OPTA

Besluit inzake geschil Versatel ­ KPN Telecom

OPTA/IBT/2003/200393

Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit op grond van artikel 6.10 van de Telecommunicatiewet juncto artikel 3 van de Verordening (EG) Nr. 2887/2000 van het Europese parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, in het geschil tussen:

Versatel Nederland B.V. (hierna: Versatel), gemachtigde: Mr. P. Burger, advocaat te Amsterdam

tegen

de besloten vennootschap KPN Telecom B.V. (hierna: KPN), gevestigd te Den Haag

A. KORTE SAMENVATTING GESCHIL
KPN heeft de apparatuur voor het leveren van ADSL inpandig in haar centrale te Aalsmeer geplaatst. Versatel heeft KPN verzocht eveneens haar apparatuur inpandig te colloceren. KPN staat dit echter niet toe, beroepend op haar toelatingsregels en het daaruit volgende ruimtegebrek.

B. HET VERZOEK VAN VERSATEL
Het college vat de verzoeken van Versatel als volgt samen.


- KPN dient Versatel binnen 5 dagen na het besluit inpandige collocatie te verlenen in de centrale Aalsmeer. Het college dient een dwangsom van 10.000 per dag aan KPN op te leggen bij in gebreke blijven van de uitvoering van het besluit;

- Bij het bepalen en verdelen van beschikbare ruimte in een centrale van KPN, is het KPN niet toegestaan onderscheid te maken tussen MxStream en andere aanbieders;
- KPN dient de ruimte die MxStream heeft gekregen (of zal krijgen) mee te nemen als beschikbare ruimte voor collocatie;

- KPN dient bij afwijzing van een verzoek tot collocatie op transparante wijze aan te tonen dat geen ruimte meer beschikbaar is in een centrale.
C. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- Op 5 november 2002 ontvangt het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) het onderhavige verzoek.
- Op 13 november 2002 stelt het college aanvullende vragen aan Versatel.




- Op 13 november 2002 verzoekt het college aan KPN om een verweerschrift in te dienen en stelt hij aanvullende vragen.

- Op 27 november 2002 ontvangt het college het verweerschrift en de antwoorden op de vragen, van KPN.

- Op 28 november 2002 ontvangt het college de antwoorden op de vragen, van Versatel.
- Op 29 november 2002 nodigt het college Versatel en KPN uit voor een hoorzitting op 5 december.
- Op 5 december 2002 vindt de hoorzitting plaats.
- Op 6 december 2002 zendt het college een KPN vertrouwelijke versie aan KPN, betreffende informatie die Versatel in het vertrouwelijke deel van de hoorzitting aan het college heeft overhandigd.
- Op 11 december 2002 ontvangt het college aanvullende gegevens van Versatel.
- Op 12 december 2002 ontvangt het college aanvullende gegevens van KPN.
- Op 17 december 2002 ontvangt het college aanvullende gegevens van KPN.
- Op 23 januari 2003 ontvangt het college aanvullende gegevens van KPN. D. DE FEITELIJKE GRONDSLAG VAN HET GESCHIL
Aan het geschil liggen de volgende feiten ten grondslag. 1. Versatel heeft op 7 maart 2002 een verzoek ingediend bij KPN om op locatie Aalsmeer collocatiefaciliteiten te verkrijgen, gelijkwaardig met die aan MxStream zijn aangeboden. 2. Nadat KPN dit heeft geweigerd is er een walk-through in de centrale uitgevoerd waaruit bleek dat er geen ruimte beschikbaar is voor inpandige collocatie als de regels van KPN worden opgevolgd, maar dat inpandige collocatie wel mogelijk is indien objectief naar de ruimten in de centrale gekeken wordt.
3. Versatel meent dat zij recht heeft op inpandige collocatie op grond van de non-discriminatie verplichting van KPN. KPN moet immers MxStream en Versatel op gelijke wijze gelijk behandelen. Tevens verlangt Versatel om verduidelijking van de niet discriminerende voorwaarden, zoals genoemd in de Verordening1.
E. HET JURIDISCH KADER
4. Versatel is een aanbieder van openbare telecommunicatiediensten, zoals bedoeld in artikel 1.1, lid f, van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw).
5. Bij besluit2 van 15 november 2000 heeft het college op grond van artikel 6.4, eerste lid, Tw KPN aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt voor telefonienetwerken. 6. Op 2 januari 2001 is de Verordening 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk3 (hierna: de Verordening) van

1 Verordening 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk
2 AMM-aanwijzing vaste openbare telefonie (artikel 6.4 Tw), OPTA/EGM/2000/202722, datum 15 november 2000, welke is gecontinueerd in Continuering AMM-aanwijzing vaste openbare telefonie, OPTA/EGM/2001/203016, datum 10 december 2001.



kracht geworden. In de Verordening wordt het bieden van ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk verplicht gesteld voor die netwerkexploitanten, welke zijn aangewezen als exploitanten met een aanmerkelijke macht op de markt van vaste openbare telefoonnetwerken. Artikel 6.10 van de Tw bepaalt onder andere dat het college de nationaal regelgevende instantie is als bedoeld in artikel 4 van de Verordening. 7. Ingevolge artikel 2, onder a, van de Verordening wordt onder aangemelde exploitant verstaan: exploitanten van vaste openbare telefoonnetwerken die door de nationale regelgevende instantie zijn aangemeld als beschikkende over een aanmerkelijke marktmacht op de markt van de levering van vaste openbare telefoonnetwerken uit hoofde van bijlage I, deel 1, van Richtlijn 97/33/EG of van Richtlijn 98/10/EG. KPN is aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke marktmacht4 als bedoeld in artikel 6.4 van de Tw en is derhalve aan te merken als de aangemelde exploitant zoals bedoeld in de Verordening.
8. Collocatie is omschreven in artikel 2, sub h, van de Verordening als: "het leveren van fysieke ruimte en technische faciliteiten, nodig om het installeren en aansluiten van de betreffende apparatuur van een ontvanger onder redelijke voorwaarden mogelijk te maken, ..." 9. Collocatie valt onder de bijbehorende faciliteiten, bedoeld in artikel 2, sub i, van de Verordening: ""bijbehorende faciliteiten": de faciliteiten behoren bij het verlenen van ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, met name collocatie, aansluitkabels en de relevante informatietechnologie- systemen, waartoe een ontvanger toegang moet hebben om onder billijke concurrentievoorwaarden de diensten te kunnen verlenen."
10. Krachtens artikel 3, tweede lid, van de Verordening dient collocatie onder niet-discriminerende voorwaarden te worden aangeboden: "Per 31 december 2000 willigen aangemelde exploitanten elk redelijk verzoek van een ontvanger om ontbundelde toegang tot hun aansluitnetwerk en bijbehorende faciliteiten in, onder transparante, billijke en niet-discriminerende voorwaarden". 11. Krachtens artikel 3, tweede lid, van de Verordening is het college bevoegd geschillen te beslechten betreffende ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk: "in geval van weigering van toegang, kan de benadeelde partij de zaak ter beslechting volgens de procedures van artikel 4, lid 5, voorleggen". F. HET STANDPUNT VAN VERSATEL
Het standpunt van Versatel laat zich als volgt samenvatten. 12. Het niet leveren van inpandige collocatie is in strijd met de non-discriminatieplicht. Dit volgt zowel uit de Telecommunicatiewet, de richtsnoeren over collocatie en eenmalige kosten met betrekking tot toegang tot de aansluitlijn, als uit de Verordening. Een aparte ruimte is geen noodzaak voor collocatie, zoals is aangegeven in de door OPTA uitgegeven richtsnoeren. De ruimte die thans door MxStream wordt gebruikt zou ook door Versatel kunnen worden gebruikt. Er is op eenvoudige wijze

3 Verordening(EG) Nr, 2887/2000 van het Europese Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk (Pb EG 2000 L 336/4). 4 AMM-aanwijzing vaste openbare telefonie (artikel 6.4 Tw), OPTA/EGM/2000/202722, 15 november 2000, welke is gecontinueerd in Continuering AMM-aanwijzing vaste openbare telefonie, OPTA/EGM/2001/203016, 10 december 2001



ruimte te creëren ten behoeve van apparatuur van Versatel. Dit blijkt uit de uitkomst van de walk- through rapportage.
13. Een street cabinet, een vorm van aanpalende collocatie, is geen volwaardig alternatief voor inpandige collocatie; de levertijden zijn lang, elektriciteit is een obstakel, kosten zijn hoger door afwijkende maatvoering en de oplossing is vandalismegevoeliger. 14. Indien in een centrale slechts beperkte ruimte aanwezig is, hetgeen in Aalsmeer niet het geval is, dient MxStream volgens het 'first come first serve' principe te worden behandeld. Dit volgt uit de non-discriminatieverplichting van KPN. Indien een operator eerder een verzoek dan MxStream heeft ingediend, dan dient de operator de ruimte te verkrijgen en dient KPN vanuit een street cabinet MxStream aan te bieden.
15. Het toewijzingsbeleid van KPN is niet transparant. Een afwijzing door KPN kan niet door Versatel gecontroleerd worden omdat KPN geen tekeningen, foto's of beschrijvingen van de betreffende centrale krijgt. Randnummer 34 in het Versapoint-KPN besluit5 geeft aan dat KPN inzicht dient te verschaffen in de resultaten van een haalbaarheidsonderzoek. Dit dient te gebeuren voor het uitvoeren van de walk-through.
G. HET STANDPUNT VAN KPN
Het standpunt van KPN laat zich als volgt samenvatten. 16. KPN interpreteert de in de richtsnoeren genoemde passage dat op voorhand geen fysieke scheiding vereist is tussen de apparatuur van een aanbieder en KPN, zodanig dat door KPN een motivering van deze fysieke scheiding gegeven moet worden. De motivering hiervan is de netwerkintegriteit en de toegangsregels van KPN zien er daarom op toe om de netwerkintegriteit van het netwerk te bewaken. 17. Business Unit IPS is niet gelijkwaardig aan Versatel omdat er geen veiligheidsmaatregelen hoeven te worden genomen voor het toelaten van KPN personeel. 18. KPN is het niet eens met de stelling van Versatel dat de non-discriminatie verplichting met zich meebrengt dat indien geen ruimte voor fysieke collocatie kan worden geboden, Business Unit IPS evenmin gebruik kan maken van de technische ruimte. 19. Het 'first come first serve' beginsel is niet van toepassing op Business Unit IPS aangezien de netwerkintegriteit in dit beginsel niet wordt meegenomen. Tevens levert het gebruik van street cabinets geen nadeel op voor DSL aanbieders, aangezien een street cabinet een gelijkwaardig alternatief is voor inpandige collocatie. De bezwaren die Versatel heeft tegen een street cabinet zijn daarmee niet juist. KPN heeft aan andere DSL aanbieders street cabinets aangeboden. Indien KPN nu aan één specifieke aanbieder inpandige collocatie verschaft, dan is er pas sprake van discriminatie. 20. Versatel refereert aan ruimten in de centrale van Aalsmeer die in de walk-through rapportage zijn genoemd. In deze ruimten wil Versatel haar apparatuur plaatsen. Deze ruimten zijn echter ongeschikt, omdat ze hetzij slechts van tijdelijke aard zijn of te klein zijn voor apparatuur van Versatel.

5 Besluit inzake geschil Versapoint - KPN, OPTA/IBT/2000/200411, 9 maart 2001



H. OVERWEGINGEN
21. KPN Telecom is op grond van artikel 3, tweede lid, van de Verordening verplicht om aan andere aanbieders, die om bijbehorende faciliteiten van ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk verzoeken, deze op niet-discriminerende voorwaarden aan te bieden. 22. Het non-discriminatie beginsel houdt in dat gelijke gevallen, gelijk behandeld dienen te worden. De vraag die daarom beantwoord dient te worden is of een aanvraag van Business Unit IPS6 en Versatel als gelijke gevallen beschouwd kunnen worden.

Non-discriminatie
23. Business Unit IPS en Versatel zijn op dezelfde markt actief, te weten het aanbieden van xDSL diensten aan eindgebruikers. Een vereiste voor het aanbieden van een xDSL dienst is de toegang tot het aansluitnetwerk. Daartoe hebben beide partijen een vorm van collocatie nodig om de apparatuur op het aansluitnetwerk aan te kunnen sluiten. 24. Door KPN wordt als verschil tussen beide partijen aangegeven dat het personeel van Business Unit IPS in dienst is van KPN, terwijl dit niet het geval is voor de werknemers van Versatel. KPN geeft verder aan dat de werknemers die niet in dienst zijn bij KPN of een directe relatie met KPN hebben, een gevaar kunnen vormen voor de netwerkintegriteit van het netwerk van KPN. Versatel geeft aan dat het juist deze opvatting is die het discriminerende karakter van de weigering aangeeft. 25. Het college is van oordeel dat indien het door KPN aangegeven verschil een wezenlijke invloed heeft op de netwerkintegriteit van het netwerk van KPN, er sprake is van niet-gelijke omstandigheden en er dus geen discriminatie plaatsvindt. Is deze invloed echter niet aan te tonen, dan is er sprake van gelijke omstandigheden en dient KPN het verzoek van Versatel op niet discriminerende voorwaarden te behandelen.

Netwerkintegriteit
26. In artikel 13, onder b, van de Richtlijn 98/10/EG inzake de toepassing van Open Network Provisioning (ONP) is gesteld dat "De nationale regelgevende instanties ervoor zorgen dat beperkingen op de toegang tot en het gebruik van het vaste openbare telefoonnetwerk om de integriteit van het netwerk te handhaven en aldus onder meer netwerkapparatuur, -programmatuur en -gegevens te beschermen, worden beperkt tot het strikte minimum dat voor de normale exploitatie van het netwerk vereist is." Het college interpreteert dit als zodanig dat het aan KPN slechts is toegestaan zich bij een afwijzing van een aanvraag te beroepen op de netwerkintegriteit indien het voldoen aan het verzoek een aantoonbaar reëel gevaar voor het netwerk van KPN oplevert. 27. KPN geeft als voornaamste argumenten aan dat de monteurs van Versatel een bedreiging vormen voor de netwerkintegriteit en dat KPN een zodanige contractvorm heeft met haar eigen monteurs en onderaannemers dat indien regels niet worden nageleefd, KPN directe handelingen kan verrichten om

6 MxStream is gedurende oktober 2002 hernoemd tot 'ADSL van KPN'. KPN heeft in haar verweerschrift aangegeven dat deze dienst door Business Unit IPS geleverd wordt. In het vervolg van dit besluit zal daarom Business Unit IPS worden genoemd als aanbieder van de 'ADSL van KPN'-dienst.



de betreffende personen niet meer in de centrale toe te laten. Het college is van mening dat KPN en Versatel passende afspraken kunnen maken voor het geval dat monteurs van Versatel activiteiten ondernemen die de netwerkintegriteit van KPN zouden ondermijnen. Daarnaast geeft Versatel aan dat haar monteurs dezelfde opleidingen bij KPN hebben gevolgd als de onderaannemers van KPN voor het betreden en werken in ruimten met telecommunicatie apparatuur. Tevens zijn er monteurs van onderaannemers die zowel voor KPN als voor Versatel werkzaamheden uitvoeren. Het college ziet daarom niet in dat er een wezenlijk verschil bestaat tussen de invloed van monteurs van KPN, onderaannemers van KPN en monteurs van Versatel, op de netwerkintegriteit. Tevens is vast komen te staan dat Versatel in het verleden op een aantal plaatsen reeds tijdelijk toegang gehad heeft tot de ruimten van KPN. Het college ziet dit als bevestiging van de conclusie dat monteurs van Versatel geen risico vormen voor de netwerkintegriteit.
28. KPN geeft tevens aan dat netwerkintegriteit alleen gewaarborgd kan worden indien apparatuur van Versatel en KPN fysiek gescheiden is, waarvoor in de centrale van Aalsmeer geen ruimte is. Als voorbeelden voor de noodzaak van een fysieke scheiding geeft KPN aan dat het personeel van Versatel een bedreiging vormt voor de netwerkintegriteit en het feit dat als apparatuur van Versatel begint te branden hierdoor ook het netwerk van KPN kan worden uitgeschakeld. Zoals eerder is aangegeven in de overwegingen, ziet het college niet in dat monteurs van Versatel een bedreiging vormen voor het netwerk van KPN. Wat betreft het brandgevaar is het college van mening dat de apparatuur van Business Unit IPS hetzelfde risico ten aanzien van de netwerkintegriteit van KPN met zich meebrengt als de apparatuur van Versatel, aangezien al deze apparatuur aan bepaalde keurmerken voldoet. KPN heeft aangegeven dat het verschil echter gelegen is in het feit of de partij die de schade veroorzaakt een onderdeel van KPN is, of een externe partij. 29. Het college neemt hier tweemaal discriminerend gedrag van KPN waar. Enerzijds geeft ze aan dat een gelijk risico tot verstoring van netwerkintegriteit tot een verschillend oordeel in de toekenning van collocatie leidt. Anderzijds laat KPN in zijn keuze van toelating meespelen wie de partij is op wie de eventuele schade verhaald dient te worden. Het college kan derhalve niet anders concluderen dan dat KPN in haar beoordeling van inpandige collocatieruimten discriminerend handelt ten aanzien van aanvragen van Business Unit IPS en Versatel.
30. Het college concludeert dat er geen sprake van is dat inpandige collocatie een reëel gevaar van de netwerkintegriteit van KPN oplevert. Daardoor moet het college tevens concluderen dat de aanvraag van Business Unit IPS en Versatel, gelijke aanvragen zijn. KPN dient daarom de aanvragen onder niet- discriminerende voorwaarden te behandelen indien het verzoek redelijk is.

Redelijkheid van het verzoek
31. In artikel 3, tweede lid, van de Verordening zijn als objectieve criteria voor de onredelijkheid van een verzoek gegeven dat het verzoek niet technisch haalbaar is of dat de integriteit van het netwerk niet gewaarborgd kan worden.
32. De integriteit van het netwerk is in voorgaande randnummers besproken en het college concludeert dat er geen sprake van is dat inpandige collocatie een reëel gevaar van de netwerkintegriteit van KPN oplevert.



33. Het feit dat KPN reeds aan haarzelf dezelfde inpandige collocatiefaciliteiten heeft geleverd geeft aan dat er geen technische beperkingen voor het inwilligen van het verzoek zijn. Daarnaast heeft Versatel al in het verleden in een andere centrale inpandig gecolloceerd bij KPN. Ook dit geeft aan dat er geen technische beperkingen of serieuze gevaren bestaan bij inpandige collocatie. 34. Een extra bevestiging van de redelijkheid van het verzoek is voor het college het feit dat in de meeste landen van de EU inpandige collocatie (co-mingling) is toegestaan. In het Verenigd Koninkrijk is bijvoorbeeld inpandige collocatie toegestaan7 tenzij technische redenen, zoals incompatibiliteit tussen de gebruikte apparatuur de netwerkintegriteit in gevaar brengt. Het feit dat medewerkers van andere aanbieders fysiek niet gescheiden zijn van apparatuur van de aangemelde exploitant is volgens Oftel geen reden voor afwijzing van het verzoek. Ook heeft Versatel een overeenkomst overlegd waaruit blijkt dat ze in België inpandige collocatie heeft verkregen. Inpandige collocatie is dus binnen de EU een vorm die regelmatig wordt gehanteerd en daardoor eveneens als redelijk aangemerkt kan worden.
35. Het college concludeert derhalve dat inpandige collocatie technisch haalbaar is en geen gevaar oplevert voor de netwerkintegriteit van KPN. KPN dient daarom het verzoek van Versatel in te willigen.

Aanpalende collocatie als alternatief voor inpandige collocatie 36. KPN geeft aan dat aanpalende collocatie een volwaardig alternatief is voor inpandige collocatie. Het college ziet niet in dat deze uitspraak van KPN relevant is voor de beoordeling van het onderhavige geschil. In artikel 3, tweede lid, van de Verordening wordt namelijk vermeld dat KPN aan ieder redelijk verzoek moet voldoen, tenzij de technische haalbaarheid of de netwerkintegriteit dit niet toelaten. Krachtens dit artikel is KPN dus niet gerechtigd een verzoek te weigeren indien een volwaardig alternatief aanwezig is.
37. Daarnaast is, aan de hand van de door beide partijen overlegde gegevens en naar voren gebrachte argumenten, het college van mening dat aanpalende collocatie niet een volwaardig alternatief is voor inpandige collocatie. Het college is van mening dat het verschil tussen aanpalende en inpandige collocatie gelegen ligt in bijvoorbeeld de extra kosten die gemaakt moeten worden voor aanpalende collocatie, die ze niet gemaakt zou moeten hebben indien KPN de vorm van collocatie had verstrekt die Versatel aangevraagd had. Daarnaast verschilt aanpalende en inpandige collocatie in de afhankelijkheid van vergunningverlening, de invloed van het weer op de toegang tot de apparatuur, en de beperktere afscherming tegen diefstal en vandalisme. 38. KPN merkt op dat inpandige en aanpalende collocatie beide een vorm van fysieke collocatie is. Zij onderbouwt dit met een verwijzing naar de richtsnoeren. Het college is het dan ook met deze stelling eens. KPN vindt dat zij daarom niet-discriminerend optreedt, aangezien ze Business Unit IPS en Versatel beide een vorm van fysieke collocatie verschaft. Het college kan KPN in haar redenering niet volgen. Het feit dat inpandige en aanpalende collocatie beide een vorm van fysieke collocatie is, wil nog niet zeggen dat daarmee inpandige collocatie gelijk is aan aanpalende collocatie. Het college blijft daarom bij zijn standpunt dat KPN discriminerend handelt.

7 Local loop unbundling: provision of co-location in the form of co-mingling, 10 October 2001, Oftel



Beschikbare ruimten
39. Uit de door Versatel aangeleverde walk-through rapportage blijkt dat op de locatie in Aalsmeer twee ruimten geschikt zijn voor inpandige collocatie. Enerzijds is er een ruimte die gereserveerd is voor vervanging van de PRX door een 5ESS systeem. Anderzijds is er ruimte op de scheiding tussen het oude en nieuwe gedeelte.
40. KPN geeft aan dat deze ruimten slechts van tijdelijke aard zijn. Het college kan deze redenering niet volgen aangezien de ruimte op de scheiding tussen het oude en nieuwe gedeelte niet gereserveerd is. Deze ruimte dient dientengevolge aan Versatel aangeboden te worden. 41. De ruimte die KPN gereserveerd heeft voor de vervanging van de PRX, is sinds november 2000 gereserveerd. KPN heeft aangegeven dat deze ruimte pas in 2005 zal worden gebruikt. In de richtsnoeren8 is onder randnummer 21 vermeld dat KPN voor een periode van maximaal één jaar deze ruimte mag reserveren. Tevens is dezelfde periode in het referentieaanbod9 van KPN opgenomen. Daarom is de reservering verlopen. Het college concludeert dat niet alleen de ruimte die in het voorgaande randnummer is aangegeven aan Versatel moet worden aangeboden, maar ook de ruimte die gereserveerd is voor de 5ESS.

Termijn van vijf dagen
42. Versatel heeft het college verzocht om te bepalen dat KPN binnen vijf dagen na het besluit Versatel toegang zal verlenen.
43. In de eerdergenoemde richtsnoeren zijn tijdslijnen opgenomen voor termijnen waarbinnen KPN geacht wordt collocatieruimten op te leveren. Voor inpandige collocatie bedraagt deze termijn drie maanden na het indienen van de aanvraag. Deze termijn is reeds verlopen. 44. Het college is enerzijds van mening dat een termijn van vijf werkdagen een zeer korte tijd is voor het uitvoeren van de werkzaamheden in de centrale te Aalsmeer. Tevens heeft Versatel reeds aanpalende collocatie van waaruit zij haar diensten kan aanbieden. Anderzijds heeft KPN ten onrechte collocatie geweigerd en is een termijn van drie maanden vanaf de publicatie van dit besluit onredelijk, gelet op de werkzaamheden die door KPN uitgevoerd moeten worden. Het college is van mening dat KPN namelijk binnen een termijn van drie weken de werkzaamheden kan uitvoeren.

Rapportagevorm afwijzing verzoek
45. Versatel heeft het college verzocht een uitspraak te doen dat KPN bij afwijzing van een verzoek tot inpandige collocatie, een onderbouwing in de vorm van tekeningen, foto's of beschrijvingen dient te overleggen. Deze gegevens heeft Versatel nodig voor het instrueren van de specialisten die een walk- through uitvoeren. Volgens de huidige praktijk overlegt KPN voor het uitvoeren van een walk-through

8 Richtsnoeren over collocatie en eenmalige kosten met betrekking tot toegang tot de aansluitlijn, 20 december 2000, 2000/OPTA/IBT/2000/203357
9 KPN Offer for Collocation Services, General Operations and Maintenance Manual, 22 april 2002, version 1.0, p. 46, onder 5).



een kaart van de centrale. Tevens heeft Versatel in antwoorden op vragen aangegeven dat zij slechts deze informatie wenst te gebruiken om de onafhankelijke deskundigen voor de walk-through te instrueren. KPN verstrekt reeds deze informatie voorafgaand aan een walk-through. Het college ziet daarom geen aanleiding om de regels aan te scherpen.

Overige verzoeken
46. De overige verzoeken vallen buiten de reikwijdte van het onderhavige geschil en zullen derhalve niet door het college behandeld worden.

Dwangsom
47. Door Versatel is verzocht een dwangsom van 10.000 per dag aan KPN op te leggen bij overschrijding van de termijn voor levering van collocatie.
48. Het college ziet in dit stadium geen aanleiding om een last onder dwangsom op te leggen. Het college wijst daarom het verzoek tot oplegging van een dwangsom af. I. DICTUM
49. KPN dient aan Versatel inpandige collocatie te leveren in de centrale Aalsmeer, met inachtneming van al hetgeen het college in het onderhavige besluit heeft overwogen en waarbij het rapport van 22 maart betreffende de door KPN en Versatel gezamenlijk uitgevoerde walk-through als uitgangspunt dient voor de toekenning van ruimten. KPN dient de inpandige collocatie binnen drie weken na dagtekening van dit besluit aan Versatel te verlenen. 50. Het college wijst alle overige verzoeken van Versatel in het onderhavige geschil af.

Aldus besloten te ` s-Gravenhage op 14 februari 2003,

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, Namens het college,

Mr. L.Y. Gonçalves-Ho Kang You.



Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan: Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit Postbus 90240
2509 LK Den Haag
onder vermelding van "Bezwaarschrift".

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, alsmede de gronden van het bezwaar te bevatten. Zo mogelijk dient een afschrift van het besluit en de overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken te worden meegezonden.