Ingezonden persbericht

Europees landbouwbeleid bedreigt maatschappelijk verantwoord ondernemen

Europees landbouwcommissaris Fischler heeft in januari 2003 nieuwe plannen gepubliceerd voor de agrarische sector in de Europese Unie. Met een voor consument en burger ogenschijnlijk plezierige verpakking, lagere prijzen en minder subsidies, zet de EU de deur verder open voor vrijhandel en liberalisatie in deze sector. Maar pakt het 'meer markt goed voor u' ook daadwerkelijk zo positief uit als wordt gesuggereerd, vraagt Campina's directievoorzitter Tiny Sanders zich af.

"Ik vrees dat waar de consument de lachende derde lijkt, deze als burger de rekening gepresenteerd zal krijgen op het gebied van duurzaamheid, milieu, natuurbeheer, et cetera. De inspanningen die veehouders zich nu al (jarenlang) getroosten zullen noodgedwongen onder druk komen te staan. Maatschappelijke organisaties, belangenbehartigers en politici zouden dan ook samen met andere landen, zoals Frankrijk en Spanje, moeten aandringen op uitvoering van het eerder ingeslagen pad van geleidelijke aanpassingen.

Zuivel is slechts 2,5 procent EU-budget
Voor dat pad bestond in Europa consensus en niet zonder reden. Er was eensgezindheid over de toekomst van het landbouwbeleid in het algemeen en het zuivelbeleid in het bijzonder. Met de Berlijn-akkoorden van 'Agenda 2000' zou een geleidelijke afbouw plaatshebben van subsidies en een geleidelijke inpassing van de tien nieuwe lidstaten van de Europese Unie. Overigens is op het gebied van de subsidies al het nodige gebeurd. In Europa is de steun uit Brussel voor het zuivelbeleid al sterk verminderd. En met een budget van circa ¤ 2,5 miljard voor de hele Europese zuivel, op een totaal budget van de Europa Commissie van bijna ¤ 100 miljard' draagt de Europese belastingbetaler nog maar zeer beperkt bij aan de steun in de vorm van met name exportsubsidies. De misvatting dat het in de zuivelsector gaat om grote bedragen is helaas nog steeds diep geworteld. In samenhang met een quotumsysteem, dat de hoeveelheid toegestane melkproductie in Europa maximeert, bestaan er ook importheffingen. Waar met name Oceanië (Australië en Nieuw Zeeland) een steeds groter deel van de in omvang toenemende wereldzuivelmarkt verovert door wel te groeien in melkproductie, is Europa inmiddels een grote importeur van zuivel geworden omdat de consumptie groeit, maar de productie niet toeneemt. Op dit moment importeert Europa meer dan Amerika, Japan en Oceanië samen.

Redelijk prijspeil in Europa
Door het systeem, waar consensus voor bestond, kon het prijsniveau in Europa op een redelijk peil worden gehouden zonder dat de belastingbetaler grote subsidies hoefde te betalen. De consument en burger betaalde weliswaar wat meer dan de vergelijkbare wereldmarktprijs voor zuivel, maar kreeg daar een aantal zeer duidelijke voordelen voor terug: een kwalitatief hoogwaardig productassortiment gedurende 365 dagen per jaar; een steeds verbeterende voedselveiligheid en diergezondheid; een prijs voor zuivelproducten die veel minder steeg dan de inflatie; een gediversifiseerde veehouderij met een zorg voor het natuurlandschap (in Nederland beheren melkveehouders circa 50 procent van de totale oppervlakte van het land). Als de natuurzorg via de overheid georganiseerd en gefinancierd zou moeten worden, betekent dat een forse aanslag op de rijksbegroting een gezonde veehouderij en zuivelindustrie met een grote bijdrage aan de werkgelegenheid en aan het Bruto Nationaal Product.De uitdaging voor de veehouders was de geleidelijk afnemende opbrengst per liter melk te compenseren door nog efficiënter te werken, door verdergaande schaalgrootte en door een meeropbrengst uit de resultaten van de zuivelcoöperaties.

Maatschappelijk ongewenste neveneffecten van plannen Fischler De nieuwe plannen uit de Brusselse bureaucratie verstoren het hele proces van uitgebalanceerde geleidelijke aanpassing. De noodzaak om productsteun in de vorm van exportrestituties op termijn te vervangen door directe inkomenssteun is te betreuren, maar lijkt politiek onvermijdelijk. Deze wens te koppelen aan verruiming van melkquota (dus meer gaan produceren) én verruiming van importen heeft echter een aantal maatschappelijk zeer ongewenste neveneffecten. Een paar voorbeelden: het inkomen van de Europese veehouder zal versneld dalen waardoor investeringen in duurzaamheid, kwaliteit, voedselveiligheid en diergezondheid noodgedwongen minder draagvlak krijgen. Een ingewikkeld compensatiesysteem met directe inkomenstoeslagen, afhankelijk van verschillende inspanningen per boer slechts een politiek doekje voor het bloeden met willekeur en bureaucratie tot gevolg; onder 'het oude regime' gaf de beperking in melkvolume in Europa andere landen, waaronder ontwikkelingslanden, de mogelijkheid meer te produceren. En juist positieverbetering van ontwikkelingslanden hadden veel politici voor ogen. De nu voorgestelde uitbreiding van het melkvolume in Europa levert de ontwikkelingslanden weinig tot niets op. Sterker nog, voor de ontwikkelingslanden zou een melkvolumebeperking in Amerika en Oceanië meer effect hebben en veel meer bijdragen aan een zelfstandige ontwikkeling dan de nu voorgenomen uitbreiding van het melkvolume in Europa het landschapsbeheer door een diversiteit aan veehouders zal bij een versnelde afbouw van het aantal veehouders, en dat zal zeker het gevolg zijn van de nieuwste EU-plannen, ingrijpend verslechteren de plannen leiden tot een sociale ontwrichting van het plattelandsleven en een groot gevoel van onrecht bij de vele boerenfamiliebedrijven die gedwongen worden te stoppen

Strategie van coöperaties
Het issue hier is dat liberalisatie een middel moet zijn om iets te bereiken en geen doel op zich.Voor de Europese zuivelindustrie betekent het aangekondigde beleid in principe een verbetering van de resultaten door de verlaging van de inkoopprijs voor melk. De daling van de melkprijs, voorzien is meer dan 25 procent, zal enigszins afgezwakt worden door de uitbetalingsstrategie van de zuivelcoöperaties, zoals bijvoorbeeld Campina, Arla en Humana. De andere zuivelondernemingen zullen gedwongen worden de strategie van de coöperaties te volgen en een deel van het extra resultaat ook in de vorm van melkprijs uit te betalen.

Maatschappelijke inspanningen veehouders onder druk Het hele beleid van de Europese Commissie is echter ontworpen om het onmogelijk te maken de melkprijsdaling grotendeels te kunnen compenseren. Dat lijkt heel gunstig voor de consument, immers die hoeft minder te betalen voor zuivelproducten. Maar waar de consument in eerste instantie de lachende derde lijkt, krijgt deze als burger de rekening gepresenteerd op het gebied van duurzaamheid, milieu, natuurbeheer etc. Alle inspanningen van de veehouders op dit gebied, zoals het integraal kwaliteitsborgingsysteem voor de melkveehouderij oftewel KKM (Keten Kwaliteit Melk), zullen noodgedwongen onder druk komen te staan. Met dank aan de door de nieuwe plannen veroorzaakte inkomensderving. Maatschappelijke organisaties, belangenbehartigers en politici zouden samen met andere landen, zoals Frankrijk en Spanje, moeten aandringen op het uitvoeren van het eerder ingeslagen pad van geleidelijke aanpassingen. Vrijhandel en liberalisatie leiden namelijk niet automatisch tot maatschappelijk verantwoord ondernemen. Misschien zelfs integendeel."