Ministerie van Justitie

De WODC-Recidivemonitor

De WODC-Recidivemonitor is een langlopend onderzoeksproject waarin gestandaardiseerde recidivemetingen worden verricht onder verschillende groepen justitiabelen. Met dit project hoopt Justitie een beter beeld te krijgen van de effecten van strafrechtelijke interventies, zowel voor jongeren als voor volwassenen. De metingen die in het kader van de Recidivemonitor worden gedaan, verlopen steeds op dezelfde manier. De uitkomsten van het onderzoek zijn hierdoor onderling vergelijkbaar. Sommige metingen worden op gezette tijden herhaald, zodat van belangrijke dadergroepen ook het verdere verloop van hun criminele carrières op de voet kan worden gevolgd.

De OBJD

De gegevens voor het onderzoek zijn afkomstig uit de Onderzoeks- en Beleidsdatabase Justitiële Documentatie (OBJD), een database die speciaal met het oog op de Recidivemonitor is ontwikkeld. De OBJD is een versleutelde, geanonimiseerde kopie van het JDS, het officiële justitiële documentatiesysteem dat wordt beheerd door de Centrale Justitiële Documentatie (CJD). Elke drie maanden wordt de OBJD ververst met nieuwe gegevens uit het JDS. Een belangrijk verschil met het JDS is dat de gegevens in de OBJD niet verjaren. Ze blijven voor onderzoek beschikbaar.
Het JDS geeft voor alle (rechts-)personen die met de Nederlandse justitie in aanraking zijn gekomen, een overzicht van de strafzaken waarin zij als verdachte centraal stonden. Van elke strafzaak is opgenomen wanneer en bij welk parket de zaak werd aangemeld, om welke delicten het ging en hoe en door welke instantie de zaak is afgedaan. Voorwaarde voor opname in het JDS is dat de persoon na 1996 nog in aanraking is gekomen met justitie Is dat niet het geval, dan kan het zijn dat de zaken van een verdachte nog niet in het systeem zijn ingevoerd en dus ook niet in de OBJD te vinden zijn.

Onderzoek naar specifieke interventies

Bij onderzoek naar de uitstroomresultaten van interventies waarover in de OBJD geen informatie wordt bijgehouden (1) kunnen de strafrechtelijke gegevens van de daders niet direct uit het bestand worden gehaald. In dat geval is een tussenstap nodig via de CJD in Almelo. Daar vragen we de versleutelde nummers aan waaronder de betrokkenen in de OBJD te vinden zijn. Dit is echter alleen mogelijk als we beschikken over de volgende persoonsgegevens:
* Volledige voor- en achternaam;

* Geboortedatum, -plaats, en -land;

* Parketnummer, inclusief arrondissementscode en jaar van inschrijving

Omdat met deze gegevens de anonimiteit van de personen in de OBJD wordt opgeheven, is voor dit type onderzoek toestemming nodig van de minister van Justitie. Zijn de versleutelde nummers van de respondenten eenmaal bekend, dan worden alle relevante zaak-, delict- en afdoeningsgegevens uit de database geëxtraheerd.

Wat telt niet mee?

De keuze voor de OBJD als bron van onderzoeksgegevens impliceert dat met de Recidivemonitor alleen de criminaliteit die het Openbaar Ministerie te verwerken krijgt, in kaart wordt gebracht. Uitspraken over de criminaliteit in het algemeen mogen dan ook niet worden verwacht. Bovendien laten we een deel van de geregistreerde criminaliteit, de zogeheten kantongerechts-criminaliteit, buiten beschouwing. We concentreren ons met andere woorden op de misdrijven; de overtredingen die in het JDS worden bijgehouden tellen niet mee. Dit geldt ook voor strafzaken die eindigden in een vrijspraak, een technisch sepot of een andere technische uitspraak, en de zaken die naar een ander arrondissement werden overgedragen. Zaken die werden gevoegd tellen daarentegen wel mee.

Definities van recidive

Om de omvang van de recidive binnen een dadergroep geschakeerd te kunnen bestuderen, hanteren we drie vaste criteria. Aan de hand van elk van deze criteria wordt nagegaan of er sinds de uitgangszaak, de zaak naar aanleiding waarvan een persoon in het onderzoek is opgenomen, nieuwe justitiecontacten zijn opgebouwd. De drie definities onderscheiden zich door de ernst van de gepleegde delicten. Om deze te bepalen gaan we simpelweg af op de maximale straf die bij deze feiten kan worden opgelegd

Criterium

Omschrijving

Algemene recidive

Alle strafzaken volgend op de uitgangszaak, niet eindigend in vrijspraak, technisch sepot of een andere technische uitspraak, naar aanleiding van enig misdrijf ongeacht de aard of ernst daarvan

Ernstige recidive

Strafzaken volgend op de uitgangszaak, niet eindigend in vrijspraak, technisch sepot of een andere technische uitspraak, naar aanleiding van enig misdrijf met een wettelijke strafdreiging van minstens 4 jaar (2)

Zeer ernstige recidive

Strafzaken volgend op de uitgangszaak, niet eindigend in vrijspraak, technisch sepot of een andere technische uitspraak, naar aanleiding van enig misdrijf met een wettelijke strafdreiging van minstens 8 jaar

Naast deze vaste criteria onderscheiden we ook speciale en specifieke recidive. Speciale recidive is een nieuw justitiecontact naar aanleiding van hetzelfde soort misdrijf als in de uitgangszaak (vermogen, geweld, zeden etc.). Bij specifieke recidive is sprake van herhaald overtreden van hetzelfde wetsartikel.

Het vaststellen van de omvang van de recidive

In elke studie van de Recidivemonitor wordt een aantal statistieken gerapporteerd. Om te beginnen berekenen we onder elk van bovenstaande definities het percentage recidivisten. Niet zoals gebruikelijk over één vaste periode (Na 2 jaar bedraagt het percentage algemene recidive 50%), maar voor elk tijdstip dat beschikbaar is. Voor elke maand of jaar volgend op de uitgangszaak wordt becijferd welk deel van de onderzoeksgroep inmiddels opnieuw met justitie in aanraking is gekomen. Bij het berekenen van de percentages maken we gebruik van survival-analyse. Deze techniek houdt rekening met verschillen in observatietermijn, d.i. de periode dat de respondenten konden worden gevolgd. Om het tijdstip van de recidive te bepalen gaan we uit van de inschrijfdatum van de nieuwe strafzaak.
Niet alleen de vraag òf er gerecidiveerd wordt is van belang, we willen ook weten hoe vaak dat dan gebeurt en hoe ernstig de totale recidive is. Daarom wordt van elke recidivist geteld hoeveel nieuwe contacten hij of zij in de periode na de uitgangszaak heeft opgebouwd. Tevens wordt bepaald welk deel van alle recidivezaken wordt afgedaan met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf (of een vrijheidsbenemende maatregel). Deze maat geeft een eerste idee hoe zwaar de recidive in de groep is uitgepakt. Om het percentage onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen op correcte wijze te berekenen, laten we de strafzaken die nog niet zijn afgedaan buiten beschouwing. Gevoegde zaken krijgen bij deze analyse dezelfde afdoening als de zaak waarbij zij zijn gevoegd.

Aanvullende analyses

Het percentage recidivisten, het gemiddeld aantal nieuwe justitiecontacten en het percentage vrijheidsstraffen zijn beschrijvende statistieken die een beeld geven van de omvang van de recidive in een groep. Waar mogelijk wordt ook onderzocht welke factoren van invloed zijn op de kans dat men opnieuw in de fout gaat. Om deze analyses te kunnen doen zijn extra gegevens nodig: achtergrondkenmerken van de respondenten, diagnostische gegevens, gegevens over het verloop van de interventie of over de omstandigheden waarin de justitiabelen na ontslag terecht zijn gekomen. Indien dergelijke gegevens beschikbaar zijn, worden ze gekoppeld aan de informatie uit de OBJD en kunnen we de verbanden tussen de diverse grootheden bestuderen, bijvoorbeeld met een techniek als Cox Regressie. Zijn er geen aanvullende gegevens, dan moeten we het doen met de informatie die in de OBJD is opgenomen en zijn de analyses minder diepgravend.

Programma van onderzoek

Voor komend jaar staat een groot aantal van recidivemetingen op het programma. Er wordt onderzoek gedaan onder verkeersdelinquenten, overtreders van de Opiumwet, onder exhibitionisten en zogeheten. veelplegers. Er is een jaarlijkse meting onder ex-gedetineerden, onder jongeren die zijn uitgestroomd uit een justitiële jeugdinrichting en onder ex-tbs-gestelden. Daarnaast vindt recidive-onderzoek plaats onder alle daders die in 1997 een sanctie kregen opgelegd (boete, taakstraf, vrijheidsstraf etc.). Ook ten behoeve van de beleidsprogrammas Terugdringen Recidive en Jeugd Terechtvan het Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties zullen metingen worden verricht. De komende jaren brengen we met de Recidivemonitor van honderdduizenden justitiabelen de strafrechtelijke carrière in kaart. En dat aantal zal verder toenemen wanneer ook andere onderzoeksinstellingen over gegevens uit de OBJD zullen kunnen beschikken. Er is een regeling in de maak die voorziet in de toelevering van voorbewerkte gegevens aan derden.

Nadere inlichtingen over de WODC-Recidivemonitor zijn te verkrijgen bij:

Bouke Wartna, tel. 070-3707604, b.wartna@minjus.nl en Martine Blom, tel. 070-3707653, m.blom1@minjus.nl

Noten:
(1) De OBJD bevat alleen globale afdoeningsgegevens. Of iemand aan een bepaald soort penitentiair programma heeft deelgenomen of een specifiek leerproject volgde, wordt bijvoorbeeld niet vermeld. (2) Delicten waarvan de maximale strafdreiging minder dan 4 jaar bedraagt maar waarvoor wel voorlopige hechtenis kan worden opgelegd, rekenen we tot de ernstige delicten. Deze staan opgesomd in artikel 67 Sv. Een voorbeeld is bedreiging met geweld.

WODC- informatiedesk / e-mail: wodc-informatiedesk@minjus.nl Redacteur: Hans van Netburg

Laatst gewijzigd: 06-03-2003