Vlaamse overheid

Liefst 221 Vlaamse gemeenten kunnen rekenen op financiële steun voor een milieuvriendelijker en duurzaam beleid. Al deze gemeenten tekenden vorig jaar in op de zogeheten samenwerkingsovereenkomst, de opvolger van de milieuconvenant. Via dergelijke overeenkomst verbinden de gemeenten er zich toe problemen rond het leefmilieu concreet aan te pakken én de bevolking te sensibiliseren en te betrekken bij het milieubeleid. De overeenkomst begon op 1 januari van dit jaar; de evaluatie van de deelnemende steden, gemeenten en provincies is zopas achter de rug. Vlaams minister van leefmilieu en landbouw Vera Dua steunt deze gemeenten nu jaarlijks met 22,5 miljoen euro of 900 miljoen frank. Daar komt nog eens 300 miljoen frank bovenop, specifiek voor het opruimen van kleine bodemverontreinigingen.

Op 1 januari van dit jaar startte de
samenwerkingsovereenkomst "Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling". Niet minder dan 227 van de 308 Vlaamse gemeenten tekenden in op deze overeenkomst. Zij ondertekenden het convenant met de Vlaamse overheid en hoopten zo op extra geld voor een duurzaam milieubeleid. In totaal ondertekenden liefst 74 % van alle Vlaamse gemeenten. Het was meteen 20 % boven de verwachtingen van Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw Vera Dua. Zij had er op gehoopt dat zowat de helft van alle Vlaamse gemeenten werk zou willen maken van een duurzaam milieubeleid. Het werd dus 74 % en bovendien stapten alle provincies mee in het project duurzaam milieubeleid. Steden, gemeenten en provincies hadden er dan ook alle belang bij om in een samenwerkingsovereenkomst met de minister te stappen: het wordt overal aangenamer wonen en de kosten daarvoor worden grotendeels gedragen door de Vlaamse overheid. De steden, gemeenten en provincies konden bovendien ieder volgens eigen mogelijkheden, middelen, wensen en capaciteiten in een
samenwerkingsovereenkomst stappen. De minister voorzag immers drie niveaus - van "bescheiden" tot "ambitieus"
- waarop een stad, gemeente of provincie een duurzaam milieubeleid kon ontwikkelen. Steden, gemeenten en provincies konden op het eerste niveau instappen en jaar na jaar in een hogere versnelling geraken. Of ze konden meteen zeer ambitieus zijn en meteen op het hoogste niveau starten. Bovendien konden de gemeenten kiezen uit 9 zogeheten clusters; ze konden bijvoorbeeld focussen op integraal waterbeleid, op energie, op mobiliteit, hinder of bos, groen en landschappen.

De meeste steden, gemeenten en provincies houden het dit jaar op het eerste niveau, 18 andere begonnen meteen op het tweede niveau. Mortsel en Zwijndrecht gingen resoluut meteen voor het hoogste niveau. De meeste gemeenten wilden vooral werk maken van hun "natuurlijke entiteit", hun bossen, hun groen en hun natuurlijke landschappen. 193 gemeenten wilden de nadruk leggen op het aanpakken van geur- en geluidshinder en de opruiming van vervuilde gronden. 197 andere zagen in het oplossen van
mobiliteitsproblemen hun grootste uitdaging. Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw Vera Dua plaatste tegenover elk onderdeel een financiële vergoeding. Enkele voorbeelden. Wanneer een plattelandsgemeente de samenwerkingsovereenkomst ondertekent en zijn bevolking oproept zijn afvalwater zelf te zuiveren, kan het daarvoor een tegemoetkoming krijgen van 1000 euro. De burger vraagt dat geld aan het
gemeentebestuur die dat terug krijgt van de Vlaamse overheid. Nog een voorbeeld: de burger die een regenwaterput plaatst - en zo mee helpt aan de wateroverlast -, kan rekenen op 375 euro. De evaluatie van alle deelnemende gemeenten is nu achter de rug: 221 Vlaamse gemeenten hebben de proef met glans doorstaan. Rumst blijkt de absolute uitschieter. Deze gemeente haalt het volledige niveau 1 en 2. Andere koplopers in Vlaanderen zijn: De Panne, Duffel, Edegem, Geel, Kinrooi en Oud-Heverlee.

info : Ann Bats, woordvoerder van
minister Dua - tel. (02) 553 27 81
e-mail: persdienst.dua@vlaanderen.be


---