Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag

Directie Noord-Afrika en

Midden-Oosten

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum

24 februari 2003

Behandeld

M.J. van Deelen


Kenmerk

DAM/97-03

Telefoon

070-3485185


Blad

1/4

Fax

070-3486639


Bijlage(n)

E-Mail

dam@minbuza.nl


Betreft

Uw verzoek over de recente ontwikkelingen

in het Palestijns Gebied

Graag bied ik u hierbij, mede namens de staatssecretaris voor Ontwikkelings-samenwerking, de reactie aan op uw verzoek van 11 februari 2003 met kenmerk 203-019 over de recente ontwikkelingen in het Palestijns Gebied.

Conflict met Israël
Daadwerkelijke vorderingen op het terrein van vredesbesprekingen tussen de Palestijnse Autoriteit (PA) en Israël blijven helaas uit. De "road map" - waarover in de Kwartet-bijeenkomst van 20 december 2002 werd gesproken - is nog steeds niet formeel aan de partijen gepresenteerd noch gepubliceerd. Op verzoek van de VS is hiermee gewacht tot ná de Israëlische verkiezingen; de VS meent dat thans op de kabinetsformatie moet worden gewacht. De PA heeft aangegeven de inhoud van de road map volledig te accepteren. Israël werkt thans aan een voorstel dat pas na afronding van de kabinetsformatie zal worden medegedeeld. De andere Kwartetleden (EU, Rusland, VN) hebben bij de VS aangedrongen op zo spoedig mogelijke publicatie van de road map omdat de situatie op de grond geen verder uitstel duldt. De internationale gemeenschap beschouwt de road map als de enige manier om de huidige impasse te doorbreken. Tijdens mijn recente bezoek aan Washington heb ik de Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken Powell mijn zorg overgebracht dat de VS onvoldoende aandacht besteedt aan een oplossing van het Midden-Oosten conflict (zie ook mijn brief van 10 februari aangaande Irak). In de Kwartet-bijeenkomst op gezantenniveau op 19 februari is deze kwestie wederom aan de orde.

In EU-verband wordt reeds nagedacht over de uitwerking van het in de road map genoemde verificatiemechanisme. Nederland heeft hierin een actieve rol.

Onlangs vonden ontmoetingen plaats tussen de Israëlische Minister-President Sharon en de Palestijnse parlementsvoorzitter Abu Ala, en tussen Dov Weisglas, naaste medewerker van Sharon, en Hani al Hassan, de Palestijnse minister van Binnenlandse Zaken. Deze gesprekken hebben echter tot dusverre geen concreet resultaat opgeleverd. Voorts vinden in Kairo onder leiding van Egypte besprekingen plaats tussen Palestijnse organisaties (waaronder Fatah, Hamas en Islamic Jihad) over de mogelijke afkondiging van een unilateraal staakt-het-vuren. De besprekingen zijn momenteel opgeschort: belangrijkste geschilpunten zijn de eis van Hamas om een rol te spelen in het Palestijnse bestuur en het ontbreken van een van Israël gevraagde tegenprestatie, zoals beëindiging van militaire operaties in Palestijns gebied.

Sinds de "relatieve rust" van de maand december (waarin geen Palestijnse aanslagen plaatsvonden maar wel meer dan 50 Palestijnen omkwamen door Israëlisch acties) is het geweld in januari en februari weer opgelaaid. Beide partijen lijken steeds minder in staat op eigen kracht een einde te maken aan het geweld. Israëlische incursies, huisvernielingen en beperkingen van de bewegingsvrijheid worden afgewisseld met gewelddadige acties van Palestijnse extremistische groeperingen die steeds lokaler lijken te worden aangestuurd. Juist nu alle ogen op de situatie in Irak zijn gericht mag de internationale aandacht voor de situatie in Israël en de Palestijnse Gebieden niet verslappen. In de verklaring van de Europese Raad van 17 dezer wordt dit nogmaals benadrukt en wordt implementatie van de road map gesteund. Geweld en nederzettingenbouw worden afgewezen.

Een ander belangrijk element dat een negatief effect heeft op de situatie is de voortzetting van de Israëlische nederzettingenbouw en de bouw van de zogenaamde "veiligheidsmuur" ten oosten van de "green line". Door de bouw van de muur komt naar schatting 9% van de Westelijke Jordaanoever aan de "andere" kant van de muur te liggen (waarin 8 dorpen met ongeveer 11.000 inwoners); de landbouwgrond in dit gebied is voor de Palestijnse eigenaren nauwelijks meer bereikbaar. De totstandkoming van een onafhankelijke, levensvatbare Palestijnse staat komt door deze maatregelen in gevaar.

Hervormingen
Intussen gaan de Palestijnse hervormingen door. De meeste voortgang is tot nu toe geboekt op het financiële vlak en bij de voorbereiding van een nieuwe grondwet. Belangrijk element van deze concept-grondwet is de creatie van de functie van premier, waardoor minder macht bij de president geconcentreerd zal zijn. Arafat heeft hieraan inmiddels zijn goedkeuring gegeven, maar vooralsnog is het niet duidelijk in welke mate de president macht zal overdragen aan de premier. De voortgang op het terrein van de justitiële hervormingen (de werkgroep hiervoor staat onder Nederlands co-voorzitterschap) verloopt echter langzamer.

Het Palestijnse hervormingsproces wordt begeleid door de "International Task Force on Palestinian Reform". In de Task Force van 18 en 19 februari wordt niet alleen de voortgang van het proces geëvalueerd, maar wordt ook gesproken over de obstakels die hervormingen in de weg staan. Hierbij wordt zowel gedacht aan politieke onwil en onmacht aan Palestijnse zijde als aan Israëlische hindernissen, waaronder beperking van bewegingsvrijheid, waardoor het Palestijnse parlement niet bijeen kan komen om wetsontwerpen te bespreken. Ook een gebrek aan regelmaat in overmakingen van door Israël achtergehouden btw-tegoeden bemoeilijkt de Palestijnse activiteiten.

Naast dit formele proces is door het Verenigd Koninkrijk op 14 januari jl. in Londen een bijeenkomst over de hervormingen georganiseerd. Ondanks het feit dat de Palestijnse delegatie van Israël geen toestemming kreeg het land te verlaten heeft de bijeenkomst toch een positieve impuls aan het hervormingsproces kunnen geven.

Humanitaire situatie
De humanitaire situatie in de Palestijnse Gebieden blijft verslechteren. Enkele data: aan het eind van 2002 wordt het aantal personen dat onder de armoedegrens leeft geschat op 60% (OCHA), werkloosheid is 50% (OCHA). De helft van de Palestijnse huishoudens heeft een inkomen dat minder dan de helft is van het inkomen vóór de intifada (Wereldbank). Circa 30% van de kinderen onder de 5 jaar is chronisch ondervoed (USAID), 21% is acuut ondervoed. Ongeveer 170.000 leerlingen en 6.650 leraren kunnen hun scholen niet bereiken: ten minste 580 scholen zijn daarom gesloten (OCHA).

De humanitaire crisis is politiek van aard. Uit studies van onder andere de Wereldbank blijkt dat het belangrijkste probleem is dat gezinnen door de voortdurende beperking van bewegingsvrijheid die wordt opgelegd door de Israëlische strijdkrachten geen inkomen meer hebben. De economie stagneert, waardoor de koopkracht daalt met alle gevolgen van dien. Traditionele humanitaire hulp - zoals voedselhulp- is dan ook niet een duurzame oplossing. Sinds medio 2002 schenkt het Nederlandse ontwikkelingsprogramma voor de Palestijnse Gebieden ook aandacht aan activiteiten die inkomensgeneratie stimuleren en Palestijnse basisvoorzieningen in stand houden. Bij deze activiteiten wordt tegelijkertijd aandacht besteed aan aspecten van goed bestuur en vredesopbouw.

Bron van zorg blijven de beperkende maatregelen die Israël oplegt aan onder meer humanitaire hulporganisaties. Onder andere in EU-verband wordt dit herhaaldelijk bij de Israëlische autoriteiten onder de aandacht gebracht.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Mr. J.G. de Hoop Scheffer

===