Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag

Directie Milieu en Ontwikkeling

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum

26 februari 2003

Behandeld

Hfd. DML/MI


Kenmerk

DML/MI-047/03

Telefoon

6203


Blad

1/3

Fax

070-3484303


Bijlage(n)


-

E-Mail

hans.wessels@minbuza.nl


Betreft

Uw verzoek inzake het Instituut voor Milieu en Veiligheid

Zeer geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Staatsecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de reactie aan op uw verzoek van 11 februari 2003 met kenmerk 03-BuZa-05 inzake het Instituut voor Milieu en Veiligheid. Deze brief volgt op de toezegging gedaan in mijn brief aan u van 16 december 2002 over hetzelfde onderwerp.

Het Instituut voor Environment and Security beoogt, via een aantal programmalijnen, het toegankelijk maken van beschikbare waarnemingen (remote sensing) van situaties met ecologische veiligheidsrisico's voor beleidsmakers, het (zo mogelijk) omschrijven van dergelijke situaties in termen van aangrijpingspunten voor het internationaal (milieu)recht en het aanreiken van oplossingsrichtingen. Dit zou vorm moeten krijgen door middel van een geïntegreerd programma-Horizon 21, uit te voeren door een nader uit te bouwen in Den Haag gevestigd instituut.

In een gesprek tussen mijn medewerkers en één van de mede-initiatiefnemers zijn de voorgestelde activiteiten voor 2003 toegelicht. Deze behelzen de organisatie in Nederland van een internationale conferentie, waar key stakeholders bijeenkomen, het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek naar de opzet van een web-based portaal voor milieu-veiligheid data gebaseerd op remote sensing capaciteit en het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie naar de opzet in Den Haag van een internationaal programma voor rechters gericht op het vergroten van kennis van milieurecht en milieubeheer.

Daarnaast staan in het projectvoorstel nog genoemd een programma met betrekking tot Eco-insurance en een voorstel voor de promotie van duurzame ontwikkeling voor de publieke en private sector (relatie tussen de ecologische voetafdruk en de impact op de mondiale consumptie en productiepatronen). Deze programma's zijn in totaal begroot op ca. ¤ 1,750,000.

Zoals eerder verwoord ben ik, met mijn collega van VROM, van mening dat milieu en veiligheid een belangrijk onderwerp is. Het thema milieu en veiligheid krijgt internationaal steeds meer aandacht. Ik wijs in dit verband op de voorbereiding van de 'Environment for Europe' Conferentie in Kiev in 2003, waar dit thema een plaats zal krijgen. Er is internationaal een groeiende consensus dat aantasting van het milieu en ongelijke toegang tot natuurlijke hulpbronnen conflictverhogend werken. Samenwerking vanuit de milieu-invalshoek kan een krachtig instrument zijn voor het voorkomen en oplossen van conflicten, bijdragen aan het opbouwen van wederzijds vertrouwen en samenwerkingsverbanden creëren die ook voor andere beleidsterreinen van nut kunnen zijn. Onderdeel hiervan is het in kaart brengen van milieuconflicten en ecologische risico's.

Bij alle activiteiten dient echter aangesloten te worden bij organisaties die al actief zijn op dit terrein, zoals UNEP, UNDP, OVSE en ook WWF, met het doel kennis/best practices op te bouwen in de sfeer van grensoverschrijdende samenwerking en beheer van natuurlijke systemen.

In lijn met de doelstelling van de oprichters van het Instituut voor Milieu en Veiligheid stel ik een meer programmatische benadering voor. Immers dienen de toegevoegde waarde van het instituut en de voorgestelde programma's nog aangetoond te worden, gelet op het feit dat reeds andere instellingen actief zijn op dit gebied. Daarbij is een participatieve aanpak met alle stakeholders essentieel. Op basis van de uitwerking van 2 à 3 casus in bijvoorbeeld Afrika, Amazone of OVSE-regio zou deze toegevoegde waarde moeten blijken. Tegelijkertijd dient bekeken te worden waar aangesloten kan worden bij bestaande organisaties op dit terrein en of er ruimte is voor een nieuwe set-up, waarbij mijn gedachten veeleer uitgaan naar een netwerkconstructie dan naar een instituut.

Ik ben bereid om concrete voorstellen voor regionale casus als bovengenoemd en aansluitend bij de beleidslijnen van mijn departement (mede) te ondersteunen.

Op basis van de uitkomsten van dergelijke regionale praktijkprojecten zou vervolgens een internationale bijeenkomst kunnen worden georganiseerd, waar "best practices" vanuit de casus en mogelijke follow-up kunnen worden besproken.

De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

===