European Commission
IP/03/297
Brussel, 28 februari 2003
GVB-hervorming: een nieuwe strategie voor beter wetenschappelijk
advies ten behoeve van het visserijbeheer
De Europese Commissie heeft een Mededeling voorgesteld om het
wetenschappelijk advies dat onmisbaar is voor het visserijbeheer door
de EU, te verbeteren. "Meer dan ooit, nu zo vele visbestanden erg
overbevist worden, moeten beheersbeslissingen in de visserijsector
solide wetenschappelijk onderbouwd zijn. De relevantie en de
doeltreffendheid van maatregelen die in het kader van het
gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) worden genomen, hangen in
belangrijke mate af van de kwaliteit en de timing van het
wetenschappelijk advies waarop zij steunen. Wat wij nodig hebben, is
het juiste advies op het juiste moment. De Commissie wil werk maken
van het verhelpen van de tekortkomingen die afbreuk doen aan de
betrouwbaarheid, de transparantie en de timing van wetenschappelijke
adviezen. Een van de oplossingen is het versterken van de samenwerking
tussen vissers en wetenschappers. De oprichting van regionale
adviesraden, waartoe in het kader van de GVB-hervorming is besloten,
moet dit in de hand werken", aldus Franz Fischler, commissaris bevoegd
voor landbouw, plattelandsontwikkeling en visserij. In de Mededeling
van de Commissie de jongste in een serie van voorstellen om het
gemeenschappelijk visserijbeleid te hervormen, wordt een aantal
maatregelen op korte en lange termijn aangegeven om te garanderen dat
het wetenschappelijk advies waaraan het GVB behoefte heeft, effectief
ook wordt geleverd, zoals het reorganiseren van de adviesverstrekking
en het uittrekken van meer middelen.
De ernstige verslechtering van de toestand van vele visbestanden en de
ingrijpende maatregelen die nodig zijn om een ommekeer te
bewerkstelligen, hebben de behoefte aan actuele, betrouwbare, complete
en doorzichtige wetenschappelijke informatie sterk doen toenemen. De
grotere druk op het systeem om adviezen voort te brengen, heeft een
aantal tekortkomingen aan het licht gebracht.
In de Mededeling van de Commissie worden twee wezenlijke middelen
aangegeven om daarin verbetering te brengen, namelijk:
1. De adviesverstrekking reorganiseren om beter te leveren wat er
nodig is, wanneer het nodig is
Om dit doel te bereiken, zal de interactie tussen wetenschappers en
vissers moeten worden versterkt. Ook zullen de inspanningen die de
Gemeenschap op het gebied van de visserijwetenschappen levert, moeten
worden gecoördineerd. In het bijzonder zullen de prioritaire taken en
behoeften moeten worden aangewezen, zodat de schaarse personele
middelen optimaal kunnen worden ingezet. Daarnaast zullen werkmethoden
moeten worden ontwikkeld die beter dan de bestaande procedures aan de
behoeften van de visserijbeheerders tegemoetkomen.
2. Meer middelen uittrekken om wetenschappelijke adviezen te
verkrijgen
Hiervoor zullen op grotere schaal betrouwbare gegevens moeten worden
verzameld en meer gespecialiseerde krachten moeten worden aangeworven
om de gegevens te analyseren en adviezen te verstrekken. Op korte
termijn kan een beroep worden gedaan op bestaande institutionele
structuren, maar op langere termijn zullen nieuwe moeten worden
ontwikkeld.
In de Mededeling worden enkele mogelijkheden aangewezen en onderzocht,
o.a.
* intensiever overleg en samenwerking met de visserijsector, in het
bijzonder op regionaal niveau, via de toekomstige regionale
adviesraden (RAR's);
* grotere betrokkenheid van de Commissie bij de werkzaamheden van
organen die zich bezighouden met de verstrekking van
wetenschappelijk visserijadvies op nationaal, EU- en
internationaal niveau, om de coördinatie en het bepalen van
prioriteiten op communautair niveau te verbeteren;
* vermindering van de frequentie van adviesverstrekking in gevallen
waarin er geen onmiddellijk risico aanwezig is, zodat
wetenschappers meer tijd kunnen spenderen aan vanuit het oogpunt
van het beheer urgentere aangelegenheden.
De Commissie bestudeert eveneens mogelijke nieuwe institutionele
regelingen op langere termijn, zoals:
* versterking van de rol van de ICES (de Internationale Raad voor
het onderzoek van de zee) - de belangrijkste verstrekker van
onafhankelijk advies over visserij- en milieuaangelegenheden in
het noordoosten van de Atlantische Oceaan, zodat dit orgaan zou
kunnen optreden als een adviesbureau voor de EU met betrekking tot
alle GVB-vraagstukken;
* oprichting van een nieuw Europees adviesorgaan dat als voornaamste
taak zou hebben de vereiste wetenschappelijke onderbouwing van de
voorstellen van de Commissie te leveren.
In 2003 is een budget van 2,3 miljoen beschikbaar gesteld voor de
financiering van proefprojecten ter ondersteuning van de nationale
onderzoekcapaciteit en voor het inzetten van meer wetenschappelijke
experts. Later dit jaar zullen voorstellen voor de komende drie jaar
worden gedaan.
Het huidige adviesverstrekkingssysteem heeft een aantal tekortkomingen
te zien gegeven, betreffende:
* de nauwkeurigheid van gegevens, met name vangstgegevens; de
twijfels hieromtrent hebben de geloofwaardigheid van het op grond
van die gegevens uitgebrachte advies aangetast;
* het gebrek aan doorzichtigheid van de
adviesverstrekkingsprocedures, dat heeft geleid tot kritiek ten
aanzien van het advies zelf;
* de tijd die vereist is om in het huidige systeem wetenschappelijk
advies te verkrijgen. Dit is met name problematisch wanneer er
voor urgente maatregelen advies nodig is;
* de behoefte aan een betere kwaliteitscontrole en grotere
coherentie in de adviesverstrekking;
* de behoefte aan innovatieve technieken of aanpassing van
standaardbenaderingen waarmee met de bijzondere omstandigheden van
specifieke visserijtakken rekening kan worden gehouden.
Daarbij komt nog dat wetenschappers die in staat zijn om de adviezen
te verstrekken die de visserijbeheerders in de EU nodig hebben,
schaars zijn en dat er uitgerekend nu behoefte is aan extra adviezen
ten behoeve van de toepassing van de meerjarige herstel- en
beheersplannen, die geleidelijk ten uitvoer zullen worden gelegd in
het kader van de nieuwe langetermijnaanpak waarvoor naar aanleiding
van de GVB-hervorming is gekozen.
Voorts zal er ook advies nodig zijn op de volgende gebieden:
wisselwerking visserij/mariene ecosystemen, sociaal-economische
aspecten van voorgenomen instandhoudingsmaatregelen, aquacultuur en
structuurbeleid.
Achtergrond
Alle Commissievoorstellen in het kader van het GVB steunen op het
meest actuele wetenschappelijk advies. Dat advies is afkomstig van
internationale wetenschappelijke instanties: voornamelijk de ICES voor
het noordoosten van de Atlantische Oceaan en de Oostzee, de Algemene
Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) en de
Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische
Oceaan (NAFO). Ook de Internationale Commissie voor de instandhouding
van Atlantische tonijn (ICCAT) verstrekt met betrekking tot specifieke
visserijtakken adviezen. Voordat zij haar voorstellen opstelt,
raadpleegt de Europese Commissie haar eigen Wetenschappelijk,
Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) over de
biologische en economische adviezen die zij ontvangt (zie bijgevoegde
grafieken).