Opkopzorg
Van beleid naar praktijk Rol van de Client
Cliëntvertegenwoordiging in een ontschotte AWBZ
03-03-2003
Wat zijn de gevolgen, consequenties en uitdagingen van een ontschotte
AWBZ op de cliëntvertegenwoordiging? Wie moet daarbij welke acties
nemen om adequaat te kunnen inspelen op de komende ontwikkelingen?
Welke middelen en maatregelen zijn daarvoor nodig?
Stimuleringsprogramma
Om regionaal adequaat te kunnen reageren op deze vragen is het de
landelijke partijen er alles aan gelegen de positie van de regionale
vertegenwoordigers te verstevigen. Met het stimuleringsprogramma
intersectorale samenwerking regionale patiënten- en
consumentenorganisaties wordt hiervoor ondersteuning geboden. Vanuit
dit programma werden in december 2002 vier 'landsdeelbijeenkomsten'
georganiseerd. Deelnemers van de bijeenkomsten waren bestuursleden en
medewerkers van lokale en regionale patiënten- en
consumentenorganisaties.' Onder hen waren veel regionale
cliëntenvertegenwoordigers van de besturen van RIO's, de Raden van
Advies van zorgkantoren en betrokken bij de regiovisie. Tijdens de
bijeenkomsten presenteerden de landelijke cliëntenorganisaties en een
aantal RPCP's hun ideeën en plannen. Hierbij een greep uit deze
presentaties:
Cliëntenbond GGZ: categorale vertegenwoording
De Cliëntenbond in de GGZ benadrukte dat de ontschotting van de AWBZ
'buitengewone kansen' bood voor de GGZ-cliënt: 'de individuele
zorgvrager wordt bij de indicatiestelling niet gereduceerd tot de
aandoening, het totale levensterrein komt in beeld.'
Toch benadrukte de Cliëntenbond dat uit de AWBZ-ontschotting niet per
se ontschotting van de cliëntvertegenwoordiging voortvloeit. De
specifieke 'gezondheidsproblematieken' per sector blijven bestaan en
één vertegenwoordiger kan dat niet behartigen.
Net als de RP/CP Zuidoost-Brabant pleit de Cliëntenbond in de GGZ voor
samenwerking met andere cliëntvertegenwoordigers, onder meer door het
uitwisselen van kennis en ervaring. Maar, vindt de bond, 'eerst moeten
principiële keuzes worden gemaakt of en hoe categorale
vertegenwoordigers een plek moeten krijgen.'
RP/CP Zuidoost-Brabant: clusters
Tijdens de bijeenkomsten kwamen de visies van verschillende cliënten-
en consumentenvertegenwoordigers aan bod. RP/CP Zuidoost-Brabant
lichtte de intersectorale samenwerking toe in zijn regio. In het RP/CP
vindt overleg plaats tussen de vertegenwoordigers van de vijf
'clusters', bestaande uit curatieve zorg, zorg voor chronisch zieken
en lichamelijk gehandicapten, geestelijke
gezondheidszorg/verslavingszorg, zorg voor mensen met verstandelijke
beperking en ouderenzorg.
Via de RP/CP worden gezamenlijke projecten uitgevoerd, die
sector(/cluster)overstijgend zijn, zoals het vraagafhankelijk vervoer.
RP/CP Zuidoost-Brabant wees op het belang van het behoud van de eigen
identiteit van een cluster, maar dat niettemin gedeelde belangen door
samenwerking beter kunnen worden behartigd.
FvO: positie cliënt versterken
Ook de Federatie van Ouderverenigingen (FvO) erkende tijdens de
bijeenkomsten dat intersectorale samenwerking van toenemend belang is
in een ontschotte AWBZ. Alleen, zegt de organisatie, voorkomen moet
worden dat alles 'een onherkenbare soep wordt, waar cliënten zich niet
meer in herkennen.'
De FvO vindt ook dat de overheid te veel aan het veld overlaat.
'Daarbij is de positie van de cliënt te zwak ten opzichte van
zorgaanbieders', zegt de organisatie. 'Daarom is de overheid aan zet,
om de zwakke positie van de cliënt te versterken, en hiertoe onder
meer te voorzien in middelen en bevoegdheden voor cliëntorganisaties.
CSO: gezamenlijk gevoel ontbreekt nog
Ook het Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO)
pleitte er tijdens de bijeenkomsten voor dat ook in de nieuwe AWBZ de
positie van de patiënten-/consumentenorgansiaties versterkt moet
worden. Anders dan de FvO vindt het CSO dat dit moet gebeuren door
zitting te nemen in besturen van RIO's en in Raden van Advies van de
zorgkantoren.
Verder vindt het CSO dat er ruimte moet blijven voor
vertegenwoordiging namens de diverse categorale organisaties. 'Slechts
op deze wijze kan recht worden gedaan aan de uitgangspunten in een
ontschotte AWBZ, waarbij de cliënt centraal staat en vergroten van
keuzevrijheid en medezeggenschap uitgangspunten zijn.'
Als een van de voorwaarden hiervoor stelt het CSO dat er op regionaal
niveau ruimte moet worden gecreëerd voor het uitwisselen van
standpunten en visies tussen de verschillende
patiënten-/consumentenorgansiaties. 'Maar dan nog kan samenwerking
niet worden afgedwongen', vindt het CSO, 'echte samenwerking groeit
door een gezamenlijk gevoeld belang op gemeenschappelijke onderwerpen
en terreinen en door het bereiken van gezamenlijke doelen.' De
organisatie constateert dat dit gevoel er nog niet echt is, wel dat
men elkaar ontmoet en zelfs opzoekt.
Ministerie van VWS: ontschotte rollen
Namens het ministerie lichtte Bert Holman de rol van de overheid toe
in de modernisering AWBZ. Hij schetste deze vooral als kaderscheppend:
in het Besluit Zorgaanspraken legt ze de AWBZ-aanspraken in
functiegerichte termen vast. De overheid bepaalt verder de omvang van
de zorg in klassen en zorgt dat de RIO's er zijn. 'En dan treedt de
overheid terug en is het veld verantwoordelijk', aldus Holman.
Behalve van een ontschotte AWBZ spreekt Holman ook van 'onschotte rollen' van de overheid en het veld. De overheid blijft de kwaliteit in de keten bewaken, aldus Holman, maar de concrete beleidspunten, die maakt het veld zelf uit. Holman ziet daarbij een cruciale rol voor de patiënten/cliënten: 'als zij niet ontsnappen aan de schotten, dan zal er niemand ontsnappen aan de centralistische kaders'.
Tot slot
Het stimuleringsprogramma wordt uitgevoerd in opdracht van de NPCF. De
landelijke koepels van de cliënten- en patiëntenorganisaties nemen
actief deel aan het project en hebben zitting in een landelijke
werkgroep. Op dit moment werken zij gezamenlijk aan een actieplan
waarin de regionale samenwerking centraal staat.