European Commission

C/03/55

Brussel, 6 maart 2003 6678/03 (Presse 55)

2492e zitting van de Raad - WERKGELEGENHEID, SOCIAAL BELEID,

VOLKSGEZONDHEID EN CONSUMENTENZAKEN - Brussel, 6 maart 2003

Voorzitter: de heer Dimitros REPPAS, Minister van Arbeid en Sociale Zekerheid van de Helleense Republiek

INHOUD (1)

DEELNEMERS 4

BESPROKEN PUNTEN

VOORBEREIDING voor de voorjaarsbijeenkomst van de europese raad 6 Europese werkgelegenheidsstrategie 6
Gezamenlijk verslag van de Raad en de Commissie over de werkgelegenheid 2002 8
De adviezen van het EMCO en het SPC 8
De bijdrage voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad 9

SOCIALE BESCHERMING 10

TRIPARTIETE SOCIALE TOP 11

WERKPROGRAMMA VAN HET COMITÉ VOOR DE WERKGELEGENHEID VOOR 2003 12

WERKPROGRAMMA VAN HET COMITÉ VOOR SOCIALE BESCHERMING VOOR 2003 12

ACTIEPLAN VOOR VAARDIGHEDEN EN MOBILITEIT 12
Vrij verkeer van werknemers 12
Netwerk van Europese diensten voor de arbeidsvoorziening (EURES) 12
Europese ziekteverzekeringskaart 13

INTEGRATIE VAN HET GENDERPERSPECTIEF 13

ARBEIDSVOORWAARDEN VOOR UITZENDKRACHTEN 15

EUROPEES JAAR VAN PERSONEN MET EEN HANDICAP 16

TOEPASSING VAN DE RICHTLIJNEN UIT HOOFDE VAN ARTIKEL 13 17

ACTIVITEITEN VAN HET VOORZITTERSCHAP 17

DIVERSEN 18
Sociale situatie in Europa 18

ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN

SOCIAAL BELEID

* Nieuwe samenstelling van de Raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (CEDEFOP) I

MILIEU

* Verpakkingen en verpakkingsafval * I

INTERNE MARKT

* LPG- / CNG-retrofitsystemen II

TELECOMMUNICATIE

* Elektronische communicatie in Europa - conclusies van de Raad II
CONCURRENTIEVERMOGEN

* Gemeenschapsoctrooi V

HANDELSBELEID

* Handelsbeschermende beleidsinstrumenten V
JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

* Visa voor onderdanen van derde landen VI
ECOFIN

* Communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden * VI
DEELNEMERS

De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:

België:
mevrouw Laurette ONKELINX vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid
de heer Frank VANDENBROUCKE minister van Sociale Zaken en Pensioenen Denemarken:
de heer Klaus Hjort FREDERIKSEN minister van Werkgelegenheid mevrouw Henriette KJÆR minister van Sociale Zaken en minister van Gelijke Kansen
Duitsland:
de heer Gerd ANDRES parlementair staatssecretaris van Economische Zaken en Arbeid
mevrouw Christel RIEMANN-HANEWINCKEL parlementair staatssecretaris van Gezins-, Vrouwen- en Jeugdzaken en Bejaardenzorg Griekenland:
de heer Dimitrios REPPAS minister van Arbeid en Sociale Zekerheid de heer Rovertos SPYROPOULOS staatssecretaris van Arbeid en Sociale Zekerheid
Spanje:
de heer Gerardo CAMPS DEVESA staatssecretaris van Sociale Zekerheid Frankrijk:
de heer François FILLON minister van Sociale Zaken, Arbeid en Solidariteit
Ierland:
de heer Frank FAHEY

onderminister, toegevoegd aan het ministerie van Ondernemingen, Handel en Werkgelegenheid (belast met arbeidsvraagstukken, waaronder Opleiding)
mevrouw Mary COUGHLAN minister van Sociale Zaken en Gezinszaken Italië:
mevrouw Stefania PRESTIGIACOMO minister zonder portefeuille, bevoegd voor Gelijke Kansen
de heer Roberto MARONI minister van Arbeid en Sociale Zaken Luxemburg:
de heer François BILTGEN minister van Arbeid en Werkgelegenheid mevrouw Marie-Josée JACOBS minister van Gezinszaken, Maatschappelijke Solidariteit en Jeugdzaken, minister voor Emancipatie van de Vrouw Nederland:
de heer Aart Jan de GEUS minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de heer Khee Liang PHOA staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Emancipatie en Familiezaken)
Oostenrijk:
mevrouw Judith GEBETSROITHNER plaatsvervangend Permanent Vertegenwoordiger
Portugal:
de heer Luís Miguel PAIS ANTUNES staatssecretaris van Arbeid Finland:
de heer Kare HALONEN plaatsvervangend Permanent Vertegenwoordiger Zweden:
de heer Hans KARLSSON minister van Arbeid

Verenigd Koninkrijk:
de heer Alan JOHNSON onderminister van Arbeidsverhoudingen, Industrie en de Regio's
de heer Malcolm WICKS staatssecretaris van Arbeid en Pensioenen
* * *
Commissie:
mevrouw Anna DIAMANTOPOULOU lid

* * *
Overige deelnemers:
de heer Theo LANGEJAN voorzitter van het Comité voor sociale bescherming
de heer Clive TUCKER voorzitter van het Comité voor de werkgelegenheid

BESPROKEN PUNTEN

VOORBEREIDING voor de voorjaarsbijeenkomst van de europese raad

De Raad heeft, als onderdeel van zijn bijdrage tot de voorbereiding van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad (20-21 maart 2003) een openbaar debat gehouden over de Europese werkgelegenheidsstrategie (EWS). Vóór het debat presenteerde de Commissie haar mededeling over de toekomst van de EWS "Een strategie voor volledige werkgelegenheid en beter werk voor allen", alsook haar samenvattend verslag aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in maart 2003 "Kiezen voor groei: kennis, innovatie en banen in een hechtere samenleving". Tevens nam hij nota van de presentatie, door het Comité voor de werkgelegenheid (EMCO), van diens advies over de toekomst van de EWS alsmede van de indiening, door het Comité voor sociale bescherming, van diens advies terzake. Voorts hechtte hij zijn goedkeuring aan het gezamenlijke verslag van de Raad en de Commissie over de werkgelegenheid 2002.

* Europese werkgelegenheidsstrategie

De delegaties waren het in ruime mate eens over de in de mededeling en het samenvattend verslag van de Commissie neergelegde opvattingen. De delegaties verwelkomden de adviezen van het EMCO en het SPC.

Tijdens het openbare debat stonden de delegaties vooral stil bij het belang van snelle structurele hervormingen en eenvoud en duidelijkheid van prioriteiten en richtsnoeren (d.w.z. deze moeten qua aantal beperkt zijn, moeten met relevante en concrete doelstellingen zijn onderbouwd, en moeten het de lidstaten mogelijk maken de maatregelen in de juiste onderlinge verhouding te doseren. Tevens zagen zij uit naar de positieve resultaten die verwacht worden als de jaarlijkse coördinatie van het economisch en werkgelegenheidsbeleid gestroomlijnd wordt tot een driejarige cyclus.

Verschillende delegaties achtten het van belang op het niveau van de Unie het vraagstuk van het zwartwerk te bekijken. Dat is een wijdverbreid verschijnsel dat betrokkenheid van alle belanghebbende partijen noodzakelijk maakt, in het bijzonder via samenwerking met de sociale partners. Voorts onderstreepten vele delegaties bepaalde punten zoals demografische ontwikkelingen (d.w.z. de vergrijzing van de bevolking), en de noodzaak de deelname van de gehele bevolking aan de arbeidsmarkt te bevorderen (bijv. oudere werknemers, jongeren, vrouwen, immigranten en gehandicapten). Bepaalde delegaties verwezen naar de komende uitbreiding van de Unie en de noodzaak dat overeenkomstig de doelstellingen van de EWS aan dit punt meer aandacht wordt geschonken.

De delegaties waren het in grote mate eens over de eventuele oprichting van een Europese taakgroep voor de werkgelegenheid die vooral tot taak zou krijgen zich te buigen over de praktische aspecten van de uitvoering van de EWS, met een bijzondere nadruk op de hinderpalen die zich op nationaal en Unieniveau zouden kunnen voordoen. De delegaties achtten het belangrijk dat dubbel werk wordt vermeden en onderstreepten dat de taakgroep de werkzaamheden van de Raad op het gebied van de werkgelegenheidsproblematiek dient aan te vullen.

Het idee om op dit terrein een taakgroep op te richten is in een aantal recente, afzonderlijk afgelegde gezamenlijke verklaringen geopperd door de eerste ministers van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Portugal en Spanje. Verwacht wordt dat de task force met inbegrip van de voorzitter niet meer dan zes leden zal hebben.

De voorzitter benadrukte in zijn afsluiting het belang van de EWS voor het bereiken van de tijdens de Europese Raad van Lissabon (maart 2000) afgesproken doelstellingen inzake concurrentievermogen, groei en het scheppen van werkgelegenheid. Hij betoonde de delegaties zijn erkentelijkheid voor hun positieve opmerkingen over de eventuele oprichting van een Europese taakgroep voor de werkgelegenheid met het doel de uitvoering van de EWS verder te behartigen en de werkgelegenheidsdoelstellingen van de Europese Raad van Lissabon te verwezenlijken.

Tenslotte herinnderde de voorzitter eraan dat de goedkeuring van de prioriteiten en richtsnoeren op het gebied van de werkgelegenheid naar verwachting zal plaatsvinden tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad op 20 juni 2003, en dat in 2006 een evaluatie halverwege zal worden gehouden.

* Gezamenlijk verslag van de Raad en de Commissie over de werkgelegenheid 2002

In hetzelfde verband hechtte de Raad zijn goedkeuring aan het gezamenlijk verslag van de Raad en Commissie over de werkgelegenheid 2002, dat aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad (maart 2003) zal worden voorgelegd.

Dit verslag behelst een overzicht van de werkgelegenheidssituatie in de Unie, en een politieke beoordeling van de vooruitgang die de lidstaten in de loop van 2001 hebben geboekt met de uitvoering van de werkgelegenheidsrichtsnoeren en de aanbevelingen. Hij meende dat de EWS qua zwaartepunt geleidelijk verschoven is van werkloosheidsbestrijding naar de ruimere prioriteiten van meer en betere banen in een hechtere samenleving, waarmee deze strategie beter afgestemd is op de door de Europese Raad van Lissabon (maart 2000) goedgekeurde ontwikkelingsstrategie.

* De adviezen van het EMCO en het SPC

Het advies van het EMCO betreffende de EWS werd aan de Raad gepresenteerd door de voorzitter van dit comité, de heer Clive Tucker. Het advies bevat een aantal fundamentele opmerkingen over de toekomst van de EWS, en verwijst onder andere naar het belang van snellere structurele hervormingen, met inbegrip van hervormingen van de arbeidsmarkt, zulks in het kader van de uitdagingen die gevormd worden door de economische herstructurering, de demografische ontwikkeling en de uitbreiding van de Unie.

Na deze presentatie maakte de voorzitter van de gelegenheid gebruik de Raad mede te delen dat de heer Wadman per 22 maart de nieuwe voorzitter van het EMCO wordt. Hij bedankte de heer Tucker voor zijn uitnemende bijdrage aan het roer van het EMCO.

Tevens werd de Raad in het kort door de nieuwe voorzitter van het SPC, de heer Theo Langejan, op de hoogte gesteld van de steun van het comité voor de voorgestelde overkoepelende doelstellingen van de EWS. Hij richtte zich in het bijzonder op de volgende aspecten in het kader van een samenhangende en hechtere arbeidsmarkt: arbeid lonend maken, beroepsactiviteit op latere leeftijd bevorderen, immigratie, gelijkheid van mannen en vrouwen, integratie van personen uit achterstandsgroepen.

* De bijdrage voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad (doc. 6802/02)

De Raad heeft zijn bijdrage voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad 2003 met de topprioriteiten in verband met de toekomst van het EWS goedgekeurd, als onderdeel van het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2002. Het is de bedoeling dat deze bijdrage in overeenstemming is met de kernpuntnota over de globale richtsnoeren voor het economische beleid, die tijdens de Raad Economische en Financiële Zaken op 7 maart zal worden aangenomen.

In de topprioriteiten wordt verwezen naar de volgende overkoepelende doelstellingen:


- volledige werkgelegenheid door verhoging van de werkgelegenheidscijfers;


- kwaliteit en productiviteit op het werk;


- sociale samenhang en een op integratie gerichte arbeidsmarkt.
Voorts wordt in het document gewezen op het belang van omzetting van zwart werk in regulier werk, en van aandacht voor de invloed van immigratie op de arbeidsmarkten, waarbij ook rekening gehouden moet worden met goed bestuur en sociaal partnerschap.

SOCIALE BESCHERMING

De Raad hechtte zijn goedkeuring aan een gezamenlijk verslag van de Commissie en de Raad inzake toereikende betaalbare pensioenen, alsook aan een gezamenlijk verslag van de Commissie en de Raad betreffende de ondersteuning van nationale strategieën voor de toekomst van de gezondheidszorg en de ouderenzorg. Op 7 maart zou de Raad Economische en Financiële Zaken deze beide verslagen eveneens moeten goedkeuren. De Raad nam voorts nota van het advies van het Comité voor sociale bescherming (SPC) over het syntheseverslag van de Commissie aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad (20/21 maart 2003) "Kiezen voor groei, kennis, innovatie en banen in een hechtere samenleving".

Voorts hechtte de Raad zijn goedkeuring aan zijn bijdrage in de vorm van een verslag voor de voorjaarsbijeenkomst van 2003 van de Europese Raad met speerpunten in verband met het sociaal beleid over sociale bescherming, dat nauw aanleunt bij het advies van het SPC.

Uit het verslag inzake pensioenen blijkt dat de lidstaten stappen zetten naar financieel houdbare pensioensystemen, die ook in de toekomst passende pensioenen mogelijk maken. Alle lidstaten zijn begonnen met hervormingsprocessen. Een groot aantal hunner is overtuigd van de noodzaak tot verdere hervorming teneinde de haalbaarheid op lange termijn van hun pensioensystemen, alsook gezonde overheidsfinanciën, te garanderen.

Betoogd wordt dat de lidstaten de stimuleringsmaatregelen om oudere werknemers langer op de arbeidsmarkt te hoden, moeten verbeteren en de financiële basis van de pensioensystemen moeten versterken door openbare en particuliere financiering daarvan uit te breiden. Gezien het feit dat naar verwachting de vergrijzing binnen de komende tien jaar zijn invloed zal doen gevoelen op de pensioensystemen, worden de lidstaten in het verslag opgeroepen geloofwaardige en doeltreffende strategieën in te voeren en de burgers duidelijk te maken wat ze kunnen verwachten en wat ze moeten doen om als gepensioneerde over een passende levensstandaard te kunnen beschikken.

Het verslag over de gezondheidszorg en de ouderenzorg omvat de drie grote doelstellingen die de Europese Raad te Barcelona in maart 2002 heeft goedgekeurd: een voor iedereen toegankelijke zorg, ongeacht inkomen of vermogen; een hoog kwaliteitsniveau en betaalbaarheid van de zorgstelsels. In het verslag komen een aantal algemene uitdagingen en punten aan de orde, zoals nieuwe technologieën en behandelingen, welzijnsverbetering, informatie aan de patient en de vergrijzing.

Verscheidene delegaties toonden zich ingenomen met de gezamenlijke verslagen en benadrukten het belang van de pensioensystemen. Enige delegaties achtten het vooral noodzakelijk het Europese sociale model te bewaren. De Italiaanse delegatie maakte van deze gelegenheid gebruik over te gaan tot de verspreiding van haar in februari 2003 uitgekomen witboek betreffende de sociale zekerheid met de titel "Voorstellen voor een dynamische maatschappij en voor solidariteit", waarin een grondige beschrijving van de situatie in Italië met betrekking tot de sociale bescherming wordt gepresenteerd.

De tekst van de Raad "speerpunten in verband met het sociale beleid" benadrukt de noodzaak dat verder gewerkt wordt aan de vereenvoudiging en de stroomlijning van de verschillende werkgebieden inzake sociale bescherming, en dat de betaalbaarheid op lange termijn en de kwaliteit van de socialebeschermingssystemen (bv. pensioen) moet worden verzekerd, vooral gezien de vergrijzing van de bevolking.

Enige delegaties wezen op het belang van de open-coördinatiemethode om deze zaken op Europees niveau aan te pakken, namelijk door middel van een uitwisseling van ervaring en goede praktijken tussen de lidstaten

TRIPARTIETE SOCIALE TOP

De Raad heeft een besluit aangenomen tot instelling van een tripartiete sociale top voor groei en werkgelegenheid. Deze sociale top zal voor de eerste maal bijeenkomen op 20 maart 2003 's morgens, voorafgaand aan de aanvang van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad op 20/21 maart 2003. Het doel ervan is te zorgen voor permanent overleg tussen de Raad, de Commissie en de sociale partners over economische, sociale en werkgelegenheidszaken.

Het besluit van de Raad geeft concreet gestalte aan het besluit van de Europese Raad van Laken (december 2001) om in de toekomst elke voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad te laten voorafgaan door een top over sociale aangelegenheden. Al sedert enkele jaren wordt elke voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad voorafgegaan door een informele sociale top, waaraan wordt deelgenomen door de trojka (vorige, fungerende en toekomstige Raadsvoorzitterschap), de Commissie en de sociale partners.

Aan de top zal worden deelgenomen door de fungerend voorzitter van de Raad en de twee volgende voorzitterschappen, de Commissie en de sociale partners, die op het hoogste niveau vertegenwoordigd zullen zijn.

WERKPROGRAMMA VAN HET COMITÉ VOOR DE WERKGELEGENHEID VOOR 2003

De Raad nam nota van de presentatie van het werkprogramma voor 2003 van het EMCO overeenkomstig het reglement van orde van dit comité (doc. 6308/03).

WERKPROGRAMMA VAN HET COMITÉ VOOR SOCIALE BESCHERMING VOOR 2003

De Raad nam nota van de presentatie van het werkprogramma voor 2003 van het SPC overeenkomstig het reglement van orde van dit comité (doc. 6004/03).

ACTIEPLAN VOOR VAARDIGHEDEN EN MOBILITEIT

De Raad nam nota van de presentatie door de Commissie van de volgende specifieke initiatieven waarmee beoogd wordt de doelstellingen van het actieplan van de Commissie voor vaardigheden en mobiliteit te bereiken:

* Vrij verkeer van werknemers

De Commissie presenteerde haar van december 2002 daterende mededeling "Vrij verkeer van werknemers - de voordelen en mogelijkheden volledig benutten", waarin zij haar voornemens beschrijft met betrekking tot de belangrijkste zaken die het vrije verkeer van migrerende werknemers en hun gezinnen binnen de Unie nog hinderen.

* Netwerk van Europese diensten voor de arbeidsvoorziening (EURES)
De Commissie stelde de Raad op de hoogte van haar beschikking van december 2002 tot uitvoering van Verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad voor wat betreft het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk, waarmee het Europees netwerk van diensten voor de arbeidsvoorziening (EURES) zou worden geactualiseerd en vernieuwd. Deze beschikking wordt aangevuld met de invoering van een EURES-handvest met de belangrijkste operationele aspecten van het netwerk. Voorts stelt de Commissie de Raad op de hoogte van haar mededeling over de vernieuwing van de rechtsgrondslag van EURES "Naar één Europese arbeidsmarkt: de bijdrage van EURES" (september 2002).

* Europese ziekteverzekeringskaart

De Commissie berichtte de Raad over haar mededeling (februari 2003) die een gedetailleerd scenario bevat voor de geleidelijke vervanging van de huidige papieren formulieren op het gebied van de sociale zekerheid (bv. het formulier E111) door een Europese ziekteverzekeringskaart. Deze mededeling vormt een vervolg op het besluit van de Europese Raad van Barcelona (maart 2002) om een Europese ziekteverzekeringskaart in te stellen ter vervanging van alle huidige papieren formulieren. Deze mededeling is tevens in overeenstemming met de coördinatie van de nationale socialezekerheidsstelsels (herziening van Verordening nr. 1408/71) op het stuk van de medische behandeling tijdens een tijdelijk verblijf in een andere lidstaat van de Unie, die thans bij de Raad in behandeling is. De Europese ziekteverzekeringskaart zou in juni 2004 operationeel moeten zijn.

INTEGRATIE VAN HET GENDERPERSPECTIEF

De Raad hield een öriënterend debat over de integratie van het genderperspectief, zulks in het kader van de evaluatie van de uitvoering van het actieprogramma van Peking (PfA).

De ministers werd verzocht zich te buigen over de volgende vragen:
- hoe ondersteunen de lidstaten in eigen land gendermainstreaming op hoog politiek niveau en hoe menen zij dat hetzelfde in unieverband kan gebeuren?

- zou het nuttig zijn te beschikken over een continu toezicht op het gebied van gendermainstreaming? Hoe kan dat worden georganiseerd?

Alle delegaties brachten uitgebreid verslag uit over hun inspanningen om in hun land, op verschillende terreinen van het beleid en in verschillende samenhang, het genderperspectief duidelijker op de kaart te zetten. Verschillende delegaties verwezen naar politieke initiatieven terzake op hoog niveau. Zij verwelkomden het besluit van het voorzitterschap om onder verwijzing naar de internationale vrouwendag op 8 maart deze zaak op de agenda van de Raad te plaatsen.

De Raad was het in ruime mate eens over het belang van politieke steun op hoog niveau voor gendermainstreaming op het niveau van de Unie als het erom gaat deze meer onder de aandacht te brengen. Vele delegaties uitten de wens dat er jaarlijks een verslag over de uitvoering van het actieplan van Peking aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad wordt voorgelegd. Tevens was er brede steun voor blijvend toezicht op gendermainstreaming op Europees niveau, in het bijzonder met betrekking tot de verschillende Raadsformaties. Verschillende delegaties verwezen naar de bestaande groep op hoog niveau inzake gendermainstreaming als een passend discussieforum voor de voorbereiding van dit jaarlijkse verslag en voor de verdere bespreking van eventuele vervolgmaatregelen naar aanleiding over gendermainstreaming van de resultaten daarvan.

De voorzitter concludeerde dat het nuttig zou zijn indien over gendermainstreaming met regelmaat een verslag zou worden opgesteld; dat aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad zou kunnen worden voorgelegd. Hij achtte het ook nodig dat de opneming van het genderaspect in de werkzaamheden van de verschillende Raadsformaties verder dient te worden verkend. Hij deelde de Raad mede dat hij de resultaten van zijn besprekingen aan de voorzitter van de Europese Raad zal toezenden.

Sinds 1999 heeft de Raad conclusies aangenomen betreffende indicatoren voor het volgen van de vooruitgang op verschillende, in verband met het actieprogramma van Peking belangrijke, terreinen:


- Finse voorzitterschap (1999): vrouwen in verantwoordelijke en besluitvormingsposities;


- Franse voorzitterschap (2000): combinatie van arbeid en zorg;

- Belgische voorzitterschap (2001): loonkloof tussen vrouwen en mannen;


- Deense voorzitterschap (2002): geweld tegen vrouwen in het gezin.
Sinds het Franse voorzitterschap in het jaar 2000 heeft het voorzitterschap als vaste gang van zaken gendermainstreaming toegepast in een of twee Raadsformaties. Tot dusver is het genderperspectief behandeld in de volgende Raadsformaties: onderwijs, interne markt, onderzoek, landbouw, milieu, algemene zaken, economische en financiële zaken en werkgelegenheid, sociaal eleid, volksgezondheid en consumentenzaken (werkgelegenheid en sociaal beleid).

In december 2002 heeft het Deense voorzitterschap aan de Raad een handboek aangeboden met specifieke adviezen voor toekomstige voorzitterschappen over de vraag hoe mainstreaming in de verschillende Raadsformaties kan worden toegepast.

ARBEIDSVOORWAARDEN VOOR UITZENDKRACHTEN

Na de informele gedachtewisseling op ministerieel niveau tijdens de lunch kondigde de voorzitter aan dat het belang van dit vraagstuk door iedereen wordt erkend en dat er een ruime mate van overeenstemming bestaat over de noodzaak van een richtlijn betreffende de arbeidsvoorwaarden voor uitzendkrachten. Gelet evenwel op de meningsverschillen tussen de delegaties over de wetgeving, de mate waarin een en ander dient te worden gereguleerd, de rol van de sociale partners en het relatieve belang en de kenmerken van het uitzendwerk in de verschillende lidstaten, werd geconstateerd dat een evenwichtig politiek compromis nog verdere inspanningen vergt.

De voorzitter verwelkomde de opbouwende bijdragen van de delegaties en benadrukte het doel de huidige problemen te overwinnen en tijdens een openbaar debat in de volgende Raadszitting op 2-3 juni 2003 een politiek akkoord te bereiken.

De delegaties waren het eens over het belang van een verdere behandeling van de volgende onopgeloste problemen, om aldus tot overeenstemming te komen:

- Heroverweging van verbodsbepalingen en beperkingen inzake uitzendarbeid: volgens de ontwerp-richtlijn zijn de lidstaten verplicht verbodsbepalingen en beperkingen opnieuw te overwegen indien komt vast te staan dat deze niet langer gerechtvaardigd zijn. Een groot aantal delegaties wensen deze bepaling verder te bestuderen, aangezien verwacht wordt dat deze gevolgen zal hebben voor hun bestaande nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten betreffende beperkingen op de inzet van uitzendkrachten.

- Toepassing van het beginsel van gelijke behandeling: het voorstel behelst het beginsel van gelijke behandeling, krachtens hetwelk voor uitzendkrachten de arbeidsvoorwaarden dezelfde dienen te zijn als die welke voor hun zouden gelden bij rechtstreekse indienstneming door de inlenende onderneming voor dezelfde functie. Een uitzondering voor uitzendkrachten met een werkperiode van ten hoogste zes weken is in deze tekst toegestaan met betrekking tot betaling. De delegaties uitten hun twijfel aan deze uitzondering door zich ertegen te verzetten of door te vragen om een langere periode.

- Inzet van uitzendkrachten als instrument op de arbeidsmarkt: volgens de ontwerp-richtlijn mogen de lidstaten geen gebruik maken van het daarin bepaalde met betrekking tot arbeidscontracten die gesloten zijn in het kader van bijzondere met overheidsgeld of met particulier geld gefinancierde, programma's die onder andere gericht zijn op de bevordering van de integratie van langdurige werkelozen op de arbeidsmarkt. Een paar delegaties zouden de werkingssfeer van deze bijzondere bepaling willen verbreden.

Met het voorstel wordt beoogd een evenwicht te vinden tussen de behoefte aan flexibiliteit en werkzekerheid; het vormt de aanvulling op een pakket van maatregelen om de werkomstandigheden voor zogenaamde "atypische werknemers" te regulariseren. Uitzendwerk wordt beschouwd als een sleutelfactor om te voorzien in de behoeften van de economische hervormingsstrategie die is vastgesteld door de Europese Raad te Lissabon (maart 2000) aangezien hierdoor flexibele vormen van arbeid mogelijk worden en het concurrentievermogen kan worden versterkt.

Zoals bekend heeft de Raad op 3 december 2002 over dit voorstel een oriënterend debat gehouden.

EUROPEES JAAR VAN PERSONEN MET EEN HANDICAP

De Raad nam nota van het tussentijds verslag van de Commissie over het Europees jaar van personen met een handicap 2003, dat op 26 januari te Athene officieel is geopend.

Met dit jaar wordt beoogd vooruitgang te boeken bij de verwezenlijking van gelijke rechten voor personen met een handicap. Over heel Europa zal de aandacht worden gevestigd op de vele terreinen van de Europese samenleving. Waar Europeanen met een handicap, dat wil zeggen een op de tien, nog steeds te maken hebben met hindernissen en discriminatie.

De Commissie is voornemens in samenwerking met de gehandicapte bevolking in ieder land gedurende het jaar 2003 een aantal verschillende activiteiten te organiseren. Deze zullen verbonden zijn door een "mars van het volk". Een speciaal ontworpen bus van het Europese Jaar zal door de steden en dorpen van de vijftien lidstaten rijden om het publiek bewust te maken van dit probleem. In ieder land wordt het Europees jaar door een nationale instantie gecoördineerd.

Er is een speciale internet-site geopend met details over de activiteiten van het Europese jaar:
http://www.eypd2003.org/eypd/index.jsp.

TOEPASSING VAN DE RICHTLIJNEN UIT HOOFDE VAN ARTIKEL 13

De Raad nam nota van het bijgewerkte verslag van de Commissie over de toepassing van Richtlijn 2000/43/EG van de Raad houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming (termijn voor omzetting in de nationale wetgeving: juli 2003) en van Richtlijn 2000/78/EG tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (termijn voor omzetting in de nationale wetgeving: december 2003).

De Commissie heeft de lidstaten verzocht beide richtlijnen zo spoedig mogelijk in nationale wetgeving om te zetten.

Artikel 13 van het Verdrag biedt de mogelijkheid om op communautair niveau passende maatregelen te nemen om discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te bestrijden.

ACTIVITEITEN VAN HET VOORZITTERSCHAP

De Raad nam nota van het verslag van het voorzitterschap over recente activiteiten op het gebied van werkgelegenheid en sociale zaken:
- Informele ontmoeting van de ministers van Werkgelegenheid en Sociale Zaken (Nafplion, 23-24 januari 2003)

- Officiële start van het Europese jaar van personen met een handicap (Athene, 26 januari 2003)

- Conferentie "Arbeid in de toekomst: de grote uitdagingen van de Europese werkgelegenheidsstrategie" (Athene, 13-14 februari 2003)
- Internationale Conferentie over de economische en sociale integratie van immigranten (Athene, 27-28 februari 2003).

De voorzitter deelde de Raad mede dat hij voornemens is tijdens de volgende zitting van de Raad op 2-3 juni 2003 een ontwerp-resolutie in te dienen over het Europees Jaar van personen met een handicap.

DIVERSEN

* Sociale situatie in Europa

De Raad werd door de Commissie op de hoogte gesteld van het verschijnen van haar verslag over de sociale situatie in de Unie over 2003. Het verslag handelt over de levenskwaliteit van de mensen in Europa en geeft een alomvattend beeld van de bevolking en de sociale omstandigheden waarin deze leeft als achtergrond voor de ontwikkeling van sociaal beleid en als een bijdrage tot het volgen van de ontwikkelingen op sociaal gebied van de ene lidstaat tot de andere. Veel nadruk krijgen in het verslag volksgezondheid en de integratie van migranten.

ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN

SOCIAAL BELEID

Nieuwe samenstelling van de Raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (CEDEFOP)

(doc. 6595/03)

De Raad heeft besloten om de volgende leden van de Raad van bestuur van CEDEFOP te benoemen voor de periode van 6 maart 2003 tot en met 5 maart 2005 - de benoeming van de leden uit België, Spanje, Italië en Nederland zal op een latere datum gebeuren (namenlijst beschikbaar bij de Persdienst).

MILIEU

Verpakkingen en verpakkingsafval *

(Doc. 14843/02)

De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld aangaande de wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval. België en Nederland steunen het gemeenschappelijk standpunt niet. Overeenkomstig de medebeslissingsprocedure zal de tekst van het gemeenschappelijk standpunt ter behandeling in tweede lezing aan het Europees Parlement worden toegezonden.

Met dit voorstel wordt beoogd de streefcijfers voor terugwinning en recycling te herzien en de definities van verpakking en van verschillende vormen van recycling te verbeteren. Met het wijzigingsvoorstel wordt voldaan aan de in genoemde richtlijn opgenomen eis dat de streefcijfers worden herzien.

In het door de Raad vastgestelde standpunt is het volgende vastgelegd:
- 31 december 2008 als algemene uiterste datum voor de maatregelen om de herziene streefcijfers voor terugwinning en recycling te halen, met een extra periode van vier jaar voor Griekenland, Ierland en Portugal vanwege hun specifieke situatie;

- een maximumstreefcijfer van 80% voor de recycling van verpakkingsafval en geen maximumstreefcijfer voor terugwinning;
- minimumstreefcijfers voor de recycling van specifieke materialen die in verpakkingsafval voorkomen: 60% voor glas; 60% voor papier en karton; 50% voor metalen; 22,5% voor kunststoffen, waarbij uitsluitend materiaal wordt meegeteld dat tot kunststoffen wordt gerecycleerd; 15% voor hout.

INTERNE MARKT

LPG- / CNG-retrofitsystemen

(Doc. 5106/03)

De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan het standpunt van de Europese Gemeenschap over het ontwerp-reglement van de VN/ECE met betrekking tot de goedkeuring van eenvormige voorschriften voor de goedkeuring van specifieke LPG-, respectievelijk CGN-retrofitsystemen om motorvoertuigen geschikt te maken voor het gebruik van LPG, respectievelijk CNG als brandstof. De bepalingen van dit reglement zullen de technische belemmeringen voor de handel in motorvoertuigen tussen de overeenkomstsluitende partijen opheffen voor wat deze onderdelen betreft, terwijl een hoog niveau van veiligheid en milieubescherming wordt gewaarborgd.

TELECOMMUNICATIE

Elektronische communicatie in Europa - conclusies van de Raad

(Doc. 6831/03)

De Raad heeft conclusies aangenomen over de situatie van de elektronische communicatie in Europa, die bedoeld zijn als bijdrage voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad (Brussel, 21 en 22 maart). De Raad beklemtoonde met name hoe belangrijk het is dat er voorwaarden voor investeringen op lange termijn worden geschapen via een voorspelbaar en stabiel rechtskader, dat de benutting van elektronische communicatietechnologieën zoals breedband wordt gestimuleerd en dat investeringen in de kenniseconomie worden aangemoedigd, waardoor voor meer innovatie wordt gezorgd:

"De Raad memoreert zijn conclusies van 5 december 2002 onder verwijzing naar de mededeling van de Commissie "Elektronische communicatie: de weg naar de kenniseconomie" en komt tot de volgende conclusies:

- elektronische communicatie is een sterke motor voor groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid in de Europese Unie en er moet thans worden opgetreden om dit vermogen te consolideren en bij te dragen tot het bereiken van het doel van Lissabon. Dit vereist vooral een tijdige, doeltreffende en coherente uitvoering van het nieuwe regelgevende kader voor elektronische communicatie, rechtszekerheid om de voorwaarden voor langetermijninvesteringen te scheppen, commitering aan de doelstellingen van het Actieplan e-Europa 2005, en een overheidsbeleid dat zowel vraag als aanbod stimuleert met behoud van het concurrentievermogen op lange termijn en innovatie via Onderzoek en Ontwikkeling. Zoals in de conclusies van 5 december 2002 wordt beaamd, biedt staatssteun geen passende oplossing;

- gelijktijdige ontwikkeling van innoverende diensten, toepassingen en netwerkinhouden en van een hoog niveau van informatie- en netwerkbeveiliging zal bijdragen tot de succesvolle introductie van mobiele communicatie van de derde generatie (3G) en van breedbandnetwerken in de EU; interoperabiliteit en concurrentievermogen zullen borg staan voor een informatiemaatschappij voor alle gebruikers; een gezamenlijke aanpak op Europees niveau is een belangrijke troef.

UITVOERING VAN HET NIEUWE REGELGEVEND KADER VOOR ELEKTRONISCHE COMMUNICATIE

De Raad:

* benadrukte het belang van de tijdige, doeltreffende en coherente uitvoering van het nieuwe regelgevend kader voor elektronische communicatie, teneinde een stabiel en door concurrentie gekenmerkt klimaat te scheppen, de consumenten voordelen te bieden, investeringen aan te moedigen en het vertrouwen in de markt te ondersteunen;

* waardeerde het onlangs ingestelde Comité voor communicatie, de Beleidsgroep Radiospectrum, de Europese Groep van regelgevende instanties en het Radiospectrumcomité als fora die de coherente toepassing van het kader kunnen vergemakkelijken;
* nam nota van de aanbeveling van de Commissie van februari 2003 betreffende relevante product- en dienstenmarkten in de sector elektronische communicatie die voor regelgeving ex ante in aanmerking komen.

UITVOERING VAN HET ACTIEPLAN e-EUROPA 2005

De Raad:

* nam nota van de aanzienlijke vooruitgang die met e-Europa 2002 is geboekt om iedereen toegang tot de informatiemaatschappij te geven;

* achtte het van belang de doelstellingen van het Actieplan e-Europa 2005 te bereiken;

* was ingenomen met het voornemen van de Commissie om een Stuurgroep e-Europa in te stellen;

* sprak zijn bereidheid uit om nauw samen te werken met het Europees Parlement met het oog op de spoedige aanneming van het MODINIS-programma.

STIMULERING VAN DE LEVERING VAN ELEKTRONISCHE COMMUNICATIEDIENSTEN

De Raad:

* erkende dat de aanvaarding van de nieuwe mobiele en breedbanddiensten zal worden bepaald door inhoud van hoge kwaliteit; de Raad verheugde zich in dit verband over het voorstel voor een richtlijn betreffende het hergebruik van overheidsdocumenten, als belangrijke troef, en sprak zijn bereidheid uit om nauw samen te werken met het Europees Parlement teneinde de richtlijn vóór eind 2003 aan te nemen;
* sprak zijn volledige steun uit voor de ontwikkeling van het beleid op het gebied van e-insluiting; memoreerde zijn resolutie van 6 februari 2003 betreffende "e-toegankelijkheid - verbeteren van de toegang van mensen met een functiebeperking tot de kennismaatschappij", waarin de lidstaten en de Commissie wordt verzocht de technische, juridische en andere belemmeringen voor de effectieve deelneming van mensen met een functiebeperking aan de kenniseconomie en de kennismaatschappij weg te nemen;
* erkende de behoefte aan uitwisseling van ervaringen en goede praktijken bij de ontwikkeling van breedbandnetwerken en van diensten op het gebied van e-overheid, e-gezondheid, e-leren en e-handel;

* was ingenomen met de te verschijnen mededelingen van de Commissie betreffende interoperabiliteit en open platforms en verzocht de lidstaten de ontwikkeling van interoperabele toepassingen voor diensten en platforms aan te moedigen;

* sprak zijn steun uit voor de initiatieven van de Commissie in samenwerking met het Griekse en het Italiaanse voorzitterschap voor de toekenning van e-gezondheids- en e-overheidsprijzen op de desbetreffende ministeriële conferenties;

* prees zich gelukkig met het initiatief dat het Griekse voorzitterschap zal nemen met betrekking tot de uitwisseling van goede praktijken tijdens de ministeriële conferenties over instrumenten voor e-bestuur en over e-insluiting.

NAAR DE INTRODUCTIE EN HET GEBRUIK VAN BREEDBAND EN MOBIELE COMMUNICATIE

De Raad:

* onderstreepte het belang van de wijdverbreide beschikbaarheid en gebruikmaking van breedbandnetwerken op basis van een multiplatform-aanpak, zoals die is uiteengezet in de resolutie van de Raad van 18 februari 2003 betreffende de uitvoering van het Actieplan e-Europa 2005;

* onderstreepte de noodzaak om snel concrete resultaten te boeken op het stuk van de introductie van breedband, en verzocht de lidstaten vóór eind 2003 ruim opgezette breedbandstrategieën uit te stippelen en ervoor te zorgen dat de desbetreffende overheidsdiensten in 2005 aangesloten zijn op een breedbandnetwerk;

* beklemtoonde dat het van belang is om waar passend aandacht te besteden aan nieuwe vraagstukken die verband houden met de ontwikkeling van breedband en mobiele communicatie van de derde generatie, zoals samenwerking bij de ontwikkeling van 3G-toepassingen en -diensten;

* was van oordeel dat wat betreft de verplichtingen inzake de uitbreiding van 3G transparant te werk moet worden gegaan en nam nota van het verzoek van de Commissie naar mogelijkheden voor een coherente aanpak te zoeken;

* verheugde zich over het voornemen van de Commissie om verslag uit te brengen over de stand van introductie van de 3G-netwerken:
* benadrukte het belang van een samenhangend beleid op het gebied van mobiele communicatie van de derde generatie in heel Europa en verzocht de Commissie en de lidstaten om verduidelijkingen bij vraagstukken betreffende het delen van netwerkinfrastructuur; was ingenomen met het voornemen van de Commissie om een workshop te organiseren over de secundaire spectrumhandel en het spectrumgebruik;

* spoorde belanghebbenden in de industrie ertoe aan, hun inspanningen voort te zetten om nieuwe vraagstukken aangaande mobiele handel en eventuele belemmeringen van regelgevende aard op dit gebied aan te pakken, en verzocht de Commissie te gelegener tijd verslag uit te brengen over de vorderingen en implicaties;
* nam nota van het voornemen van de Commissie om vóór het einde van de eerste helft van 2003 alle lidstaten, in het bijzonder wat breedband betreft, richtsnoeren te verstrekken over de criteria en nadere regels voor het gebruik van de structuurfondsen ter ondersteuning van de sector elektronische communicatie, vooral in plattelandsgebieden en in afgelegen of geografisch geïsoleerde gebieden met een geringe bevolkingsdichtheid;

NETWERK- EN INFORMATIEBEVEILIGING

De Raad:

* herinnerde aan zijn resolutie van 18 februari 2003 betreffende een Europese aanpak ten behoeve van een cultuur van netwerk- en informatiebeveiliging;

* benadrukte dat in Europa een gemeenschappelijke visie over de problematiek van de informatiebeveiliging moet worden ontwikkeld, die noodzakelijk is om een adequate beveiliging van de netwerken en informatie in de Unie te garanderen; in dit verband was de Raad ingenomen met het Commissievoorstel betreffende de oprichting van een Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging;
* was ingenomen met het voornemen van de Commissie om het vraagstuk van de authentiseringsmaatregelen voor mobiele telefonie te bestuderen met het oog op de ontwikkeling van vertrouwenwekkende maatregelen in de mobiele handel;

* was ingenomen met het voornemen van de Commissie om verslag uit te brengen over de resultaten van de openbare raadpleging over de ontwikkeling van de elektronische handel en e-overheid, en over de rol die de elektronische identificatie- en authentificatiesystemen in dit verband spelen;

ONDERZOEK EN ONTWIKKELING

De Raad:

* nam nota van de belangrijke bijdrage die het besluit inzake de financiering van het zesde kaderprogramma voor Onderzoek en Ontwikkeling (O&O) betekent voor de versterking van de diensten en toepassingen met betrekking tot de Europese informatiemaatschappij;

* achtte het noodzakelijk om waar passend, de nationale onderzoeksinitiatieven uit te breiden en de gecoördineerde gezamenlijke nationale inspanningen, zoals bijvoorbeeld Eureka, op te voeren, teneinde de particuliere O&O-inspanningen in de elektronische communicatietechnologie te stimuleren en te steunen, vooral wanneer het gaat om vraagstukken voor de korte en de middellange termijn;

* sprak zijn waardering uit over het huidige onderzoek op het gebied van elektromagnetische vraagstukken en was ingenomen met het voornemen van de Commissie om hierover in het voorjaar van 2003 op wetenschappelijke gegevens gebaseerde informatie beschikbaar te stellen, die voortbouwt op WGO-studies en op studies die zijn gefinancierd in het kader van de Europese programma's voor O&O, alsmede op lokale en regionale studies; in dit verband verzocht de Raad de lidstaten de standaardisering voor basisstations te steunen.

De Raad beklemtoonde hoe belangrijk het is dat er voorwaarden voor investeringen op lange termijn worden geschapen via een voorspelbaar en stabiel rechtskader, dat de benutting van elektronische communicatietechnologieën zoals breedband wordt gestimuleerd en dat investeringen in de kenniseconomie worden aangemoedigd, waardoor voor meer innovatie wordt gezorgd."

CONCURRENTIEVERMOGEN

Gemeenschapsoctrooi

(doc. 6843/1/03)

De Raad heeft met betrekking tot de gemeenschappelijke politieke benadering betreffende het Gemeenschapsoctrooi zijn goedkeuring gehecht aan het volgende corrigendum op de verklaring van de Raad:

"De Raad verklaart dat in punt 2.3 onder de woorden "bij de octrooiverlening" wordt verstaan: binnen een redelijke termijn vanaf de datum van de octrooiverlening. Tijdens die periode is het verleende octrooi geldig, ongeacht de beschikbaarheid van vertalingen van alle conclusies in alle talen van de Gemeenschap.

De Raad neemt er nota van dat de Duitse delegatie een periode van twee jaar vanaf de datum van octrooiverlening als redelijke termijn beschouwt.".

HANDELSBELEID

Handelsbeschermende beleidsinstrumenten

(Doc. 6194/03)

De Raad heeft de verordening aangenomen inzake de maatregelen die de Gemeenschap kan nemen ten aanzien van het gecombineerde effect van antidumping- of antisubsidiemaatregelen en vrijwaringsmaatregelen.

De verordening heeft ten doel te voorkomen dat een combinatie van vrijwaringsmaatregelen en antidumping- of antisubsidiemaatregelen ten aanzien van hetzelfde product een groter effect sorteert dan noodzakelijk is, waardoor bepaalde exporterende producenten dermate zwaar worden belast dat zij geen toegang meer hebben tot de markt van de Gemeenschap.

JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

Visa voor onderdanen van derde landen

(Doc. 5482/03)

De Raad heeft de verordening aangenomen tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld.

Uit hoofde van deze verordening passen de lidstaten met ingang van 1 juni 2003 de visumplicht toe op de onderdanen van Ecuador.

ECOFIN

Communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden *

(Doc. 15090/02 - ADD 1)

De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC).

Deze verordening strekt tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor de systematische productie van een communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC), die vergelijkbare en actuele transversale en longitudinale gegevens over de inkomens en het niveau en de structuur van de armoede en de sociale uitsluiting op nationaal en Europees niveau omvat.

De Raad heeft ook een ontwerp-motivering van de Raad aangenomen.


---

(1)
?Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens.?De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad HYPERLINK
"http://register.consilium.eu.int/scripts/utfregisterDir/WebDriver.exe ?MIval=advanced&MIlang=EN&fc=REGAISEN&srm=5&ssf=&mt=128&md=100"http:// ue.eu.int.?Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.