Universiteit van Utrecht

Persbericht van de Universiteit Utrecht
Faculteit Geneeskunde

20 februari 2003

Meer inspraak voor cliënt in zorgvoorziening

Indicatieadviseurs in de zorg geven zeer verschillend advies over het aantal uren die cliënten per week aan hulp kunnen ontvangen. Dit kan voor een zelfde hypothetische cliënt zelfs variëren van 1 tot 8 uur per week. Dat concludeert mw.drs. Frederike Jörg. Volgens haar moeten cliënten, die voor bijzondere zorg (Awbz) in aanmerking komen, gelijke mogelijkheden hebben om deze zorg te ontvangen, door de zorgbehoefte objectief en in samenspraak met de cliënt vast te stellen. Jörg promoveert op 28 februari aan de faculteit Geneeskunde.

Indicatieadviseurs hebben er een moeilijke en tegenstrijdige taak aan om vanuit de zorgbehoefte van de cliënt tot een zelfde advies te komen. Dit wordt veroorzaakt doordat van hen verwacht wordt dat zij tegelijkertijd poortwachter van de zorg zijn en belangenbehartiger van de cliënt. Hierdoor gebeurt het soms dat wanneer cliënten niet precies binnen de indicatiecriteria passen, indicatieadviseurs hun eigen beleid volgen. De verschillende adviseurs brengen de zorgbehoefte van cliënten wel objectief in kaart, maar vallen bij het geven van advies toch terug in hun persoonlijk referentiekader. Jörg stelt dit vast na een observatie van huisbezoeken.

In haar verdere onderzoek heeft de promovenda hypothetische cliënten aan de indicatieadviseurs voorgelegd. Hieruit blijkt dat de indicatieadviseurs het wel eens zijn over welke factoren belangrijk zijn bij het afwegingsproces, maar niet of die factoren tezamen nu leiden tot een opname. De huishoudelijke hulp, die door verschillende adviseurs aan een zelfde hypothetische cliënt geadviseerd wordt, kan zelfs variëren van 1 tot 8 uur per week.
De meeste variatie in beslissingen wordt gelukkig verklaard door verschillen tussen cliënten. Echter, de opleidingsachtergrond en sekse van indicatieadviseurs en de frequentie van multidisciplinair overleg bij RIO's (Regionale Indicatie Organen) hebben ook invloed op het indicatieadvies. Adviseurs die een verpleegkundeopleiding hebben, geven significant vaker een positief advies voor een opname in een verzorgingshuis dan adviseurs met een maatschappelijk werkachtergrond.

Jörg stelt voor om de zorgbehoefte wel objectief vast te stellen, maar ervoor te zorgen dat het specifieke zorgaanbod gerealiseerd wordt in samenspraak met de cliënt. Hierdoor ontstaan weliswaar verschillen in zorgaanbod bij gelijke zorgbehoefte, maar is er voor elke cliënt dezelfde mogelijkheid om bepaalde zorg te ontvangen.
Het lijkt dus dat objectiviteit en cliëntgerichtheid moeilijk te rijmen zijn voor indicatieadviseurs in de zorg, maar Jörg hoopt met haar voorstel de discussie te openen.

Vrijdag 28 februari 2003
Academiegebouw, Domplein 29, Utrecht
Promotie: 'Objectiviteit van de indicatiestelling in de chronische zorg' Mw.drs. F. Jörg, faculteit Geneeskunde

Voorlichter Johan Vlasblom (030) 253 4073, j.vlasblom@csc.uu.nl