Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Integratie Europa

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum

6 maart 2003

Behandeld

M. Hennis


Kenmerk

DIE-120/03

Telefoon


+31 70 348 4880


Blad

1/2

Fax


+ 3170 348 6381


Bijlage(n)


-

E-Mail

Marco.Hennis@minbuza.nl


Betreft

Referendum Malta: juridische consequenties

voor Toetredingsverdrag van eventueel 'neen'.

Zeer geachte Voorzitter,

Tijdens het Algemeen Overleg van 20 februari 2003 over de Lissabon strategie en de RAZEB werd door het lid Van Baalen gevraagd naar de juridische consequenties voor het Toetredingsverdrag van een Maltees 'neen' als mogelijke uitslag van het voorziene referendum op 8 maart aanstaande.

De Staats- en Regeringsleiders van de 25 bij het Toetredingsverdrag betrokken landen hebben tijdens de Europese Raad te Brussel op 12 en 13 december 2002 de intentie uitgesproken dat zij op 16 april aanstaande gezamenlijk hun handtekening willen zetten onder het Verdrag. Een eventueel afwijzing door de bevolking van een der partijen zou zonder enige twijfel schade toebrengen aan het politieke en economische beginsel van verdergaande Europese integratie.

De problemen zijn ernstig maar niet onoverkomelijk, zelfs niet als een der kandidaten na ondertekening, maar voor inwerkingtredingtoetreding zich zou terugtrekken. Het concept Verdrag voorziet immers in de mogelijkheid tot reparatie in de zin dat de Raad in een dergelijk geval wordt gemachtigd bij unanimiteit de daarvoor onontbeerlijke wijzigingen in het Verdrag door te voeren. Het gaat hier om aanpassingen op het gebied van financiën en institutionalia (stemweging en zetelverdeling in het Europees Parlement).

Een daartoe strekkend artikel (2, lid 2) van het Verdrag ziet onder meer op de situatie dat een of meer toetredende staten niet (tijdig) ratificeren. Eerder deed zulks zich voor in 1995 toen Noorwegen zich in een referendum uitsprak tegen toetreding tot de Europese Unie. Zweden, Oostenrijk en Finland konden toen wel toetreden, hoewel hun toetreding in hetzelfde verdrag besloten lag.

Mocht de Maltese bevolking zich op 8 maart aanstaande onverhoopt uitspreken tegen toetreding tot de EU, dan zouden de voor het land geoormerkte fondsen vervallen en zouden de 5 EP zetels verdeeld worden over de overige lidstaten. Tevens wordt de stemweging in de Raad overeenkomstig aangepast. De Regering verwacht in het geval van Malta niet dat dit laatste zal leiden tot een wezenlijke herschikking van de eerder in het Verdrag van Nice overeengekomen drempels voor gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming.

De Staatssecretaris voor Europese Zaken

Atzo Nicolai

===