KPMG


Nutsbedrijven krijgen onvoldoende ruimte van overheid

3 maart 2003

Ondernemingen in de nutssectoren - energie, drinkwater, kabel en telecom - vinden dat de overheid hen onvoldoende ruimte geeft om te kunnen ondernemen en hen teveel opzadelt met allerlei regelgeving.

De bedrijven vinden dat een duidelijke keuze gemaakt moet worden, markt óf overheid. Waar concurrentie niet mogelijk is, moet de overheid haar verantwoordelijkheid nemen. Maar waar de markt zijn werk kan doen, moet de overheid het ondernemerschap de ruimte laten. Dit blijkt uit onderzoek van KPMG onder Nederlandse nutsbedrijven. De bedrijven hebben meer dan andere ondernemingen te maken met de invloed van de overheid, waardoor het ondernemen in deze netwerksectoren onvergelijkbaar is met andere sectoren. De ondernemers lopen niet alleen een marktrisico, maar ook een groot beleidsrisico. Wisselend overheidsbeleid, bijvoorbeeld ten aanzien van groene energie, kan volgens de bedrijven een kansrijke activiteit van de ene op de andere dag in rook doen opgaan.

De bedrijven vinden het noodzakelijk het ondernemerschap de ruimte te kunnen geven, daar waar een gezonde marktstructuur met onderlinge concurrentie voldoende garanties biedt voor kwalitatief hoogwaardige dienstverlening, constateert Nanou Beekman van KPMG BEA. Beekman: En áls je ondernemers de ruimte biedt, laat ze dan ondernemen, en sneeuw ze niet onder met gedetailleerd gedragstoezicht. In economische termen: de marktordening moet zorgdragen voor een marktstructuur met voldoende aanbieders en een evenwichtige marktverdeling. Dit biedt de beste garanties voor onderlinge concurrentie om de gunsten van de klant. Als zon structuur niet te realiseren is, schieten we met liberalisering en privatisering weinig op. Wanneer de overheid het gevoel heeft dat private aanbieders niet kunnen bieden wat de overheid graag zou zien, dan moet ze volgens de bedrijven haar verantwoordelijkheid nemen. Zaken die niet via de markt te regelen zijn, horen thuis bij de overheid en moeten worden aangestuurd en gecontroleerd langs democratische weg. Waar het om gaat is een keuze te maken: markt óf overheid, en niet van allebei een beetje. Wanneer de overheid kiest voor marktwerking, dan moet ze het toezicht beperken tot de hoofdlijnen.

In de energiesector moet volgens de bedrijven helderheid komen over de scheiding tussen netbeheer en distributie, omdat de één een overheidstaak is en de ander een marktactiviteit. Beekman: Marktwerking in het netbeheer zit er niet in. Die taak behoort dan ook in overheidshanden. De energiedistributie ontwikkelt zich daarentegen tot een concurrerende markt. Daaruit moet de overheid zich terugtrekken. Marktwerking in de drinkwatersector netbeheer en distributie wordt onmogelijk geacht. Deze activiteiten moeten beiden in overheidshanden blijven. De kwaliteit van het drinkwater en daarmee de volksgezondheid zijn daarmee het beste gediend. In de vaste telecommunicatie beheert KPN het netwerk en treedt ook op als dienstenaanbieder. KPN ondervindt in het netbeheer echter wel degelijk concurrentiedruk. De overheid zou die ontwikkeling moeten stimuleren. Zodra de kabel voor de aanbieders van diensten een serieus alternatief vormt voor het vaste telecommunicatie-netwerk, ontstaat concurrentie tussen netwerken. In de mobiele telecommunicatie is met vijf aanbieders een concurrerende markt ontstaan. Een gezonde marktwerking zal in de toekomst eerder tot uittreding van één of meer partijen leiden dan tot nieuwe toetreders. Daarvoor moet de overheid wel een belangrijke uittredingsbelemmering wegnemen. De UMTS-licenties zullen verhandelbaar moeten worden.

Voor nadere informatie: Andy Bellm, telefoon (020) 656 7039