Raad voor Cultuur


3 maart 2003

Raad vraagt kabinet filmsector te blijven steunen

Voortzetting van de stimuleringsmaatregelen voor de filmindustrie is van het grootste belang. Dit schrijft de Raad voor Cultuur in een brief aan staatssecretaris Van Leeuwen van Cultuur. De Raad dringt er op aan dat bij de komende besprekingen over de rijksbegroting voor 2004 (en volgende jaren) geld wordt gereserveerd om continuering mogelijk te maken.

Eind dit jaar lopen de tijdelijke maatregelen af die het kabinet in 1999 heeft ingesteld om de positie van de Nederlandse filmsector te versterken. Het beleid heeft succes gehad: er zijn meer films geproduceerd, private investeringen zijn toegenomen, er komt meer publiek naar de bioscoop en het imago van de Nederlandse film is verbeterd. Aan de andere kant blijven alle betrokkenen zich zorgen maken. Een gebrek aan continuïteit in het gevoerde beleid, waardoor de regelingen in de afgelopen vier jaar meermalen ingrijpend zijn veranderd (met alle onzekerheid van dien), maakt dat de beoogde structurele versterking van de sector nog niet is gerealiseerd. De productiesector en aanverwante bedrijven zijn te weinig verzekerd van hun toekomst om het op de markt te redden zonder de financiële ruggesteun van overheidsmaatregelen.

De Raad voor Cultuur is zich ervan bewust dat de stimuleringsmaatregelen geen permanent karakter hebben. Maar een beëindiging aan het einde van 2003 zou desastreuze gevolgen hebben. Dan moet de Nederlandse speelfilm weer terugvallen op alleen het cultuurbudget, "en terug aan het subsidie-infuus", aldus de Raad in zijn brief. De gedane investeringen zouden weer teniet worden gedaan. In dat geval zou ook veel opgebouwde kennis verdwijnen.

Na een grondige evaluatie van de huidige maatregelen zou kunnen worden bekeken hoe het Rijk in de toekomst de filmsector verder wil versterken. Maar dan moet volgens de raad voor Cultuur nu al worden voorkomen dat hiervoor straks geen geld is gereserveerd. "Mocht de evaluatie anders uitwijzen dan is het terugschroeven van deze post beduidend eenvoudiger dan het omgekeerde", meent de Raad.