwerking in het volgend bestuurlijk overleg van 12 maart af te ronden. U wordt direct daarna geïnformeerd over de uitvoering daarvan.



25

14. Overzicht recent gewijzigde regelgeving

Hieronder treft u een overzicht aan van recent gewijzigde regelgeving op het terrein van werk en inkomen gemeenten, zoals gepubliceerd in het Staatsblad en de Staatscourant.